1 De procedure
Ter terechtzitting van 1 december 2015 heeft eiser, hierna [eiser] , gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding, na vermindering van eis als na te melden. Gedaagden, hierna gezamenlijk PowNed c.s. en afzonderlijk PowNed en [verslaggeefster] , hebben verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorzieningen. PowNed c.s. heeft op voorhand een conclusie van antwoord ingezonden, beide partijen hebben producties in het geding gebracht, waaronder een transcript van de in het geding zijnde uitzending (hierna: de uitzending) en beeldmateriaal van zowel de uitzending als van het daaraan ten grondslag liggende ‘ruwe materiaal’ en hun standpunten toegelicht aan de hand van een (overgelegde) pleitnota.
De voorzieningenrechter heeft een ter zitting door [eiser] overgelegd (op enkele punten afwijkend van het door PowNed c.s. als productie 11 ingediende) transcript van (fragmenten van) het ruwe materiaal als productie geaccepteerd, aangezien dat een mondelinge vastlegging van reeds overgelegd beeldmateriaal is, waarbij de voorzieningenrechter zelf kan vaststellen of het transcript al dan niet een getrouwe weergave van de gesproken tekst is. Een productie van het transcript met onderstrepingen en arceringen die [eiser] daarnaast nog wilde overleggen is niet geaccepteerd, aangezien PowNed c.s. daartegen bezwaar heeft gemaakt en deze productie niet tijdig is ingediend, zodat PowNed deze niet bij (de voorbereiding van) haar verweer heeft kunnen betrekken. De door PowNed gemarkeerde transcriptie van de uitzending en de ruwe beelden is wel toegestaan, aangezien deze tijdig is ingediend en de markeringen geen wijzigingen aanbrengen in de oorspronkelijke tekst.
De voorzieningenrechter en de griffier hebben voorafgaand aan de zitting de beelden van de uitzending en het ruwe materiaal bekeken. (De raadslieden van) [eiser] heeft (hebben) ter terechtzitting nog (door hen) bewerkte (geknipte en geplakte) fragmenten van het ruwe materiaal getoond.
Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
Ter zitting waren aanwezig, voor zover hier van belang:
aan de zijde van [eiser] : [eiser] , mr. Samkalden en haar kantoorgenoot mr. T. de Boer;
aan de zijde van PowNed c.s.: D. Weesie, hoofdredacteur, mr. Van den Brink en zijn kantoorgenote mr. C. Wildeman.
4 De beoordeling
4.1.
In deze zaak gaat het om de vraag of PowNed c.s. met het vertonen van de beelden van [eiser] in de uitzending van 1 oktober 2015 onrechtmatig jegens hem hebben gehandeld. Wat betreft [verslaggeefster] wordt daarbij overwogen dat [eiser] onvoldoende heeft gesteld om haar persoonlijk voor een mogelijk onrechtmatig handelen aansprakelijk te houden, aangezien de uitzending van de beelden is geschied onder de (uitsluitende) verantwoordelijkheid van PowNed. De vorderingen jegens [verslaggeefster] in persoon worden daarom afgewezen. Het volgende ziet derhalve alleen op PowNed.
4.2.
Bij de beantwoording van de onder 4.1 genoemde vraag geldt als uitgangspunt dat hier tegenover elkaar staan enerzijds het grondwettelijk en verdragsrechtelijk verankerde recht van [eiser] op bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer, waaruit voortvloeit zijn recht om niet te worden blootgesteld aan onzorgvuldige publicaties die inbreuk maken op zijn privacy, zijn eer en goede naam, en anderzijds het op dezelfde wijze gewaarborgde recht van PowNed op vrijheid van meningsuiting. Het antwoord op de vraag welk van deze rechten zwaarder dient te wegen, is afhankelijk van alle omstandigheden van het geval, die hiertoe moeten worden beoordeeld.
4.3.
Voorop staat – en dat heeft PowNed ook niet betwist – dat seksualiteit en medische problematiek bij uitstek onderwerpen zijn die zich bevinden in de persoonlijke levenssfeer. Van de beelden van [eiser] tijdens de gesprekken met [verslaggeefster] , die zoals gezegd ongeveer een uur en tien minuten duurden, zijn tijdens de uitzending een drietal korte fragmenten uitgezonden. Het langste fragment duurt ongeveer 30 seconden is geheel gewijd aan het verhaal dat [eiser] (toen het gesprek al vergevorderd was, de tekst is terug te vinden op pagina 13 van het transcript) heeft verteld over het in Griekenland opgetreden probleem met zijn testikels en tonen zijn antwoorden op door [verslaggeefster] naar aanleiding daarvan gestelde vragen. [eiser] komt daarbij close en herkenbaar in beeld. Met name dit fragment raakt de persoonlijke levenssfeer van [eiser] direct. Het uitzenden van de beelden zonder toestemming van [eiser] kan daarom als een ernstige inbreuk op zijn persoonlijke levenssfeer worden aangemerkt.
4.4.
Een van de factoren die bij de beoordeling van deze zaak wordt meegewogen betreft de totstandkoming van de interviews. Vast staat dat noch [verslaggeefster] , noch de cameraman zich hebben bekend gemaakt als medewerkers van PowNed en/of als journalist, terwijl het handelen met ‘open vizier’ een breed gedragen journalistiek uitgangspunt is. De Leidraad van de Raad voor de Journalistiek luidt op dit punt:
“B.1 Journalistieke werkwijze
Journalisten maken zich als zodanig bekend aan potentiële gesprekspartners en zijn tegenover hen duidelijk over hun journalistieke bedoelingen. Ze doen dat ook wanneer zij niet-openbare ruimten betreden.
(…)
Wanneer journalisten iemand willen interviewen, informeren zij hem of haar zodanig over de aard van de publicatie, dat de te interviewen persoon voldoende geïnformeerd kan beslissen of hij of zij aan die publicatie wil meewerken.”
En de Code voor de Journalistiek, opgesteld door het Nederlands Gezelschap van Hoofdredacteuren:
“Open vizier
1.De journalist verzamelt, selecteert en publiceert het nieuws zonder zich te verschuilen achter een andere dan zijn eigen identiteit, tenzij met die werkwijze een groot maatschappelijk belang is gediend.
2.De journalist maakt zichzelf en zijn methoden bij het verzamelen van informatie in beginsel als zodanig bekend.”
Weliswaar zijn deze journalistieke richtlijnen geen rechtens aan te leggen criteria, maar het betreft wel maatstaven die als mee te wegen omstandigheid bij de beoordeling gewicht in de schaal leggen.
4.5.
Wat betreft de handelwijze van PowNed is verder van belang dat het gaat om beelden van mensen in een bijzondere situatie, veelal afkomstig uit een oorlogsgebied, die niet gewend zijn (individueel) in de publieke belangstelling te staan (geen “public figures”). Zoals PowNed bekend is verbleven de geïnterviewden samen met honderden andere mannen al enige weken op een opvanglocatie met weinig privacy, waar zij niet veel meer kunnen doen dan afwachten of aan hen een vluchtelingenstatus zal worden toegekend, in een land dat nieuw voor hen is en waarvan zij de taal niet spreken. Uit het ruwe materiaal blijkt voorts dat [eiser] de Engelse taal slechts zeer matig beheerst. Regelmatig spreken de geïnterviewden samen Arabisch en helpen de andere geïnterviewden [eiser] met het interview. Ook deze omstandigheden wegen mee bij de beoordeling.
4.6.
Niet geheel duidelijk is hoe [verslaggeefster] zichzelf in voornoemde context precies heeft geïntroduceerd – omdat daarvan het beeldmateriaal ontbreekt, aangezien dat begint met de zin: “You don’t believe me?” – maar duidelijk is wel dat zij en de cameraman geen openheid van zaken hebben gegeven over hun journalistieke bedoelingen. Integendeel, zij hebben in strijd met de waarheid meegedeeld dat de interviews en de beelden voor eigen gebruik, voor een ‘project’ waren. [verslaggeefster] zegt immers, kennelijk naar aanleiding van vragen die haar op dat punt worden gesteld, aan het begin van de gesprekken met zoveel woorden: “Its only, it’s a project for school. Its only for me.” Later wanneer ‘the government’ ter sprake komt, herhaalt zij: ‘It’s only for me’. Naderhand maakt een van de geïnterviewden zelf ook melding van ‘the project’. De gesprekken vinden plaats in een lacherige, soms flirterige, sfeer, waarbij de interviewster, een jonge vrouw, bij de geïnterviewde (jonge) mannen, zoals blijkt uit het ruwe materiaal, telkens expliciet het onderwerp seksualiteit ter sprake brengt en indringend blijft doorvragen op dit punt. In deze setting komen de geciteerde uitspraken tot stand.
4.7.
Op grond van de uitdrukkelijke mededeling van [verslaggeefster] dat het een ‘project for school’ betrof, behoefden de geïnterviewden er, anders dan PowNed heeft bepleit, niet op bedacht te zijn dat wat zij zeiden zou worden uitgezonden op de landelijke televisie en/of op internet zou worden geplaatst, laat staan dat zij daarvoor impliciet toestemming zouden hebben gegeven. De omstandigheid dat een cameraman aanwezig was die hen filmde en dat nu en dan werd gezegd ‘dat knippen we eruit’, waar PowNed in dit verband naar verwijst, is daartoe onvoldoende. Filmbeelden kunnen immers ook worden gemaakt ten behoeve van een onderzoek in het kader van een – al dan niet journalistieke – opleiding, een ‘project for school’. Ook daarbij kan het knippen van onderdelen aan de orde zijn, bijvoorbeeld omdat de beelden aan docenten of medestudenten kunnen worden vertoond of voor het onderzoek niet relevant zijn. Ook de omstandigheid dat de geïnterviewden klachten over in hun ogen gebrekkige voorzieningen hebben geuit, houdt niet in dat zij ervan uit moesten gaan dat de beelden openbaar zouden worden gemaakt – nog afgezien van de wijze waarop dat is gebeurd – en dat deze zouden worden vertoond aan een zo groot publiek als dat met de landelijke televisie en op internet wordt bereikt. De stellingen van PowNed op dit punt gaan dus niet op.
4.8.
Het verweer van PowNed dat de verslaggeefster zich bewust niet als medewerkster van PowNed kenbaar heeft gemaakt, en dat dat eigenlijk niet anders kon, omdat het COA (Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers) klagende vluchtelingen bij de media vandaan wenst te houden, snijdt geen hout. Niet valt in te zien dat de reportage, die weliswaar in de buurt van, maar buiten de opvanglocatie, op de openbare weg is gemaakt, anders niet tot stand had kunnen komen. PowNed had er ook voor kunnen kiezen om de gesprekken te laten plaatsvinden in een openbare gelegenheid, buiten de invloedssfeer van het COA.
4.9.
Evenmin bestonden er gronden om te veronderstellen dat een ‘undercoveractie’ noodzakelijk was om een maatschappelijke misstand aan de kaak te stellen en dat is ook niet naderhand uit de interviews gebleken. Het verhaal over de ziekenhuisopname van [eiser] en het daarop volgens hem gevolgde doktersadvies kan in elk geval niet als een zodanig misstand worden beschouwd, los van de omstandigheid dat dit verhaal weinig tot niets te maken heeft met westerse normen en waarden in relatie tot de vluchtelingenproblematiek, volgens PowNed het onderwerp van de uitzending.
De visie van PowNed dat hier voldoende aanleiding bestond om af te wijken van het journalistieke principe van het open vizier wordt dan ook niet gedeeld.
4.10.
Andere omstandigheden die meewegen bij de beoordeling welk recht hier zwaarder dient te wegen, zijn de inkleding en de inhoud van de uitzending (en de daarop gebaseerde overige publicaties) en de impact van de privacyinbreuk.
Niet in geschil is dat PowNed met haar uitzendingen op de landelijke televisie en haar uitingen op websites een groot publiek bereikt, zodat de details over de testikels van [eiser] bij velen onder de aandacht zijn gekomen. Dat de publicatie op Facebook niet meer dan gemiddeld zou zijn gedeeld en geliked doet daar niet aan af, aangezien de gemiddelde aantallen ook reeds een groot aantal mensen vertegenwoordigen.
4.11.
Wat betreft de inhoud van de uitzending heeft PowNed zich erop beroepen dat zij als journalistiek medium de vrijheid heeft om een publicatie in te richten zoals zij wenst. Dat mag in beginsel zo zijn, ook de uitingsvrijheid van een journalist is niet onbegrensd. Bij het uitoefenen van hun taken dienen journalisten zich immers te houden aan ‘verantwoordelijke’ journalistiek, waarbij zij integer moeten handelen, accurate en betrouwbare informatie dienen te verschaffen, met enige objectiviteit dienen te reflecteren op de meningen van de deelnemers aan het maatschappelijk debat en zich niet moeten laten leiden door pure sensatiezucht (EHRM 16 april 2015 Armellini en anderen vs Oostenrijk).
