Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:HR:2018:331

Hoge Raad
13-03-2018
13-03-2018
16/03511
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:1587
Strafrecht
Cassatie

Smaadschrift via Facebook, art. 261.2 Sr. 1. “verspreiding van een geschrift en/of afbeelding” en 2. telastelegging van een “bepaald feit”.

Ad 1. Uit de b.m. blijkt dat de inhoud van een op een website geplaatst bericht van verdachte afkomstig is, dat verdachte een hyperlink naar dat bericht op haar Facebookpagina heeft gedeeld en dat zij daarbij anderen heeft verzocht het bericht verder te delen. Gelet hierop en in aanmerking genomen dat het bericht waar die hyperlink naartoe leidde voor iedere willekeurige bezoeker van de Facebookpagina van verdachte zichtbaar was en dat het bericht ook daadwerkelijk door derden verder is gedeeld, geeft ‘s Hofs oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan "verspreiding van een geschrift en/of afbeelding" niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is het toereikend gemotiveerd.

Ad 2. HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2009:BI1171 m.b.t. gevallen waarin sprake is van telastelegging van een “bepaald feit” a.b.i. art. 261 Sr. ’s Hofs oordeel dat het in de bewezenverklaring bedoelde bericht telastelegging van een “bepaald feit” oplevert, geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Dat oordeel is ook niet onbegrijpelijk, mede in aanmerking genomen dat het bericht niet slechts vermeldt het ‘niet van kleine kinderen af kunnen blijven’ maar ook dat de politie daarvan sinds augustus 2013 op de hoogte is, alsmede in aanmerking genomen dat uit de overige door het Hof vastgestelde feiten blijkt dat verdachte ook ter kennis van het publiek heeft gebracht dat aangever haar kind heeft misbruikt. Volgt verwerping.

Rechtspraak.nl
NJB 2018/652
RvdW 2018/375
NJ 2018/160
SR-Updates.nl 2018-0121
NbSr 2018/177

Uitspraak

13 maart 2018

Strafkamer

nr. S 16/03511

SG

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 14 juni 2016, nummer 23/001214-15, in de strafzaak tegen:

[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988.

1 Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft Th.J. Kelder, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2 Beoordeling van het tweede middel

2.1.

Het middel klaagt onder meer over de bewezenverklaring voor zover inhoudende dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan smaadschrift door middel van "verspreiding van een geschrift en/of afbeelding".

2.2.1.

Overeenkomstig de tenlastelegging is ten laste van de verdachte bewezenverklaard dat:

"zij in de periode van 25 augustus 2013 tot en met 27 november 2013 te IJmuiden, gemeente Velsen, opzettelijk, al dan niet door middel van verspreiding van een geschrift en/of afbeelding, de eer en de goede naam van [betrokkene 1] heeft aangerand door telastlegging van bepaalde feiten, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, immers heeft zij met voormeld doel en/of met genoemde middel(en) - aan [betrokkene 2] en [betrokkene 3] - zakelijk weergegeven - medegedeeld dat haar, verdachtes, kind door [betrokkene 1] seksueel misbruikt zou zijn en dat zij, [betrokkene 3] , moest uitkijken met haar kinderen voor haar buurman (zijnde [betrokkene 1] ) want die zou aan kleine kinderen zitten en dat zij, verdachte, bewijs zou hebben dat de buurman van [betrokkene 3] (genaamd [betrokkene 1] ) haar, verdachtes, kind zou hebben misbruikt en - en op haar, verdachtes, Facebook pagina, een bericht, althans een link naar een bericht, geplaatst, en dat bericht, althans die link naar dat bericht, met anderen gedeeld, welke link is gekoppeld aan de website www.stopkinderseks.com en bestaande dat bericht uit een foto van die [betrokkene 1] , waarbij deze een zwarte balk voor zijn ogen heeft en de woorden "Postcode [postcode] IJmuiden let op je kinderen. In of rond de [a-straat] te IJmuiden woont een man die niet van kleine kinderen af kan blijven. De politie is sinds Augustus 2013 op de hoogte maar doet er niets aan. Signalement: Lang, normaal postuur, donker haar."

2.2.2.

Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:

"1. Een proces-verbaal van aangifte van 27 november 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] , doorgenummerde pagina 5 e.v.

Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang, als de op 27 maart 2013 afgelegde verklaring van [betrokkene 1] :

Hij deed aangifte van smaad en laster, gepleegd tussen 25 augustus 2013 en 27 november 2013, wat plaats vond te IJmuiden.

Deze aangifte en klacht doe ik tegen [verdachte] .

Op vrijdag 13 september 2013 kregen wij via de post een brief van het AMK met daarin vermeld dat er een anonieme melding bij hun was binnengekomen. De aanklacht werd aan ons voorgelegd. [betrokkene 4] (hof: dochter van aangever) zou tegen de meldster hebben gezegd dat haar vader haar 'des nachts niet met rust liet.

Mijn vrouw en ik zijn helemaal door de grond gegaan door deze aantijgingen. Het besef dat dit er voor zou kunnen zorgen dat we onze kinderen kwijt zouden kunnen raken maakte ons erg bang. Ik kan wel zeggen dat dit het meest erge is wat mij ooit is overkomen.

In deze week hoorden wij van een aantal bekenden van ons dat [verdachte] verhalen over mij rond aan het vertellen was. Ze heeft bepaalde dingen tegen [betrokkene 5] (moeder van [betrokkene 6] ), [betrokkene 7] en [betrokkene 8] (fonetisch) gezegd. De verhalen die [verdachte] over mij heeft verspreid zijn de volgende: 'Ik zou een pedo zijn. Ik zou kinderen misbruiken. Dat mijn dochter andere kinderen misbruikte.'

Toen we weer terug kwamen van het weekje weg probeerden we de draad weer op te pakken. We hoorden echter dat [verdachte] op het schoolplein van [A] tegen andere ouders gezegd had dat ik het wel gedaan zou hebben, want wie kan het anders gedaan hebben. Wat dat dan geweest is heeft ze niet gezegd.

Een andere dag in september liep ik langs de woning van [betrokkene 2] . Ik zag dat [betrokkene 2] de woning uit kwam. Ik hoorde [betrokkene 2] tegen mij zeggen: 'wat zit je nou te lachen pedo'. Korte tijd daarop liep [betrokkene 2] een keer langs onze woning. Mijn vrouw en schoonmoeder hoorden [betrokkene 2] tegen haar zoon zeggen: 'hier bij de bloemetjes woont de pedo'. Op onze vensterbank staan bloemetjes. Het ging dus duidelijk over mij.

Rond 16 oktober 2013 werd de conclusie van het AMK bekend. Hierin staat dat geen sprake is geweest van kindermishandeling. Op 5 november ontvingen we een brief van de zedenpolitie met daarin het verzoek om op het politiebureau te verschijnen om een getuigenverklaring te geven inzake een zedenmisdrijf. Op 12 november ben ik op gesprek geweest bij de zedenpolitie. In het gesprek met de politie werd mij verteld dat [verdachte] aangifte had gedaan tegen mij.

Vandaag 27 november 2013 werd ik gebeld door een zakenrelatie. Hij stuurde mij een link naar een website. Ik klikte op die link en kwam terecht op www.kinderseks.nl. Ik zag een pagina met een foto van mijzelf met een balk voor mijn ogen. Er stond in het bericht dat in of rond de [a-straat] in IJmuiden iemand woont die niet van kleine kinderen af kan blijven. Tevens las ik een signalement bij dit bericht staan. Ik hoorde van mijn vrouw dat het bericht op stopkinderseks.nl al via Facebook werd verspreid.

