Overwegingen
Waar gaat deze zaak over?
1. [eiseres] woont in Nederland en is getrouwd met [de persoon] , die sinds
16 augustus 2007 in Engeland woont.1
2. Op 29 mei 2020 heeft [eiseres] een AOW-pensioen aangevraagd. Bij de aanvraag heeft [eiseres] aangegeven dat zij alleen woont. Bij de Svb is echter geregistreerd dat [eiseres] getrouwd is. Daarom moest [eiseres] een vragenformulier invullen zodat de Svb haar woonsituatie kon onderzoeken. De Svb vindt dat [eiseres] niet duurzaam gescheiden leeft van [de persoon] . Daarom ontvangt zij vanaf 17 oktober 2020 een AOW-pensioen voor een gehuwde.
3. [eiseres] is het niet eens met dit besluit en vindt dat zij recht heeft op een alleenstaandenpensioen.
4. In bezwaar is de Svb bij zijn besluit gebleven. Daarom vraagt [eiseres] nu een oordeel van de rechtbank.
5. [eiseres] stelt zich op het standpunt dat zij weliswaar nog gehuwd is met [de persoon] , maar dat zij duurzaam gescheiden van elkaar leven, waardoor zij ten onrechte een AOW-pensioen voor een gehuwde ontvangt. [de persoon] woont sinds 16 augustus 2007 in Engeland. Zij hebben beiden een eigen woning, zijn financieel onafhankelijk van elkaar en zullen in de toekomst niet meer gaan samenwonen. Zij zien elkaar eens in de twee tot drie maanden een weekend en gaan één keer per jaar twee weken op vakantie. Hun relatie is strikt platonisch. Verder hebben zij dagelijks telefonisch contact vanwege een psychische aandoening van [de persoon] . [eiseres] onderhoudt vriendschappelijk contact met [de persoon] , maar verleent hem geen zorg. Door dit contact kan [eiseres] ervoor zorgen dat [de persoon] indien nodig de juiste hulp krijgt. Zij belt dan bijvoorbeeld iemand op in Engeland die [de persoon] kan helpen. [eiseres] is alleen nog getrouwd met [de persoon] omdat een scheiding zijn psychische toestand zou verslechteren. Al deze feiten en omstandigheden leiden er volgens [eiseres] toe dat zij duurzaam gescheiden leeft van [de persoon] en dat zij daarom recht heeft op een ongehuwdenpensioen.
Beoordeling door de rechtbank
6. In geschil is of [eiseres] en [de persoon] op 17 juni 2020 duurzaam gescheiden leefden.
7. Degene die duurzaam gescheiden leeft van de persoon met wie hij is gehuwd, wordt voor de AOW als ongehuwd aangemerkt.2 Volgens vaste rechtspraak3 is van duurzaam gescheiden leven van gehuwden sprake als de echtelijke samenleving is geëindigd door de wil van één of beide echtgenoten, zij ieder afzonderlijk hun eigen leven leiden alsof zij niet getrouwd zijn en het de bedoeling van ten minste één van beide echtgenoten is dat die situatie blijvend is. In het algemeen kan worden aangenomen dat na het sluiten van een huwelijk betrokkenen de intentie hebben om een vorm van echtelijke samenleving aan te gaan. Er kan echter vanaf de huwelijksdatum sprake zijn van een situatie waarin men duurzaam gescheiden van elkaar leeft. Dit moet dan ondubbelzinnig blijken uit de feiten en omstandigheden.4 Daarbij zijn de redenen waarom de echtelijke samenleving niet, nog niet, niet langer of niet opnieuw is verbroken, niet relevant voor de beoordeling of men duurzaam gescheiden van elkaar leeft.5
8. De rechtbank stelt vast dat de toestand op 17 juni 2020 door beide echtgenoten als bestendig is bedoeld. Die toestand duurde al bijna veertien jaar en er zijn geen aanwijzingen dat de echtgenoten weer bij elkaar willen wonen. De rechtbank vindt daarom beslissend of ieder afzonderlijk zijn eigen leven leidt als ware hij niet met de ander gehuwd.
9. De rechtbank is van oordeel dat [eiseres] en [de persoon] duurzaam gescheiden van elkaar leven, waardoor [eiseres] als ongehuwde moest worden aangemerkt voor de AOW. Zij wonen al veertien jaar niet meer bij elkaar en beschikken niet over elkaars huissleutel. Ook zijn de financiën van [eiseres] en [de persoon] volledig van elkaar gescheiden en is er tussen de echtgenoten geen sprake van wederzijdse zorg. Naar het oordeel van de rechtbank vormen deze omstandigheden voldoende grondslag voor de conclusie dat sprake is van een duurzaam gescheiden leven.6
10. Dat [eiseres] en [de persoon] nog regelmatig contact met elkaar hebben, wijst niet in een andere richting. Zij bellen elkaar dagelijks. Als dit dagelijks contact al gezien kan worden als zorg voor [de persoon] , dan is die zorg in ieder geval niet wederzijds. Verder spreken zij eens in de twee tot drie maanden een weekend af en gaan zij twee keer per jaar twee weken op vakantie. Zij slapen dan niet samen en ondernemen samen geen activiteiten. Dit alles gaat naar het oordeel van de rechtbank niet uit boven het niveau van een normaal sociaal contact.
11. De rechtbank concludeert dat de Svb ten onrechte vindt dat [eiseres] per
17 juni 2020 niet duurzaam gescheiden leefde van [de persoon] en dat haar AOW-pensioen ten onrechte is toegekend naar de norm van een gehuwde.
12. Het beroep is gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de Svb op om binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak.
13. De rechtbank bepaalt verder dat de Svb het door [eiseres] betaalde griffierecht van € 48,- aan haar vergoedt. Ook veroordeelt de rechtbank de Svb in de proceskosten die [eiseres] heeft gemaakt. De rechtbank stelt dit vast op € 1.496,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van
€ 748,- en wegingsfactor 1).