Volgens art. 6:233, aanhef en onder a, BW is een beding in algemene voorwaarden vernietigbaar indien het, gelet op de aard en de overige inhoud van de overeenkomst, de wijze waarop de voorwaarden zijn tot stand gekomen, de wederzijds kenbare belangen van partijen en de overige omstandigheden van het geval, onredelijk bezwarend is voor de wederpartij.
Art. 6:236, aanhef en onder g, BW bepaalt dat bij een overeenkomst tussen een gebruiker en een wederpartij, natuurlijk persoon, die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, als onredelijk bezwarend wordt aangemerkt een in de algemene voorwaarden voorkomend beding dat een wettelijke verjarings- of vervaltermijn waarbinnen de wederpartij enig recht moet geldend maken, tot een verjarings- onderscheidenlijk vervaltermijn van minder dan een jaar verkort. Een dergelijk op de ‘zwarte lijst’ van art. 6:236 BW voorkomend onredelijk bezwarend beding kan dus zonder meer door de wederpartij, de consument, worden vernietigd op grond van art. 6:233, aanhef en onder a, BW.
Art. 6:237, aanhef en onder h, BW bepaalt dat bij een overeenkomst tussen een gebruiker en een wederpartij, natuurlijk persoon, die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, wordt vermoed onredelijk bezwarend te zijn een in de algemene voorwaarden voorkomend beding dat als sanctie op bepaalde gedragingen van de wederpartij, nalaten daaronder begrepen, verval stelt van aan de wederpartij toekomende rechten of van de bevoegdheid bepaalde verweren te voeren, behoudens voor zover deze gedragingen het verval van die rechten of verweren rechtvaardigen. Een dergelijk op de ‘grijze lijst’ van art. 6:237 BW voorkomend beding kan op grond van art. 6:233, aanhef en onder a, BW door de wederpartij, de consument, worden vernietigd, tenzij de gebruiker van de algemene voorwaarden het vermoeden dat het beding onredelijk bezwarend is, weerlegt.