In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) Op 29 februari 2000 heeft een aanrijding plaatsgevonden tussen twee auto’s. De ene auto werd bestuurd door [verweerder] en de andere auto door [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1] ).
(ii) De auto waarin [betrokkene 1] ten tijde van het ongeval reed, was in het kader van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM) verzekerd bij (een rechtsvoorganger van) Allianz Benelux N.V. (hierna: Allianz).
(iii) [verweerder] heeft na het ongeval op grond van art. 6 lid 1 WAM rechtstreeks Allianz
aangesproken tot het vergoeden van de schade die hij door het ongeval leed.
(iv) Bij brief van 26 juli 2002 heeft Allianz aansprakelijkheid erkend voor de door [verweerder] als gevolg van het ongeval geleden schade.
Allianz heeft vervolgens voorschotten op schadevergoeding aan [verweerder] betaald, tot een bedrag van € 43.338,--.
Allianz en [verweerder] hebben onderhandeld over de hoogte van de schadevergoeding, maar zijn niet tot overeenstemming gekomen. Bij brief van 11 december 2008 heeft Allianz de onderhandelingen afgebroken in de zin van art. 10 lid 5 WAM.
(v) [betrokkene 1] is op 10 november 2009 overleden. De erfgenamen zijn de broer en (half)zussen van [betrokkene 1] . Zij hebben de nalatenschap van [betrokkene 1] zuiver aanvaard.
(vi) Bij onherroepelijk geworden eindvonnis van 2 oktober 2013 heeft de rechtbank Rotterdam een door [verweerder] jegens Allianz uit hoofde van art. 6 lid 1 WAM ingestelde vordering tot schadevergoeding afgewezen. De rechtbank heeft de afwijzing gebaseerd op het oordeel dat de vordering van [verweerder] is verjaard op grond van art. 10 lid 5 WAM.
(vii) Bij brief van 4 december 2013, met afschrift aan Allianz, heeft [verweerder] aan de erfgenamen meegedeeld dat zijn rechtstreekse vordering op Allianz is verjaard, maar dat dit niet geldt voor zijn vordering op de erfgenamen van [betrokkene 1] . [verweerder] heeft de erfgenamen verzocht over te gaan tot vergoeding van de schade die hij lijdt en heeft geleden als gevolg van het ongeval.
(viii) Bij brief van dezelfde datum heeft [verweerder] aan Allianz meegedeeld dat als Allianz niet alsnog namens de erfgenamen de schade van [verweerder] wenst af te wikkelen, hij gedwongen zal zijn om de erfgenamen in rechte te betrekken.
(ix) Allianz heeft bij brief van 15 juni 2015 aan [verweerder] meegedeeld dat zij heeft besloten de zaak in behandeling te nemen. Verder heeft Allianz meegedeeld dat Allianz de aansprakelijkheid voor het ongeval reeds heeft erkend en dat het aan [verweerder] is te bewijzen dat hij als gevolg van het ongeval schade heeft geleden, daarbij rekening houdende met de reeds door Allianz aan hem verstrekte voorschotten van € 43.338,--,
(x) Bij brief van 19 augustus 2015 hebben de erfgenamen en Allianz aan [verweerder] meegedeeld dat [verweerder] er tot op heden niet in is geslaagd aannemelijk te maken dat hij schade heeft geleden en dat de schade meer bedraagt dan de reeds betaalde voorschotten, en dat Allianz zich dan ook finaal geweten acht.