Procesrecht. Erfrecht. Vader heeft twee van zijn kinderen onterfd en derde kind tot enig erfgenaam benoemd. In 2016 is schuldbekentenis getekend waarin vader verklaart bedrag derde kind schuldig te zijn wegens niet betaalde verrichte arbeid en zorg. Hof kwalificeert beloning deels als gift voor berekening van legitieme. Art. 159 lid 2 Rv. Te hoge eisen gesteld aan betwisting echtheid van handtekening op schuldbekentenis? Equality of arms. Motiveringsklachten.
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak C/17/165794 / HA ZA 19-54 van de rechtbank Noord-Nederland van 13 mei 2020 en 21 april 2021;
b. de arresten in de zaak 200.296.380/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 11 januari 2022 en 29 november 2022.
[eiser 1] en [eiseres 2] hebben tegen het arrest van het hof van 29 november 2022 beroep in cassatie ingesteld.
[verweerster] heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor [verweerster] toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal W.L. Valk strekt tot vernietiging en verwijzing.
De advocaat van [eiser 1] en [eiseres 2] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.
2 Uitgangspunten en feiten
2.1
In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) Partijen zijn broer en zussen van elkaar.
(ii) De moeder van partijen (hierna: moeder) leed in haar laatste levensjaren aan dementie en is in 2012 opgenomen in een verpleeghuis. Vanaf 2006 heeft [verweerster] zorg verleend aan de ouders van partijen en heeft zij ook werkzaamheden in hun huishouding verricht.
(iii) In 2013 heeft de vader van partijen (hierna: vader) zijn laatste testament opgemaakt. Daarin heeft hij [eiser 1] en [eiseres 2] onterfd en [verweerster] benoemd tot zijn enig erfgenaam.
(iv) Moeder is in 2014 overleden. Haar nalatenschap, waarin alle partijen erfgenaam waren, is afgewikkeld.
(v) Vader is in 2018 overleden.
(vi) [eiser 1] en [eiseres 2] hebben een beroep gedaan op hun legitieme portie.
2.1
[eiser 1] en [eiseres 2] vorderen, na wijziging van eis in hoger beroep en voor zover in cassatie van belang, hun legitieme vorderingen vast te stellen op een bedrag van € 52.167,81 per persoon en [verweerster] te veroordelen tot betaling daarvan.
2.2
De rechtbank heeft de in eerste aanleg ingestelde vorderingen afgewezen.
2.3
Het hof1 heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en heeft [verweerster] (in haar hoedanigheid van erfgenaam van vader) veroordeeld om aan [eiser 1] en [eiseres 2] ieder een bedrag te betalen van € 14.251,53. Het heeft daartoe onder meer overwogen als volgt.
“5.17 [verweerster] heeft bij de rechtbank een boedelbeschrijving ingediend. Uit de globale berekening door [[eiser 1] en [eiseres 2]] van hun legitieme portie in hoger beroep leidt het hof af dat zij de in die beschrijving opgenomen posten niet (langer) betwisten, behalve de daarin opgenomen vordering van [verweerster] op de nalatenschap. (…)”
3 Beoordeling van het middel
3.1
Onderdeel 3 van het middel klaagt dat de beslissing van het hof, in rov. 5.17, om uit de globale berekening door [eiser 1] en [eiseres 2] van hun legitieme portie in hoger beroep af te leiden dat zij de in die beschrijving opgenomen posten niet (langer) betwisten, onjuist dan wel onbegrijpelijk is.
3.2
Het onderdeel slaagt op de gronden uiteengezet in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 3.50.
3.3
De overige klachten van het middel kunnen niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie art. 81 lid 1 RO).
4 Beslissing
De Hoge Raad:
- vernietigt het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 29 november 2022;
- verwijst het geding naar het gerechtshof ’s-Hertogenbosch ter verdere behandeling en beslissing;
- compenseert de kosten van het geding in cassatie aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren A.E.B. ter Heide en F.R. Salomons, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op 12 april 2024.
1 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 29 november 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:10233.
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: