1 [eiser 1] ,
wonende te [woonplaats] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
THE GAME DELFT B.V.,
gevestigd te Delft,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BREESTRAAT DELFT BEHEER B.V.,
gevestigd te Delft,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
I-NVENTION B.V.,
gevestigd te Delft,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
E-NJOINT B.V.,
gevestigd te Delft,
6. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NICE PENSIOEN B.V.,
gevestigd te Delft,
eisers bij dagvaarding van 22 december 2020,
advocaten mr. N.B.M. Vink en mr. P. Contreras van der Bellen te Amsterdam,
de coöperatie
COÖPERATIEVE RABOBANK U.A.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaten mr. R.E. de Groot en mr. A.M. Mennens te Utrecht.
1 De procedure
Op de zitting van 14 januari 2021 hebben eisers de vordering zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. Gedaagde (hierna: Rabobank) heeft verweer gevoerd.
Beide partijen hebben producties en een pleitnota ingediend.
Ter zitting waren aanwezig:
aan de kant van eisers: [eiser 1] en [naam accountant] (accountant) met mr. Vink en mr. Contreras;
aan de kant van Rabobank: [naam 1] ( [functie 1] ) en
[naam 2] ( [functie 2] ) met mr. De Groot en mr. Mennens.
Vonnis is bepaald op heden.
2 De feiten
2.1.
[eiser 1] is bestuurder van de vennootschappen The Game Delft B.V., Breestraat Delft Beheer B.V., Nice Pensioen B.V., I-nvention B.V. en E-njoint B.V. De kinderen van [eiser 1] zijn de uiteindelijk gerechtigden van I-nvention B.V. en E-njoint B.V. De twee laatstgenoemde vennootschappen houden zich bezig met de ontwikkeling en verkoop van vaporizers/rookfilters en accessoires. De activiteiten van deze twee vennootschappen worden gefinancierd met de inkomsten van The Game B.V. The Game B.V. exploiteert twee coffeeshops in Delft, The Game en The Future.
2.2.
Op last van de burgemeester zijn The Game en The Future enige tijd gesloten geweest. The Future van 8 mei 2018 tot en met 24 juli 2018 en The Game van 17 mei 2018 tot en met 24 juli 2018 en beide coffeeshops nog eens van
27 oktober 2018 tot en met 2 april 2019.
2.3.
In de periode van 6 december 2018 tot en met 8 februari 2019 is er in totaal een bedrag van € 83.684,23 aan contanten gestort op een privé-bankrekening van [eiser 1] en vervolgens doorgestort naar diverse zakelijke rekeningen, waaronder de rekeningen van The Game B.V., I-nvention B.V. en E-njoint B.V.
2.4.
Rabobank heeft bij e-mail van 10 september 2019 aan [eiser 1] (onder meer) vragen gesteld over de herkomst van de contante stortingen, die voornamelijk in coupures van € 500,00 zijn gedaan. Bij e-mail van 12 september 2019 heeft Rabobank aanvullend verzocht om de verklaringen die [eiser 1] heeft gegeven in antwoord op de vragen van Rabobank zoveel mogelijk te voorzien van documentatie.
2.5.
Bij e-mail van 18 september 2019 heeft de accountant van eisers aan Rabobank laten weten dat eisers door de tijdelijke sluiting van de twee coffeeshops in de financiële problemen zijn geraakt. Daarom zouden privébezittingen zijn verkocht en de opbrengsten daarvan in de onderneming zijn gebracht en leningen zijn aangegaan. In de e-mail is onder meer het volgende geschreven:
“(…)
Op de rekeningen zijn bijschrijvingen geweest inzake de verkoop van twee auto’s, alsmede de ontvangst van enkele geldleningen.
(…)
De contante stortingen komen vanuit contant spaargeld van de heer [eiser 1] en de verkoop van sieraden, horloges, de aanbetaling op één van de twee auto’s en de verkoop van meubilair en apparatuur (…). Het is zeer goed mogelijk dat er briefjes van € 500 aanwezig waren in de stortingen. Immers spaarde de heer [eiser 1] al ca. 15-20 jaar.
(…)”.
2.6.
Rabobank heeft meerdere keren, in ieder geval bij e-mails van 19 september 2019, 4 november 2019 en 11 november 2019, aan eisers gevraagd om documentatie met betrekking tot (de contante) stortingen. In de e-mail van 11 november 2019 is tevens medegedeeld dat Rabobank de klantrelatie zal gaan heroverwegen indien er geen onderbouwende documentatie wordt aangeleverd.
2.7.
Bij e-mail van 15 november 2019 heeft de accountant van eisers (wederom) uiteengezet waar de contante stortingen vandaan komen. Daarbij is geen documentatie aangeleverd.
2.8.
Bij brief van 19 juni 2020 heeft Rabobank de bancaire relatie, bestaande uit 11 bankrekeningen, met eisers opgezegd, met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden, dus per 19 september 2020. In de opzeggingsbrief staat, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:
“(…)
Reden van deze brief
Wij hebben geconstateerd dat u mogelijk niet integer heeft gehandeld. Dit handelen is in strijd met de regels en voorwaarden tussen u en Rabobank.
Het gaat om de navolgende feiten of handelingen:
- -
Klant gebruikt rekeningen voor zeer onduidelijke en grote contante transacties, waarbij gebruik wordt gemaakt van grote coupures van EUR 500,-.
- -
Klant is niet bereid om desgevraagd opheldering hierover te geven. Klant wijzigt zijn verklaringen continu en levert gevraagde documentatie niet aan.
(…)
Samenvattend heeft u geen passende en/of geloofwaardige verklaringen kunnen geven voor bovenstaande transacties/stortingen. Wij zijn van mening dat u hiervoor voldoende tijd heeft gehad. Gevolg is dat wij niet kunnen uitsluiten dat er sprake is van witwassen, waardoor wij als bank zijnde een aanzienlijk en onaanvaardbaar risico lopen op reputatieschade en financiële schade.
(…)”.
2.9.
Eisers hebben bij brieven van hun advocaat van 2 juli en 30 juli 2020 bezwaar gemaakt tegen de opzegging van de bankrelatie.
2.10.
Bij brief van 14 augustus 2020 van haar advocaat heeft Rabobank eisers nog een laatste kans gegeven om aan de hand van stukken inzicht te geven in de herkomst van de contante gelden. Rabobank heeft daarbij concreet aangegeven op welke vragen zij een sluitende toelichting (onderbouwd met stukken) wenst te krijgen.
2.11.
Bij e-mail van 1 september 2020 van hun advocaat hebben eisers een reactie gegeven op de brief van 14 augustus 2020 van Rabobank. Zij hebben deze reactie voorzien van verschillende bijlagen.
2.12.
Rabobank heeft in de door eisers gegeven reactie met bijlagen geen reden gezien om terug te komen op haar beslissing de bankrelatie te beëindigen.
3 Het geschil
3.1.
Eisers vorderen – samengevat – Rabobank te veroordelen om de huidige bankrekeningen van eisers op de gebruikelijke wijze voort te zetten, met veroordeling van Rabobank in de proceskosten en nakosten.
3.2.
Eisers hebben daartoe, samengevat, het volgende gesteld. Rabobank heeft de bankrelatie op oneigenlijke gronden beëindigd. Allereerst heeft het er volgens eisers alle schijn van dat de Rabobank bij haar opzegging als uitgangspunt heeft genomen het gegeven dat The Game Delft B.V. twee coffeeshops exploiteert. Daarnaast dient volgens eisers een belangenafweging in hun voordeel uit te vallen. In dit verband hebben zij naar voren gebracht dat de contante stortingen in een korte periode hebben plaatsgevonden, op het moment dat eisers in een noodsituatie verkeerden vanwege de sluiting van de twee coffeeshops. [eiser 1] handelde volledig te goeder trouw en deed wat hij heeft gedaan – waardevolle persoonlijke bezittingen verkocht en geld geleend bij bekenden – uitsluitend om zijn ondernemingen te redden. Inmiddels is hij beter op de hoogte van de verplichtingen van de Rabobank en begrijpt hij waarom zij vragen heeft gesteld over de contante stortingen. Hij heeft deze vragen beantwoord en de contante stortingen en privéverkopen zo goed mogelijk met stukken onderbouwd. Het belang van Rabobank zich te beschermen tegen het risico op integriteits- en reputatieschade weegt minder zwaar dan het belang van eisers bij voortzetting van de bankrelatie met name ten behoeve van hun ondernemingen die zonder bankrekeningen geen voortbestaan hebben, aldus eisers.
3.3.
Volgens Rabobank heeft zij de bankrelatie met eisers op grond van artikel 5 lid 3 Wwft moeten beëindigen, omdat zij haar cliëntenonderzoek niet heeft kunnen voltooien. Rabobank is verplicht een cliëntenonderzoek te verrichten en het onderzoek naar eisers was intensief vanwege de volgende vier ‘red flags’:
- -
het hoge bedrag aan contante stortingen;
- -
de grote hoeveelheid ongebruikelijke coupures van € 500,00;
- -
het gegeven dat eisers actief zijn in de coffeeshopbranche;
- -
de sluiting van de coffeeshops op last van de burgemeester.
Rabobank heeft in verband met haar cliëntenonderzoek vragen aan eisers gesteld over de herkomst van de contante stortingen. Eisers hebben onvoldoende onderbouwde verklaringen gegeven, eerst door hun accountant en na de opzeggingsbrief door hun advocaat. [eiser 1] zou sieraden, horloges, auto’s en Bitcoins hebben verkocht en bedragen hebben ontvangen uit het onderverhuren van zijn huurappartement op Ibiza, maar onderliggende documentatie werd niet aangeleverd. Eisers hebben voor het eerst onderliggende documenten aangeleverd op 1 september 2020 nadat Rabobank hun daarvoor nog een laatste kans had gegeven. Met wat eisers alsnog hebben aangeleverd heeft Rabobank nog steeds niet naar tevredenheid haar cliëntenonderzoek kunnen afronden. Doordat de herkomst van de op de privé-bankrekening van [eiser 1] gestorte gelden niet met documenten is onderbouwd, bestaat het risico dat sprake is van (schuld)witwassen en dat kan en mag Rabobank niet tolereren, aldus Rabobank.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4 De beoordeling
4.1.
De vordering van eisers in dit kort geding kan alleen worden toegewezen, indien voldoende aannemelijk is dat de rechter deze in een eventuele bodemprocedure ook zal toewijzen.
4.2.
Partijen zijn het erover eens dat op hun rechtsverhouding de Algemene Bankvoorwaarden (ABV) van toepassing zijn. In artikel 35 daarvan is vermeld dat beide partijen de relatie kunnen opzeggen. Rabobank kan de overeenkomst dus in beginsel beëindigen. Zij kan van dat recht alleen dan geen gebruik maken als ( voorshands voldoende aannemelijk is dat), gelet op alle omstandigheden van het geval, het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar moet worden geacht dat Rabobank van haar contractuele opzeggingsbevoegdheid gebruikt heeft gemaakt (artikel 6:248 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW)).
4.3.
Bij de beoordeling daarvan komt enerzijds gewicht toe aan de in artikel 2 lid 1 ABV neergelegde zorgplicht op grond waarvan Rabobank bij haar dienstverlening de nodige zorgvuldigheid in acht dient te nemen, waarin ook het belang van betalingsverkeer voor de rekeninghouder(s) wordt meegewogen. Anderzijds komt gewicht toe aan de verplichting van eisers om ingevolge artikel 2 lid 2 ABV eraan mee te werken dat Rabobank kan voldoen aan haar verplichtingen jegens toezichthouders op grond van onder meer de Wft (Wet financieel toezicht) en de Wwft (Wet ter voorkoming van witwassen en financiering van terroristische activiteiten) en om geen misbruik van haar diensten te (laten) maken, bijvoorbeeld door middel van activiteiten die schadelijk zijn voor de reputatie van Rabobank en die de werking van de betrouwbaarheid van het financiële stelsel kunnen schaden. Eisers zijn in dit verband verplicht om mee te werken aan het cliëntenonderzoek van Rabobank. Ingevolge onder meer artikel 3 Wwft is Rabobank verplicht om cliëntenonderzoek te verrichten. Dit houdt onder andere in dat Rabobank een voortdurende controle op de zakelijke relatie en de tijdens de duur van deze relatie verrichte transacties moet uitvoeren. Daarbij moet Rabobank ook onderzoek doen naar de bron van de middelen die bij de zakelijke relatie of transactie gebruikt worden (artikel 3 lid 2 sub d Wwft). Het gaat daarbij met name om de vraag of de bron van middelen legaal is. Ten slotte is van belang dat het Rabobank op grond van artikel 5 lid 1 Wwft is verboden om transacties voor een cliënt te verrichten zolang het cliëntenonderzoek niet met succes kan worden voltooid. Als zij niet aan die verplichting kan voldoen, moet zij op grond van artikel 5 lid 3 Wwft de relatie beëindigen.
4.4.
Gelet op de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, is voorshands niet aannemelijk dat de bodemrechter tot het oordeel zal komen dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat Rabobank in de gegeven omstandigheden van haar contractuele opzeggingsbevoegdheid gebruik heeft gemaakt. Allereerst staat vast dat in de periode van 6 december 2018 tot en met 8 februari 2019 in totaal een bedrag van € 83.684,23 aan contanten op een privé-bankrekening van [eiser 1] is gestort en dat deze gelden zijn doorgestort naar onder andere de rekeningen van The Game Delft B.V., I-nvention B.V. en E-njoint B.V. De voorzieningenrechter is met Rabobank van oordeel dat eisers met hun verklaringen en de (uiteindelijk) toegestuurde documenten onvoldoende inzicht in de herkomst van deze gelden hebben gegeven. Daardoor is niet vast te stellen dat de gestorte bedragen uit een legale bron zijn verkregen en bestaat het risico dat er sprake is van (schuld)witwassen. Hiertoe wordt het volgende overwogen.
