Overwegingen
Waar gaat deze zaak over?
1. Met de primaire besluiten heeft verweerder het recht op bijstand van eiseres over de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 maart 2020 herzien, een bedrag van € 4.060,76 teruggevorderd en bepaald dat iedere maand € 52,62 van de bijstandsuitkering van eiseres zal worden ingehouden.
2. De gemachtigde van eiseres heeft op 7 mei 2020 per post en fax een pro-forma bezwaarschrift zonder gronden tegen de primaire besluiten ingediend. In dat bezwaarschrift heeft zij verweerder gevraagd om het onderliggende dossier naar aanleiding waarvan zij bezwaargronden zou indienen. Op 29 mei 2020 heeft de gemachtigde van eiseres per post een ontvangstbevestiging van het bezwaarschrift ontvangen. Op 22 juni 2020 heeft de behandelaar van het bezwaarschrift bij verweerder, [naam] ( [naam] ), een herstelverzuimbrief voor het opvragen van de gronden en het dossier (in 33 delen) aan het algemene e‑mailadres van het kantoor van de gemachtigde van eiseres gemaild. Op 15 juli 2020 heeft de gemachtigde van eiseres nogmaals per koerier een brief aan verweerder gezonden met het verzoek om het dossier toe te zenden, alvorens de gronden zouden worden ingediend. Op 21 juli 2020 heeft [naam] het bestreden besluit naar het algemene e-mailadres van het kantoor van de gemachtigde van eiseres gemaild. Op 28 juli 2020 heeft gemachtigde van eiseres [naam] gemaild en gevraagd om het dossier. [naam] heeft als reactie het bestreden besluit naar het persoonlijke e‑mailadres van gemachtigde gezonden.
3. Met het bestreden besluit heeft verweerder de bezwaren van eiseres tegen de primaire besluiten niet‑ontvankelijk verklaard, omdat geen gronden van bezwaar zijn aangevoerd.
4. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Zij voert aan dat zij niet in de gelegenheid is gesteld om haar bezwaargronden in te dienen. Zij heeft meerdere malen om het dossier en een termijn voor het indienen van gronden gevraagd. De e-mail van verweerder van 22 juni 2020 waarin de gronden worden opgevraagd heeft zij niet ontvangen. Ter zitting heeft gemachtigde er nog op gewezen dat er ook geen lees- of ontvangstbevestiging van deze e-mail in het dossier aanwezig is.
5. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat het bezwaarschrift terecht niet‑ontvankelijk is verklaard vanwege het ontbreken van bezwaargronden. De herstelverzuimbrief en de op de zaak betrekking hebbende stukken zijn op 22 juni 2020 per e-mail aan de gemachtigde van eiseres verzonden. Werknemers van verweerder zijn door de coronacrisis genoodzaakt vanuit huis hun werkzaamheden te verrichten. In andere zaken heeft verweerder ook met de gemachtigde van eiseres gemaild.
6. De rechtbank overweegt dat voordat een bezwaar vanwege het ontbreken van gronden niet-ontvankelijk kan worden verklaard, de indiener de gelegenheid moet hebben gehad dit verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn.1 Ingevolge artikel 2:13 en 2:14, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een bestuursorgaan een bericht verder slechts elektronisch aan een belanghebbende zenden, als die kenbaar heeft gemaakt langs deze weg voldoende bereikbaar te zijn. De bekendheid van een e‑mailadres bij het bestuursorgaan of de vermelding van het e-mailadres in de persoonsgegevens in een brief is daarvoor onvoldoende.2
7. De rechtbank oordeelt dat verweerder het bezwaar van eiseres ten onrechte niet‑ontvankelijk heeft verklaard. Eiseres is, na het maken van pro-forma bezwaar tegen de primaire besluiten, niet op de juiste manier in de gelegenheid gesteld alsnog gronden van bezwaar in te dienen. Verweerder heeft het verzoek om de bezwaargronden in te dienen slechts naar het algemene e-mailadres van het kantoor van de gemachtigde van eiseres verzonden. Eiseres of haar gemachtigde hadden echter niet vooraf expliciet of impliciet kenbaar gemaakt via die weg bereikbaar te zijn. Het bezwaarschrift en andere correspondentie in deze zaak zijn door de gemachtigde van eiseres per post, koerier of fax en dus niet vanaf het door verweerder gebruikte e‑mailadres, naar verweerder gestuurd. Dat verweerder in andere zaken wel met de gemachtigde van eiseres e-mailt en dat het door verweerder gebruikte e-mailadres van gemachtigde bij de (algemene) kantoorgegevens in het bezwaarschrift vermeld stond, was onvoldoende om aan te nemen dat gemachtigde van eiseres via dat e-mailadres bereikbaar was.
8. De rechtbank merkt nog op dat coronamaatregelen en de noodzaak om thuis te werken een afwijking van artikel 2:14, eerste lid, van de Awb niet rechtvaardigen. Ook vanaf een thuiswerkplek kan immers vooraf per e-mail of telefonisch toestemming worden gevraagd aan de gemachtigde van eiseres om de herstelverzuimbrief en het dossier per e-mail aan haar te verzenden.
9. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. Omdat verweerder nog niet inhoudelijk op de bezwaren van eiseres heeft besloten, moet verweerder een nieuw besluit op deze bezwaren nemen.
10. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
11. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.050,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 525,- en een wegingsfactor 1).
Bijlage: Wettelijk kader
1. In het verkeer tussen burgers en bestuursorganen kan een bericht elektronisch worden verzonden, mits de bepalingen van deze afdeling in acht worden genomen.
2. Het eerste lid geldt niet, indien:
a. dit bij of krachtens wettelijk voorschrift is bepaald, of
b. een vormvoorschrift zich tegen elektronische verzending verzet.
Artikel 2:14, eerste lid, van de Awb
Een bestuursorgaan kan een bericht dat tot een of meer geadresseerden is gericht, elektronisch verzenden voor zover de geadresseerde kenbaar heeft gemaakt dat hij langs deze weg voldoende bereikbaar is.
Artikel 6:5, eerste lid, van de Awb
Het bezwaar- of beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar of beroep is gericht;
d. de gronden van het bezwaar of beroep.
Artikel 6:6 van de Awb
Het bezwaar of beroep kan niet-ontvankelijk worden verklaard, indien:
a. niet is voldaan aan artikel 6:5 of aan enig ander bij de wet gesteld vereiste voor het in behandeling nemen van het bezwaar of beroep, of
b. het bezwaar- of beroepschrift geheel of gedeeltelijk is geweigerd op grond van artikel 2:15,
mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn.