RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 83/096731-19
Datum uitspraak: 22 april 2021
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige economische strafkamer, in de strafzaak tegen
[naam bedrijf]
gevestigd op het adres [adres]
1 Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 8 april 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. R. van Staden ten Brink en van wat de raadsman van verdachte, mr. A.C. Huisman, , naar voren heeft gebracht.
De zaak is tegelijk behandeld met de zaak tegen medeverdachte [naam medeverdachte] (83/096720-19). De rechtbank doet vandaag ook uitspraak in die zaak.
5 Bewezenverklaring
De rechtbank vindt bewezen dat [naam bedrijf]
in de periode van 2 februari 2014 tot en met 14 december 2015 in Nederland, als bedrijfsmatig handelende verkoper van goederen, voor zover betaling van deze goederen in contanten plaatsvindt voor een bedrag van EURO 15.000,- of meer, opzettelijk in strijd met de verplichting geformuleerd in artikel 16 Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme verrichte ongebruikelijke transacties, niet onverwijld nadat het ongebruikelijke karakter van deze transacties bekend is geworden, heeft gemeld aan de Financiële inlichtingen eenheid, immers heeft genoemde rechtspersoon telkens opzettelijk geen melding gedaan van,
(
a) meerdere in de periode 2 februari 2014 tot en met 17 februari 2014 verrichte ongebruikelijke samengestelde transacties, te weten contante betalingen van in totaal 26.200,00 euro (transactienummer [transactienummer] ) en
(
b) meerdere in de periode van 6 oktober 2014 tot en met 30 oktober 2014 verrichte ongebruikelijke samengestelde transacties, te weten contante betalingen van in totaal 108.550,00 euro (transactienummer [transactienummer 1] en
(
c) meerdere in de periode 17 december 2014 tot en met 19 december 2014 verrichte ongebruikelijke samengestelde transacties, te weten contante betalingen van in totaal 49.500,00 euro (transactienummer [transactienummer 3] en
(
d) meerdere in de periode van 2 februari 2015 tot en met 17 februari 2015 verrichte ongebruikelijke samengestelde transacties, te weten contante betalingen van in totaal 102.900,00 euro (transactienummer [transactienummer 4] en
(
e) meerdere in de periode van 3 maart 2015 tot en met 18 maart 2015 verrichte ongebruikelijke samengestelde transacties, te weten contante betalingen van in totaal (minstens) 130.850,00 euro (transactienummer [transactienummer 5] en
(
f) meerdere in de periode 19 november 2015 tot en met 14 december 2015 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een geheel contante betaling van 27.200,00 euro (transactienummer [transactienummer 6] ;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
9 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Opzettelijke overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 16 van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [naam bedrijf] daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een geldboete van € 40.000,- (veertigduizend euro).
Beveelt dat een gedeelte, groot € 20.000,- (twintigduizend euro), van deze geldboete niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 1 (één) jaar vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast als veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.M. van Dijk, voorzitter,
mrs. J. Huber en R.K. Pijpers, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.M. van der Beek, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 april 2021.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.