4.5.
Volgens eisers zouden de contante gelden onder andere uit de verkoop van een Range Rover, een Rolex, sieraden van de echtgenote van [eiser 1] en Bitcoin minors zijn verkregen. Documentatie, zoals een koopovereenkomst of kwitanties omtrent deze transacties, ontbreekt echter en eisers hebben niet duidelijk gemaakt waarom deze transacties niet giraal plaats hebben gevonden. Verder draagt de omstandigheid dat de kopers van de door [eiser 1] verkochte eigendommen kennelijk anoniem wensen te blijven, niet bij aan de benodigde transparantie.
4.6.
Een andere storting van contante gelden houdt volgens eisers verband met de onderverhuur van een appartement op Ibiza. Ook voor deze stelling ontbreekt de onderbouwing. [eiser 1] heeft wel stukken overgelegd die zijn eigen huurrelatie onderbouwen, maar heeft geen stukken laten zien die betrekking hebben op de door hem gestelde onderhuur. Door over de onderhuur uitsluitend te verklaren dat een lokale barman de woning voor hem onderverhuurde, is onduidelijk gebleven aan wie en voor welke prijs dat gebeurde. Ook hebben eisers er geen verklaring voor gegeven dat de onderhuurders de onderhuur van soms € 3.000,00 per week contant zouden hebben betaald.
4.7.
Verder maakt de omstandigheid dat de contante stortingen grotendeels zijn gedaan in hoge coupures van € 500,00 de stortingen, zoals Rabobank terecht stelt, extra verdacht, nu dergelijke coupures ongebruikelijk zijn in het reguliere betalingsverkeer, maar wel vaak gebruikt worden in het criminele circuit. Dat de contante gelden, zoals eisers hebben gesteld, zijn terug te vinden in de belastingaangifte maakt dat alles niet anders. Dit zegt immers niets over de herkomst van de gelden.
4.8.
Op voornoemde onderdelen hebben eisers niet aangetoond van wie zij de gelden uit verkoop en onderverhuur hebben ontvangen en wat de herkomst van die gelden is. Dat is wel nodig om het risico op witwassen uit te sluiten. Dat eisers dat niet kunnen aantonen door de wijze waarop zij de transacties hebben uitgevoerd (bijvoorbeeld het verkopen van de Range Rover via marktplaats.nl) en omdat de kopers anoniem willen blijven, komt voor hun eigen risico, maar is ook weinig vertrouwenwekkend.
4.9.
Daar komt nog bij dat, in tegenstelling tot wat eisers betogen, niet kan worden gezegd dat slechts nog op onderschikte onderdelen informatie ontbreekt. Alle hiervoor besproken transacties roepen serieuze vragen op. In dit verband is nog van belang dat Rabobank ter onderbouwing van haar opzegging een niet limitatieve opsomming van ontbrekende informatie heeft gegeven en er dus voor Rabobank kennelijk nog meer onduidelijkheden bestaan dan hier zijn besproken. Het had op de weg van eisers gelegen om met stukken onderbouwd alle onduidelijkheden bij Rabobank weg te nemen, maar zij zijn daar niet in geslaagd. Rabobank heeft eisers daarvoor wel ruimschoots de tijd gegeven.
4.10.
Al met al is voldoende aannemelijk dat Rabobank haar cliëntenonderzoek door een gebrek aan transparantie bij eisers niet heeft kunnen voltooien en op grond van artikel 5 lid 3 Wwft terecht is overgaan tot beëindiging van de bankrelatie met eisers. De vordering tot voortzetting van de bankrelatie is dan ook niet toewijsbaar.
4.11.
Eisers zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Rabobank worden begroot op:
- griffierecht € 667,00
- salaris advocaat 980,00
Totaal € 1.647,00
4.12.
De gevorderde nakosten zullen worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
5 De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorziening,
5.2.
veroordeelt eisers in de proceskosten, aan de zijde van Rabobank tot op heden begroot op € 1.647,00,
5.3.
veroordeelt eisers in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 voor salaris advocaat, te vermeerderen met € 82,00 en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit vonnis plaatsvindt,
5.4.
verklaart de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Dudok van Heel, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. B.P.W. Busch, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 28 januari 2021.1