Alvorens de middelen te bespreken, vat ik het eindarrest van het hof samen.
De rechtsverhouding tussen de Bank en [verweerster 1]
(i) Anders dan ABN AMRO onder verwijzing naar de brochure OTC-derivatentransacties stelt, is sprake van een adviesrelatie en is het aanbieden van de renteswap aan te merken als een beleggingsdienst (rov. 2.1-2.9).
Dwaling (mededelingsplicht) en zorgplicht
(ii) [verweerster 1] stelt te hebben gedwaald over eigenschappen en risico’s van de renteswap, met name dat bij tussentijdse beëindiging een negatieve waarde voor haar rekening komt als het variabele Euribortarief dan lager is dan de swaprente (rov. 2.10).
(iii) In verband met art. 6:228 BW geldt dat ABN AMRO een mededelingsplicht heeft en [verweerster 1] een onderzoeksplicht, een en ander mede gelet op de aard van de rechtsverhouding van ABN AMRO met [verweerster 1] (rov. 2.11).
(iv) Afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waaronder de mate van deskundigheid en de relevante ervaring van de cliënt, kon de in het kader van haar advisering op ABN AMRO rustende zorgplicht (art. 7:401 BW) meebrengen dat ABN AMRO als op het punt van kredietverstrekking en renteswaps bij uitstek professionele partij gehouden was [verweerster 1] uitdrukkelijk en in niet mis te verstane bewoordingen te waarschuwen voor de aan de renteswap verbonden risico’s (rov. 2.12).
(v) Om aan haar zorgplicht te kunnen voldoen, diende ABN AMRO de informatie in te winnen die redelijkerwijs relevant was voor het te geven advies. Zij diende onderzoek te doen naar de financiële positie, mede met het oog op de extra (margin)verplichtingen die een renteswap kan meebrengen, kennis, ervaring, doelstellingen en risicobereidheid van [verweerster 1] . Niet is gesteld of gebleken dat ABN AMRO dit onderzoek heeft verricht. Aangenomen moet worden dat [verweerster 1] ter zake als ondeskundig en onervaren moet worden aangemerkt (rov. 2.13).
(vi) Een renteswap in combinatie met langlopende leningen met een variabele rente is een complex samenstel van producten waaraan specifieke risico’s zijn verbonden. Als niet-professionele partij kan [verweerster 1] niet geacht worden de kenmerken en risico’s van een renteswap te kennen en te overzien. Het gaat om een derivatentransactie waarbij in geval van tussentijdse beëindiging een negatieve waarde kan ontstaan die voor rekening en risico komt van de cliënt. (rov. 2.13).
(vii) Het voorgaande in aanmerking nemende en gezien de adviesrelatie tussen partijen, rustte op ABN AMRO voorafgaand aan het sluiten van de renteswap de verplichting [verweerster 1] in niet mis te verstane bewoordingen volledig, juist en begrijpelijk te informeren over de kenmerken en risico’s van deze derivatentransactie. Zij kon niet volstaan met het verstrekken van schriftelijke algemene, gestandaardiseerde informatie (rov. 2.14).
(viii) Met de voorafgaand aan het sluiten van de renteswap versterkte schriftelijke informatie heeft ABN AMRO niet voldaan aan de op haar rustende mededelingsplicht (art. 6:228 lid 1 sub b BW). Gezien de rol van ABN AMRO als adviseur, het gebrek aan ervaring en deskundigheid van [verweerster 1] ten aanzien van het product en het feit dat [verweerster 1] zich tot ABN AMRO had gewend in het kader van de kredietverstrekking, kan [verweerster 1] redelijkerwijs niet worden tegengeworpen dat zij geen nadere vragen heeft gesteld. Daaraan doet in dit geval niet af dat [verweerster 1] werd bijgestaan door een accountant (rov. 2.15).
(ix) Het hof passeert het bewijsaanbod van ABN AMRO dat zij [verweerster 1] mondeling heeft geïnformeerd over de eigenschappen van de renteswap, omdat ABN AMRO niet gemotiveerd heeft gesteld dat zij [verweerster 1] heeft gewaarschuwd voor de risico’s van de transactie (rov. 2.17).
(x) [verweerster 1] heeft gedwaald (rov. 2.18).
Causaal verband
(xi) Voldoende aannemelijk is dat als [verweerster 1] afdoende over de risico’s en kosten van de renteswap was geïnformeerd, zij geen renteswap had gesloten.
Vordering uit onverschuldigde betaling
(xii) Het beroep op dwaling slaagt (rov. 2.18-2.23).
(xiii) Door de vernietiging wegens dwaling is [verweerster 1] uit onverschuldigde betaling gerechtigd tot hetgeen zij per saldo onder de renteswapovereenkomst heeft betaald, dat is de swaprente en het voor de negatieve waarde betaald bedrag, verminderd met de van ABN AMRO ontvangen Euriborrente. In dit geval is toewijsbaar het voor de negatieve waarde betaalde bedrag (€ 168.900) en de marge van ABN AMRO die deel uitmaakt van de swaprente (€ 46.242). Het overigens gevorderde bedrag ter zake van ‘de bedragen die het vaste rentepercentage te boven gaan’ wordt afgewezen, omdat onduidelijk is waarop dit betrekking heeft (rov. 2.24).
Overige vorderingen
(xiv) De gevorderde wettelijke handelsrente per 21 februari 2012 wordt als onbestreden toegewezen (rov. 2.26).