Tussenarrest. Ontvankelijkheid cassatieberoep. Volmacht tot instellen cassatie aan griffiemedewerker betreft e-mail van advocaat met (afbeelding van) handtekening. HR herhaalt relevante overwegingen uit HR:2016:2654, inhoudende o.m. dat een als bijlage bij een e-mail gevoegde brief onder voorwaarden als schriftelijke volmacht tot het aanwenden van een rechtsmiddel moet worden aangemerkt. In dat arrest heeft de HR verder overwogen dat een e-mailbericht (zonder volmacht in een bijlage) niet een schriftelijke volmacht is a.b.i. art. 450.3 Sv. De onderhavige zaak kenmerkt zich echter hierdoor, dat de volmacht in het e-mailbericht van de advocaat beantwoordt aan de daaraan te stellen eisen, en is voorzien van ondertekening door de advocaat. De enkele omstandigheid dat die inhoud niet is opgenomen in een bijlage bij het e-mailbericht aan de griffiemedewerker maar in het e-mailbericht zelf, geeft onvoldoende grond de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het cassatieberoep. Volgt verwijzing naar rolzitting. CAG: anders. Samenhang met 21/02646.
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 22 juni 2021, nummer 21-002357-20, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2003,
hierna: de verdachte.
1 Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft A. Boumanjal, advocaat te Utrecht, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het beroep.
De raadsman van de verdachte heeft daarop schriftelijk gereageerd.
2 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
2.1
Voor de beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep is onder meer het volgende van belang: (i) het hof heeft op 22 juni 2021 uitspraak gedaan in de onderhavige zaak; (ii) de cassatieakte vermeldt dat het cassatieberoep op 23 juni 2021 is ingesteld door de in de akte genoemde administratief ambtenaar van het hof en dat deze ambtenaar “blijkens de aan deze akte gehechte bijzondere volmacht” bepaaldelijk is gemachtigd om namens de verdachte beroep in cassatie in te stellen; (iii) aan de cassatieakte is een e-mailbericht gehecht, dat volgens de informatie van de strafgriffie van het hof op dit e-mailbericht door A. Boumanjal op 23 juni 2021 om 11.04 uur is verzonden aan de strafgriffie van het hof. Het e-mailbericht bevat onderaan (een afbeelding van) de handtekening van A. Boumanjal, en houdt verder het volgende in:
“Gerechtshof te Arnhem
t.a.v. de strafgriffie
PER MAIL
Utrecht, 23 juni 2021
Inzake: [verdachte] / OM (cassatie)
Uw ref: 21/002357-20
SCHRIFTELIJKE VOLMACHT INSTELLEN CASSATIE
Geachte heer, mevrouw,
Hierbij machtig ik, als bepaaldelijk door na te noemen persoon daartoe te zijn gemachtigd advocaat, u tot het instellen van cassatie namens
Naam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Geboortedatum: [geboortedatum] 2003
tegen het arrest d.d. 22 juni 2021 van het gerechtshof te Arnhem bekend onder het parketnummer 21/002357-20, alsmede tegen alle ter terechtzitting gegeven beslissingen.
Voornoemde verdachte / veroordeelde stemt in met het door de medewerker van de griffie aanstonds in ontvangst nemen van de oproeping voor de terechtzitting in cassatie.
Een afschrift van de akte cassatie kan worden toegestuurd naar het in hoofde dezes genoemde adres van verdachte / veroordeelde.
Gelieve de akte ter bevestiging per omgaande (per fax) aan ondergetekende te doen toekomen.
U bij voorbaat zeer erkentelijk voor de te nemen moeite en in afwachting van de akte cassatie, teken ik,
met vriendelijke groet,
A. Boumanjal
Boumanjal & Vingerling Advocaten
(...)”
2.2
Artikel 450 leden 1 en 3 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) luidt als volgt:
“1. Het aanwenden van de rechtsmiddelen, bedoeld in artikel 449, kan ook geschieden door tussenkomst van:
a. een advocaat, indien deze verklaart daartoe door degene die het rechtsmiddel aanwendt, bepaaldelijk te zijn gevolmachtigd;
b. een vertegenwoordiger die daartoe persoonlijk, door degene die het rechtsmiddel aanwendt, bij bijzondere volmacht schriftelijk is gemachtigd.
(...)
3. Aan een schriftelijke bijzondere volmacht, verleend aan een medewerker ter griffie, tot het voor de verdachte aanwenden van het rechtsmiddel wordt slechts gevolg gegeven indien de verdachte daarbij instemt met het door deze medewerker ter griffie van het gerecht waar het rechtsmiddel wordt ingesteld voor de verdachte aanstonds in ontvangst nemen van de oproeping. De verdachte geeft een adres op voor de ontvangst van een afschrift van de dagvaarding.”
2.3
Een door de verdachte of betrokkene bepaaldelijk gevolmachtigde advocaat kan op de wijze van artikel 450 lid 3 Sv beroep in cassatie instellen door middel van het verlenen van een daartoe strekkende schriftelijke bijzondere volmacht aan een griffiemedewerker. In HR 22 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2654, heeft de Hoge Raad overwogen dat een als bijlage bij een e-mail gevoegde brief, inhoudende een schriftelijke volmacht waarmee een advocaat een griffiemedewerker machtigt om namens de verdachte of betrokkene een rechtsmiddel aan te wenden, moet worden aangemerkt als zo’n schriftelijke volmacht, mits: (i) het e-mailbericht, met bijlage, is verzonden naar een e-mailadres dat door het gerecht is aangewezen voor communicatie met de griffiemedewerkers inzake de aanwending van rechtsmiddelen in strafzaken en (ii) de schriftelijke volmacht voldoet aan de in HR 22 december 2009, ECLI:NL:HR:2009:BJ7810, geformuleerde eisen.
2.4
In dat arrest van 22 november 2016 heeft de Hoge Raad verder overwogen dat een emailbericht (zonder volmacht in een bijlage) niet een schriftelijke volmacht is als bedoeld in artikel 450 lid 3 Sv. De onderhavige zaak kenmerkt zich echter hierdoor, dat de volmacht in het e-mailbericht van de advocaat beantwoordt aan de daaraan te stellen eisen bedoeld onder 2.3 onder (ii), en is voorzien van ondertekening door de advocaat. De enkele omstandigheid dat die inhoud niet is opgenomen in een bijlage bij het e-mailbericht aan de griffiemedewerker maar in het e-mailbericht zelf, geeft onvoldoende grond de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het cassatieberoep.
3 Slotsom
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het beroep en heeft zich niet uitgelaten over de voorgestelde cassatiemiddelen.
De Hoge Raad is van oordeel dat de advocaat-generaal daartoe alsnog in de gelegenheid behoort te worden gesteld. Met het oog daarop dient de zaak naar de rolzitting te worden verwezen.
4 Beslissing
De Hoge Raad:
- verwijst de zaak naar de rolzitting van 6 september 2022;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en M. Kuijer, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 juni 2022.
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: