Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep houdt in dat de verdachte aldaar niet is verschenen. Het houdt voorts het volgende in:
“Als raadsman van de verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. Y. Bouchikhi, advocaat te Utrecht, die meedeelt dat de verdachte op de hoogte is van de zitting en dat hij uitdrukkelijk is gemachtigd als raadsman de verdachte te verdedigen.
De advocaat-generaal draagt de zaak voor.
De raadsman van de verdachte, die hoger beroep heeft ingesteld, wordt in de gelegenheid gesteld mondeling de bezwaren van de verdachte tegen het vonnis op te geven. Hij zegt dat de verdachte de straf te zwaar vindt. De raadsman verzoekt het hof voorts de zaak aan te houden. Hij voert daartoe het volgende aan:
Mijn cliënt wil bij de zitting aanwezig zijn. Ik weet niet anders dan dat hij in vreemdelingendetentie zit of al uitgezet is. Mijn cliënt belt altijd voor de zitting. Ik kan hem niet bereiken. Ik vermoed dat mijn cliënt is uitgezet, maar ik weet het niet zeker.
De advocaat-generaal verklaart zich niet te verzetten tegen aanhouding.
De voorzitter onderbreekt het onderzoek ter terechtzitting voor beraad.
Na beraad (...) deelt de voorzitter als beslissing van het hof mede dat het verzoek tot aanhouding wordt afgewezen. Het hof voert daartoe het volgende aan:
Het verzoek van de raadsman is onvoldoende onderbouwd. Het ligt op de weg van de verdachte dat hij na zijn eventuele uitzetting contact opneemt met zijn raadsman. Het hof ziet onvoldoende aanknopingspunten om aan te nemen dat de verdachte van zijn aanwezigheidsrecht gebruik had willen maken maar dat door buiten hem gelegen omstandigheden niet heeft kunnen doen. Het hof wijst derhalve het verzoek tot aanhouding af.”