RECHTBANK AMSTERDAM
VONNIS
Parketnummer: 13/099154-22 (Promis)
Datum uitspraak: 22 juli 2022
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1962,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[BRP-adres] .
2 Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 16 mei 2019 te Amsterdam, althans in Nederland, in een geval waarin een wettelijk voorschrift een verklaring onder ede vorderde en/of daaraan rechtsgevolgen verbond, schriftelijk, persoonlijk en opzettelijk een valse verklaring en/of een verklaring ten dele in strijd met de waarheid, onder ede heeft afgelegd, immers heeft hij, verdachte, toen en aldaar, in het door hem, verdachte, schriftelijk, op ambtseed, opgemaakte proces-verbaal van aanhouding van 16 mei 2019 (proces-verbaal nr. [nummer] ) opzettelijk in strijd met de waarheid vermeld - zakelijk weergegeven - :
“Ik heb hierop de betrokkene gemaand te vertrekken. Daarbij gaf ik met mijn hand de richting van het vertrekken aan. Kennelijk heb ik daarbij de telefoon van betrokkene per ongeluk uit zijn handen gestoten dan wel geslagen.”
hij op of omstreeks 16 mei 2019 te Amsterdam, althans in Nederland, een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een op ambtseed opgemaakt proces-verbaal van aanhouding van 16 mei 2019 (proces-verbaal nr. [nummer] ), valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst, immers heeft hij, verdachte, valselijk en/of in strijd met de waarheid in dat proces-verbaal opgenomen - zakelijk weergegeven - :
“Ik heb hierop de betrokkene gemaand te vertrekken. Daarbij gaf ik met mijn hand de richting van het vertrekken aan. Kennelijk heb ik daarbij de telefoon van betrokkene per ongeluk uit zijn handen gestoten dan wel geslagen.”
en/of (vervolgens) dat proces-verbaal heeft ondertekend, zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
4 Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in rubriek 3.3. vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
op 16 mei 2019 te Amsterdam, in een geval waarin een wettelijk voorschrift een verklaring onder ede vorderde en daaraan rechtsgevolgen verbond, schriftelijk, persoonlijk en opzettelijk een valse verklaring, onder ede heeft afgelegd, immers heeft hij, verdachte, toen en aldaar, in het door hem, verdachte, schriftelijk, op ambtseed, opgemaakte proces-verbaal van aanhouding van 16 mei 2019 (proces-verbaal nr. [nummer] ) opzettelijk in strijd met de waarheid vermeld - zakelijk weergegeven - :
“Ik heb hierop de betrokkene gemaand te vertrekken. Daarbij gaf ik met mijn hand de richting van het vertrekken aan. Kennelijk heb ik daarbij de telefoon van betrokkene per ongeluk uit zijn handen gestoten dan wel geslagen.”
op 16 mei 2019 te Amsterdam, een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een op ambtseed opgemaakt proces-verbaal van aanhouding van 16 mei 2019 (proces-verbaal nr. [nummer] , valselijk heeft opgemaakt, immers heeft hij, verdachte, valselijk en in strijd met de waarheid in dat proces-verbaal opgenomen - zakelijk weergegeven - :
“Ik heb hierop de betrokkene gemaand te vertrekken. Daarbij gaf ik met mijn hand de richting van het vertrekken aan. Kennelijk heb ik daarbij de telefoon van betrokkene per ongeluk uit zijn handen gestoten dan wel geslagen.”
en vervolgens dat proces-verbaal heeft ondertekend, zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
8 Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 28, 31, 55, 63, 207, 225 en 235 van het Wetboek van Strafrecht.
9 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
in de gevallen, waarin een wettelijk voorschrift een verklaring onder ede vordert, schriftelijk, persoonlijk opzettelijk een valse verklaring onder ede afleggen;
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf van 180 (honderdtachtig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 90 (negentig) dagen.
Ontzet veroordeelde uit het recht tot de uitoefening van het beroep van politieagent voor de duur van 2 (twee) jaar.
Beveelt dat deze bijkomende straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaar vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarde niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde:
- zijn werkgever (Politie Eenheid Amsterdam) schriftelijk in kennis stelt van dit vonnis binnen 2 (twee) weken na het onherroepelijk worden ervan, met afschrift daarvan aan de officier van justitie.
Dit vonnis is gewezen door
mr. F. Dekkers, voorzitter,
mrs. J. van Zijl en B. Kuppens, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S. van Gerven, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 juli 2022.