Dit betekent ook dat het de journalist niet vrij staat beelden en/of teksten zodanig te knippen en plakken dat een ander beeld ontstaat dan het ruwe materiaal rechtvaardigt. Anders dan PowNed heeft bepleit, is de voorzieningenrechter met [eiser] van oordeel dat dat hier wel het geval is geweest.
Daarvoor is van belang dat uit het ruwe materiaal naar voren komt dat [eiser] en de andere geïnterviewden terughoudend zijn met het doen van uitspraken over seksualiteit. Zo zeggen zij op een gegeven moment:“Everything is new for us. (…) This is the first time anyone has asked me like your questions” en pas na herhaaldelijk doorvragen van [verslaggeefster] – die bijvoorbeeld elf maal informeert naar de opvattingen van [eiser] over het homohuwelijk/homoseksualiteit – daarover mededelingen hebben gedaan.
[verslaggeefster] heeft daarbij leidende vragen gesteld en direct taalgebruik niet geschuwd, maar in de montage zijn deze vragen allemaal weggelaten.
Enige voorbeelden van een dergelijke vraagstelling en de door verschillende geïnterviewden gegeven antwoorden zijn:
4.12.
vraag: But, you think they have a strange habit? That you saw a Dutch guy doing something. Or do you have an example of something that a Dutch guy did and you were like we don’t do that in Syria?
(antwoord: Oh no no no no. No no no no.)
vraag: Ok, but and what, and what, and what do you think about the Dutch girls? There are a lot of Dutch girls, and they are dressed like really short skirts. (…)
And uh, is uh your wife allowed to work?
(antwoord: ‘Maybe, no problem. It’s not have job now. But if there is any job, no problem)
vraag: What do you think, is it better that she is at home or do you think it is better that she has a job?
(antwoord: If there is any job, no problem. (…) But now, she don’t have any job. She is in home now. But maybe have job, have job. Because I trust in my wife.)
vraag: And what do you think, there are a lot of Dutch girls and they are every weekend they are drinking like animals.
(antwoord: I like it, where? (…) )
vraag: No no wait, Ok ten minutes, we go to Amsterdam. But they are drinking as animals and they have sex with so many men.
(tegenvraag: like orgy? (…))
vraag: (…) There are 400 guys. Can you please tell me, how is it with 400 guys? You are like, so horny as hell right?
(antwoord: no, not only horny like horny)
vraag: Ok, I understand but, this is really, this is really a weird question. But all the guys are here, is it like that everyone [fluit een geluid]?
(tegenvraag: Blowjob you mean?)
vraag: No not a blowjob, that everyone is masturbating by himself?
(antwoord: I don’t know, because I don’t see the camera. I don’t have camera.”
4.13.
De genuanceerdere uitspraken van [eiser] en de andere geïnterviewden (te vinden in het ruwe materiaal) over (homo)seksualiteit, meisjes en vrouwen, waarin zij ook ingaan op verschillen tussen de eigen cultuur en de Nederlandse samenleving, zijn niet uitgezonden, maar (afgezien van zijn humoristisch bedoelde uitspraak over het nemen van taxi’s of de bus naar de toiletten) alleen [eiser] ’s ontboezemingen over zijn vergrote ballen en een fragment waarin [eiser] zich negatief uitlaat over homoseksualiteit. Daarbij neemt het fragment over de grote ballen van [eiser] de meeste tijd in beslag (zo’n 30 seconden), terwijl van het overgrote deel van de gesprekken (ongeveer een uur en negen minuten) niets in de uitzending terecht is gekomen. Mede in het licht van de commentaren van Castricum bij de wel vertoonde beelden, waar hij zegt ‘dat een vrouwelijke verslaggever het flink te verduren kreeg’ en opmerkt: ‘dan zal je dit in je huis hebben. En dan?’ en tegen de vrouwelijke studiogast ‘ [naam 4] , ik denk niet dat jij heel lekker slaapt, vanavond’ wordt hierdoor inderdaad, zoals [eiser] terecht heeft gesteld, een beeld gecreëerd van een op seks beluste asielzoeker die een gevaar voor de Nederlandse samenleving vormt. Door de plaatsing van (alleen) fragment 4, onder de titel: “vluchteling; mijn ballen zijn heel groot” op Internet wordt dit beeld nog eens versterkt. De commentaren van derden onder dit Facebookbericht wijzen erop dat het fragment ook in deze zin is opgevat. Het ruwe materiaal rechtvaardigt dat beeld echter niet. Het verhaal van [eiser] vormt een miniem onderdeel van de gevoerde gesprekken, is verteld nadat deze al geruime tijd op gang waren (in het transcript is dit pas aan de orde op pagina 13, in de elfde ‘take’) in een medische context in een informele sfeer, na een zeer expliciete op seksualiteit gerichte vraagstelling van de journaliste, waarbij zij de geïnterviewden bepaalde antwoorden over ‘westerse normen en waarden’ bijna in de mond legt en niet rust voordat zij een door haar kennelijk gewenst antwoord krijgt. De kwalificatie ‘uit zijn verband gerukt’ is voor de vertoonde fragmenten naar het oordeel van de voorzieningenrechter dan ook zeker op zijn plaats.
4.14.
PowNed heeft nog aangevoerd dat uitzending van de beelden gerechtvaardigd zou zijn, omdat uit het ruwe materiaal naar voren komt dat [eiser] ‘homo’s het liefst in elkaar mept’. PowNed heeft het meest explosieve fragment, waarin [eiser] zijn vuist heft, niet uitgezonden, zodat PowNed geen tendentieus beeld heeft geschetst van [eiser] , aldus PowNed. PowNed stelt dat het haar vrijstaat om aandacht te besteden aan een vluchteling die walgt van homo’s, juist omdat hij daarin niet alleen staat.
4.15.
Het moge zo zijn dat [eiser] – overigens anders dan andere geïnterviewden –
zich negatief heeft uitgelaten over homoseksualiteit, maar ook dat rechtvaardigt de uitzending van de beelden niet. De conclusie van PowNed dat [eiser] homo’s het liefst in elkaar mept kan ook op basis van het ruwe materiaal niet zonder meer worden getrokken, mede gezien de (niet uitgezonden) nuanceringen van [eiser] die erop neerkomen dat hij homoseksualiteit niet natuurlijk vindt en voor zichzelf afkeurt, maar dat het verder niet zijn zaak is wat men in Nederland doet op dit gebied. Daarbij zegt [eiser] aan het slot van de gesprekken ook nog met zoveel woorden dat hij over een paar jaar wellicht anders denkt over de besproken onderwerpen. (“after one year or two year you can ask the same question (…) We have other idea. Maybe we have other idea.”). Ook deze nuancering is buiten beeld gebleven.
4.16.
Ook los van de genuanceerdere opmerkingen, heeft [eiser] echter in beginsel de vrijheid om zijn (negatieve) opvattingen over homoseksualiteit kenbaar te maken. Dat [eiser] over dergelijke kwesties denkt zoals hij heeft gezegd, valt niet aan te merken als een maatschappelijke misstand die het maken en vertonen van de beelden op de wijze zoals dat is geschied, rechtvaardigen. Dat zou mogelijk anders zijn als hij zou oproepen tot geweld, maar daarvan is naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen sprake. Daar komt bij dat hetgeen [eiser] zegt over homoseksualiteit slechts een zeer beperkt onderdeel is van de uitzending en dat het accent wordt gelegd op zijn verhaal over de testikels, dat, zoals al eerder gezegd, met het al dan niet respecteren van westerse normen en waarden – wat daarvan ook zij – niets van doen heeft.
4.17.
Alle omstandigheden in aanmerking genomen, leidt het voorgaande tot de conclusie dat de aantasting van het privéleven van [eiser] niet kan worden gerechtvaardigd met een beroep op de journalistieke vrijheid om misstanden aan de kaak te stellen en dat het grondrecht van [eiser] in de onder 4.1 bedoelde afweging in dit concrete geval dus zwaarder dient te wegen dan de uitingsvrijheid van PowNed.
4.18.
Gelet op inhoud van de vertoonde beelden, het intieme karakter van het onderwerp en de wijze waarop [eiser] is afgeschilderd, staat verder in voldoende mate vast dat [eiser] schade heeft geleden door de aantasting van zijn privéleven, zijn eer en goede naam. Voorshands is dan ook de conclusie dat de handelwijze van PowNed jegens [eiser] onrechtmatig is in de zin van artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek.
4.19.
Een verbod om de gewraakte beelden openbaar te maken, althans een bevel om de reeds opgenomen beelden ontoegankelijk te maken door deze van internet te (doen) verwijderen, is in de gegeven omstandigheden noodzakelijk om aan deze onrechtmatige situatie een eind te maken. Eisen van proportionaliteit en subsidiariteit staan een dergelijke maatregel niet in de weg.
4.20.
PowNed heeft de beelden van [eiser] verwijderd van de PowNed website, van PowNed’s Youtube, van de Facebook pagina’s en van uitzendinggemist.nl (tegenwoordig npo.nl). Bij toewijzing van de vordering onder i) heeft [eiser] derhalve geen belang meer. De voorzieningenrechter gaat er daarbij van uit dat PowNed de beelden van genoemde kanalen verwijderd zal houden.
4.21.
[eiser] heeft onder ii) gevorderd PowNed te bevelen te (doen) bewerkstelligen dat de fragmenten worden verwijderd van de in de dagvaarding genoemde websites, door middel van het aanschrijven van deze websites en van de zoekmachines Google en Yahoo en daarvan bewijzen over te leggen aan (de raadslieden van) [eiser] . Volgens PowNed is deze vordering niet toewijsbaar, omdat PowNed geen zeggenschap heeft over deze websites, omdat de Nederlandse voorzieningenrechter geen rechtsmacht heeft ten aanzien van buitenlandse websites of ten aanzien van zoekresultaten die naar websites buiten Nederland verwijzen en omdat de vordering te breed zou zijn geformuleerd aangezien een aantal links geen betrekking zou hebben op de fragmenten met [eiser] .
4.22.
Dit verweer wordt verworpen nu de vordering is gericht tegen PowNed op grond van de door haar gepleegde onrechtmatige daad, ten aanzien waarvan de voorzieningenrechter rechtsmacht heeft en aan welke vordering PowNed ook kan voldoen. Dat PowNed het mogelijk niet in haar macht heeft maatregelen te treffen als vervolgens aan haar verzoeken niet wordt voldaan, maakt dat niet anders. Daar komt bij de PowNed, zoals zij zelf heeft verklaard, zich kan beroepen op haar auteursrechten en ook op deze grond aan (beheerders van) websites kan verzoeken de filmpjes te verwijderen.
De vorderingen om Google en Yahoo aan te schrijven om de beelden te (doen) verwijderen zal dan ook worden toegewezen. Voor zover op (door derden beheerde) websites nog beelden van [eiser] circuleren heeft PowNed zich ter zitting bereid verklaard op basis van haar auteursrechten verwijderingsverzoeken in te dienen, als [eiser] een ‘lijst met correcte links’ aan PowNed verstrekt. De voorzieningenrechter gaat er van uit dat PowNed deze bereidheid handen en voeten zal geven zodat een aparte veroordeling terzake van deze websites niet nodig is. Daarnaast is op dit moment onvoldoende concreet welke websites dit betreft.
4.23.
Ten aanzien van de door [eiser] gevorderde rectificatie wordt het volgende overwogen. [eiser] heeft niet betwist dat PowNed de uitzending met de gewraakte beelden op het eerste verzoek van [eiser] (dat was na dagvaarding) heeft verwijderd van NPO.nl (voorheen uitzending gemist), de websites van PowNed, haar Facebookpagina en YouTube site. Nu dit al enige tijd geleden is gebeurd en de uitzending zelf dateert van 1 oktober 2015 heeft [eiser] naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende belang bij het alsnog plaatsen van een rectificatie in de door hem gewenste zin. Het plaatsen van een ‘still’ uit het interview leidt ertoe dat een beeld van [eiser] blijvend wordt getoond, terwijl de beelden zelf zijn verwijderd, hetgeen het karakter van een rectificatie in de zin van een rechtzetting te buiten gaat. Voor zover het [eiser] te doen is om dit vonnis (desgewenst in een vertaling) onder de aandacht brengen kan hij daartoe zelf actie ondernemen.
4.24.
PowNed heeft de (volledige) ruwe beelden van de gesprekken waaraan [eiser] heeft deelgenomen aan hem verstrekt. [eiser] acht dat onvoldoende en wenst ook te beschikken over kopieën van het beeldmateriaal van gesprekken met andere vluchtelingen bij de noodlocatie in Apeldoorn die [verslaggeefster] op of omstreeks 30 september 2015 heeft gevoerd, omdat dit volgens hem van belang is voor het vaststellen van zijn verdere aanspraken en vorderingen die hij zal instellen in een eventuele bodemprocedure. Daarover wordt het volgende overwogen.
4.25.
Ingevolge artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan degene die daarbij een rechtmatig belang heeft afschriften vorderen van bepaalde bescheiden aangaande een rechtsbetrekking waarbij hij partij is, van degene die deze bescheiden te zijner beschikking heeft. Onder rechtsbetrekking kan ook worden verstaan een actie uit onrechtmatige daad.
Anders dan [eiser] heeft bepleit biedt dit artikel onvoldoende basis om PowNed te verplichten aan [eiser] kopieën van beelden te verstrekken die in de uitzending niet zijn vertoond en evenmin onderdeel vormen van het ruwe materiaal van de gesprekken waaraan [eiser] heeft deelgenomen. Zijn aanspraken op grond van onrechtmatige daad jegens PowNed staan met die beelden in een te ver verwijderd verband. Bovendien valt niet uit te sluiten dat de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van derden zich tegen de verstrekking van deze beelden aan [eiser] verzet.
Deze vordering is daarom niet toewijsbaar.
4.26.
Met betrekking tot de vordering tot (betaling van een voorschot op) schadevergoeding wordt overwogen dat voldoende aannemelijk is dat [eiser] tengevolge van onrechtmatig handelen van PowNed schade heeft geleden. Dit betreft met name immateriële schade in de vorm van de aantasting van zijn persoonlijke integriteit, eer en goede naam. Daarnaast zal [eiser] kosten moeten maken om het vonnis te laten vertalen, waarbij hij een gerechtvaardigd belang heeft. Het ligt op de weg van PowNed om deze schade te vergoeden. [eiser] heeft bij deze vorderingen een spoedeisend belang, omdat tegenover de geleden immateriële schade een prompte genoegdoening geboden is en hij over onvoldoende middelen beschikt om zelf de (vertaal)kosten te dragen. Voldoende aannemelijk is dat de rechter in een eventuele bodemprocedure in dit verband tenminste een bedrag van
€ 2.500,- zal toewijzen, zodat een voorschot op de schadevergoeding ter hoogte van dit bedrag in dit kort geding toewijsbaar is.
4.27.
Als de op belangrijke punten in het ongelijk gestelde partij zal PowNed worden veroordeeld in de proceskosten gevallen aan de zijde van [eiser] .
De kosten gevallen aan de zijde van [verslaggeefster] , die [eiser] als de jegens haar in het ongelijk gesteld partij zal dienen te dragen worden begroot op nihil.
5 De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1.
beveelt PowNed om Google en Yahoo binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis aan te schrijven met het verzoek de fragmenten met de beelden van [eiser] te verwijderen en verwijderd te houden, onder verwijzing naar dit vonnis en met een afschrift van deze brieven aan de raadsvrouw van [eiser] ;
5.2.
bepaalt dat PowNed een dwangsom verbeurt van € 5.000,- voor elke dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de veroordeling onder 5.1 voldoet, met een maximum van € 50.000,-;
5.3.
veroordeelt PowNed tot betaling van een bedrag van € 2.500,- (tweeduizendvijfhonderd euro) als (voorschot op) schadevergoeding aan [eiser] binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
5.4.
veroordeelt PowNed in de kosten van dit geding, tot heden aan de zijde van [eiser] begroot op:
– € 80,49 aan explootkosten
– € 78,- aan griffierecht en
– € 816,- aan salaris advocaat;
waarvan een bedrag van € 60,37 (75% van de dagvaardingskosten) dient te worden voldaan aan de griffier op het moment dat gedaagde daarvoor via het LDCR (Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak) een nota van de griffier heeft ontvangen;
5.5.
veroordeelt [eiser] in de kosten van dit geding gevallen aan de zijde van [verslaggeefster] , tot heden begroot op nihil;
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.M. Berkhout, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M. Balk, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 15 december 2015.1