Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:PHR:2019:445

Parket bij de Hoge Raad
12-04-2019
10-05-2019
19/00845
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2019:815, Gedeeltelijk contrair
Civiel recht
-

Wet Bopz. Voorlopige machtiging ten aanzien van betrokkene die verblijft in instelling, niet zijnde psychiatrisch ziekenhuis in de zin van de Wet Bopz. Moet geneeskundige verklaring worden ondertekend door de psychiater die betrokkene heeft onderzocht? Art. 5 lid 1 Wet Bopz.

Rechtspraak.nl
GZR-Updates.nl 2019-0134

Conclusie

Zaaknr: 19/00845 mr. F.F. Langemeijer

Zitting: 12 april 2019 Conclusie inzake:

[betrokkene]

tegen

Officier van Justitie Noord-Nederland

In deze Bopz-zaak is een voorlopige machtiging verleend. In cassatie gaat het alleen om de vraag of kan worden volstaan met een geneeskundige verklaring, ondertekend door de eerste geneeskundige van de (niet Bopz-aangemerkte) kliniek waar de patiënte toen vrijwillig verbleef.

1 Feiten en procesverloop

1.1

Bij verzoekschrift, op 12 november 2018 ter griffie ingekomen, heeft de officier van justitie de rechtbank Noord-Nederland verzocht een voorlopige machtiging te verlenen om verzoekster tot cassatie (hierna: betrokkene) in een psychiatrisch ziekenhuis te doen opnemen en te doen verblijven. Betrokkene verbleef op vrijwillige basis in Kliniek Vossenloo te Eelde van VNN (Verslavingszorg Noord Nederland) . Bij het verzoek was een geneeskundige verklaring gevoegd, waarin als diagnose is vermeld: dementieën overig (incl. ongespecificeerde) organische hersensyndromen, stemmingsstoornissen, depressieve periode in engere zin en overige (voornamelijk neurotische) stoornissen op AS-1.

1.2

Volgens rubriek 2 van deze verklaring is zij afgegeven door de psychiater [betrokkene 1] te Groningen, die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij haar behandeling was betrokken. Het formulier van de verklaring sluit af met de tekst: “Ondergetekende verklaart van oordeel te zijn dat voornoemde persoon lijdt aan een stoornis van de geestvermogens als gevolg waarvan de persoon gevaar doet veroorzaken dat niet door tussenkomst van personen of instellingen buiten een psychiatrisch ziekenhuis kan worden afgewend”. De geprinte tekst vermeldt twee mogelijke ondertekenaars (de psychiater [betrokkene 1] en de eerste geneeskundige [betrokkene 2] ). Slechts de laatstgenoemde heeft zijn handtekening op het formulier geplaatst.

1.3

Op 3 december 2018 heeft de rechtbank het verzoek mondeling behandeld en gehoord: betrokkene en haar advocaat en de behandelend psychiater [betrokkene 3] . Bij die gelegenheid heeft de behandelend psychiater onder meer medegedeeld: “Indien er een rechterlijke machtiging wordt verleend zal betrokkene worden overgeplaatst naar kliniek Lentis in Zuidlaren ; kliniek Vossenloo is nl. geen Bopz-kliniek. Voor een eventuele vervolgbehandeling kan betrokkene weer terug naar kliniek Vossenloo .”

1.4

Bij beschikking van dezelfde datum heeft de rechtbank een voorlopige machtiging verleend om betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis te doen opnemen en te doen verblijven tot en met 3 juni 2019.

1.5

Namens betrokkene is - tijdig - cassatieberoep ingesteld. In cassatie is geen verweerschrift ingediend.

2 Bespreking van het cassatiemiddel

2.1

Het middel beperkt zich tot de klacht dat de geneeskundige verklaring niet voldoet aan de ingevolge art. 5 lid 1 Wet Bopz daaraan te stellen eisen: de psychiater die het onderzoek ten behoeve van de verklaring zou hebben verricht, [betrokkene 1] , heeft de verklaring niet ondertekend. De ondertekenaar van de verklaring, [betrokkene 2] , is eerste geneeskundige van VNN -kliniek Vossenloo . Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat deze kliniek geen ‘psychiatrisch ziekenhuis’ in de zin van art. 1 Wet Bopz is.

2.2

Bij een verzoek tot het verlenen van een voorlopige machtiging als bedoeld in art. 2 Wet Bopz moet (ingevolge het bepaalde in art. 5, lid 1, eerste volzin, Wet Bopz) door de officier van justitie worden overgelegd “een verklaring van een psychiater die de betrokkene met het oog daarop kort te voren heeft onderzocht maar niet bij diens behandeling betrokken was”. Art. 5 lid 1 Wet Bopz stelt uitdrukkelijk de eis dat de verklaring met redenen is omkleed en is ondertekend. De tweede volzin bepaalt voor het in art. 2 lid 4 Wet Bopz bedoelde geval dat de betrokkene het vrijwillig verblijf in een ‘psychiatrisch ziekenhuis’ wil beëindigen, dat een verklaring moet worden overgelegd van de geneesheer-directeur van het ziekenhuis waarin betrokkene verblijft.

2.3

De functiebenaming ‘geneesheer-directeur’ is niet gericht op een specifieke bestuursfunctie in de rechtspersoon die het ziekenhuis exploiteert. Wat betreft het begrip ‘geneesheer-directeur’ volstaat de Wet Bopz in art. 1 lid 3 met de bepaling dat daaronder mede wordt verstaan: de arts die geen directielid is, maar wel “belast is met de zorg voor de algemene gang van zaken op geneeskundig gebied in het psychiatrisch ziekenhuis”. In de praktijk wordt dikwijls gewerkt met de aanduiding ‘eerste geneeskundige’1.

2.4

Een ‘psychiatrisch ziekenhuis’ in de zin van de Wet Bopz wordt in art. 1, lid 1 onder h, van die wet omschreven als: een (afdeling van) een zorginstelling die door de minister is aangemerkt als psychiatrisch ziekenhuis. Deze aanmerking vindt plaats krachtens de Regeling aanmerking psychiatrisch ziekenhuis Bopz2. In bijlage 1 bij deze regeling zijn alle instellingen met een ‘Bopz-aanmerking’ vermeld. Uit de actuele versie van deze lijst blijkt dat VNN -kliniek Vossenloo niet als ‘psychiatrisch ziekenhuis’ is aangemerkt. Dit betekent dat de eerste volzin – niet de tweede volzin − van art. 5 lid 1 Wet Bopz in dit geval van toepassing is: betrokkene was ten tijde van het indienen van het inleidend verzoek door de officier van justitie weliswaar vrijwillig opgenomen, maar niet in een ‘psychiatrisch ziekenhuis’ als bedoeld in art. 1 Wet Bopz. In dit geval heeft de officier van justitie een verklaring overgelegd van een psychiater die de betrokkene met het oog daarop kort te voren heeft onderzocht maar niet bij diens behandeling betrokken was. In cassatie moet ervan worden uitgegaan dat deze verklaring niet door deze psychiater is ondertekend. In zoverre voldoet de verklaring niet aan dit wettelijke vereiste.

2.5

Dan blijft nog de vraag of, bij vrijwillig verblijf in een instelling zonder Bopz-aanmerking, het voorschrift van art. 5 lid 1, tweede volzin, Wet Bopz overeenkomstig toepassing kan vinden, in die zin dat de geneeskundige verklaring niet door de rapporterende psychiater wordt ondertekend, maar door de eerste geneeskundige.

2.6

Tot de bevoegdheden die de wet aan de geneesheer-directeur van een psychiatrisch ziekenhuis toekent behoren beslissingen over verlof en ontslag (zie art. 45 – 49 Wet Bopz). Ook de ondertekening van de geneeskundige verklaring behoort blijkens de tweede volzin van art. 5 lid 1 Wet Bopz tot zijn of haar bevoegdheden. De ratio hiervan is blijkens de wetsgeschiedenis dat de geneesheer-directeur verantwoordelijkheid draagt voor de gang van zaken in het ziekenhuis en dat een eenduidige beoordeling per ziekenhuis wenselijk is3. In lijn hiermee schrijft Dijkers over het voorschrift dat de geneeskundige verklaring bij vrijwillig verblijf in een ‘psychiatrisch ziekenhuis’ door de geneesheer-directeur wordt ondertekend:

“Instemming en verantwoordelijkheid van de geneesheer-directeur is van belang (de handtekening van de geneesheer-directeur onder een in dit verband opgemaakte geneeskundige verklaring mag niet ontbreken) omdat deze functionaris de uiteindelijke verantwoordelijkheid draagt voor de situatie in het ziekenhuis (hij gaat over verblijf en ontslag van patiënten) en omdat door het betrekken van de geneesheer-directeur tevens een eenduidige beoordeling per ziekenhuis wordt bevorderd (…)”4.

2.7

De eerste geneeskundige van een kliniek zonder Bopz-aanmerking zal ongetwijfeld coördinerende taken vervullen en betrokken zijn bij de kwaliteitsbewaking van de geneeskundige zorg in die kliniek. Toch kan zijn of haar ondertekening niet gelijk worden gesteld met de door art. 5 lid 1, tweede volzin, Wet Bopz voorschreven ondertekening: de eerste geneeskundige van een niet-Bopz-aangemerkte instelling is niet verantwoordelijk voor het gedwongen verblijf van de patiënten in een als zodanig aangemerkt ‘psychiatrisch ziekenhuis’. Gelet op de tekst van art. 5 lid 1 Wet Bopz en in het licht van het voorgaande ligt de verantwoordelijkheid bij de psychiater die de betrokkene heeft onderzocht. Daarom ligt een analoge toepassing op dit geval niet voor de hand. De bestreden beschikking kan om die reden niet in stand blijven.

3 Conclusie

De conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot verwijzing naar de rechtbank Noord-Nederland.

De Procureur-Generaal bij de

Hoge Raad der Nederlanden,

plv.

1 R.B.M. Keurentjes, Tekst & Toelichting Wet Bopz (2012), art. 1, aant. 15 (blz. 37), R.B.M. Keurentjes en R.H. Zuijderhoudt, Praktijkreeks Bopz 4: De geneesheer-directeur (2007), blz. 11-12 en 26, W.J.A.M. Dijkers, Doen en laten in de Bopz-machtigingsprocedures, een onderzoek naar juridische posities (2003), blz. 243 (bovenaan) en 245 - 248. Zie ook HR 30 juni 1995, NJ 1996/233 m.nt. J. de Boer en HR 24 juli 1995, NJ 1996, 248 m.nt. J. de Boer en de conclusie (onder 2.2) voor HR 23 juni 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA6296 (art. 81 RO).

2 Regeling van de staatssecretaris van VWS van 11 januari 1994, Stcrt. 12, nr. GVB/CB-934796, nadien gewijzigd. Een bijgewerkte lijst is te raadplegen via dwangindezorg.nl.

3 Kamerstukken II, 1979-1980, 11 270, nr. 12, blz. 43, aangehaald in o.m. de conclusie voor HR 11 september 2015, ECLI:NL:HR:2015:2533, JVGGZ 2015/37. Zie ook de recente conclusie in de zaak 18/05554 (ECLI:NL:PHR:2019:193).

4 W. Dijkers, SDU-Commentaar, art. 5 Wet Bopz, aant. C.1.6.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.