Ik weet heel zeker dat [verdachte] achter het plaatsen van het bericht zit. Zij is degene die de melding bij het AMK heeft gemaakt. Dit heeft ze namelijk zelf rondverteld in de buurt. Zij is degene die aangifte heeft gedaan bij de politie. En zij moet zodoende ook degene zijn geweest die dit bericht heeft laten plaatsen. Dit is ook op te maken uit de tekst van het bericht dat de politie sinds augustus op de hoogte is van het misbruik maar niks wil doen. De ellende is vanaf die tijd ook begonnen.

2. Een proces-verbaal van verhoor getuige [betrokkene 2] met nummer PL1251-2013121557-4, opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] , doorgenummerde pagina 12 e.v.

Deze verklaring houdt in, voor zover van belang:

V: wat voor relatie heeft u met haar?

A: nu geen relatie meer. In het verleden gingen we wat vaker met elkaar om. Nu ben ik er klaar mee, wat ze heeft gedaan kan echt niet. Dit gaat gewoon te ver. Iemand beschuldigen van pedofilie, terwijl dat nergens op gebaseerd is vind ik walgelijk. [verdachte] heeft me verteld dat haar kind seksueel misbruikt zou zijn door [betrokkene 1] en dat ze daar aangifte van heeft gedaan. De politie heeft deze zaak onderzocht en [verdachte] is het niet eens met de uitslag. Blijkens het gedane onderzoek zou [betrokkene 1] geen verdachte meer zijn in die zaak. Dit zinde [verdachte] in het geheel niet. Zij heeft tegen mij gezegd dat ze tot 'de laatste snik door zal gaan'. [verdachte] heeft mij onder andere verteld dat zij contact heeft met een paragnost, wiens kind ook seksueel misbruikt zou zijn. Deze paragnost, ene […] , had [verdachte] een telefoonnummer van een vrouw gegeven die een website met iets van stop kinderseks beheerde. [verdachte] vertelde mij dat zij deze vrouw telefonisch had benaderd en haar het verhaal had verteld wat haar was overkomen. Deze vrouw van die website heeft vervolgens een bericht op haar website geplaatst, waarin gesuggereerd werd dat [betrokkene 1] een pedo zou zijn.

Dit alles van [verdachte] gehoord na dat het al op de site stond. Ik heb tegen [verdachte] gezegd dat zij veel beter contact op kan nemen met slachtofferhulp en dat wat zij nu deed echt niet zou kunnen.

V: Ik heb begrepen dat u berichten heeft gelezen op de telefoon van [verdachte] ?

A: Ik heb géén berichten op de telefoon van [verdachte] gelezen. [verdachte] stuurde wel geregeld berichten naar mijn telefoon. Voordat zij aangifte had gedaan bij de politie, had zij mij onder andere een filmpje gestuurd. Zij had haar zoontje [betrokkene 9] geïnterviewd over wat [betrokkene 1] haar zoontje aangedaan had. Ik heb dat filmpje niet meer. Maar mij viel op dat [verdachte] de woorden bij [betrokkene 9] in de mond had gelegd.

V: [verdachte] zou een bericht op facebook geplaatst hebben met betrekking tot [betrokkene 1] . Om welk bericht gaat het hier?

A: Ik heb dat bericht gelezen en schrok me dood. [verdachte] had dat via facebook naar mij gestuurd. Ik heb dat bericht niet gedeeld. [verdachte] had een bericht op een website, iets met stopkinderseks, en op facebook geplaatst, waarin zij suggereerde dat [betrokkene 1] een pedo zou zijn. Vorige week dinsdagavond kreeg ik via Facebook van [verdachte] het bericht of ik de brief en de link had gelezen. Zij schreef dat zij een link naar mij toe gestuurd had via haar telefoon. Zij schreef dat zij een bericht op facebook had geplaatst waarin gesuggereerd werd dat [betrokkene 1] een pedo zou zijn. De politie had haar toch echt duidelijk gemaakt dat de zaak gesloten was. Er is een periode geweest dat zij vrijwel dagelijks berichten naar mij stuurde via de telefoon, die gingen over [betrokkene 1] .

Ik heb tegen [verdachte] gezegd dat ik het walgelijk vond dat zij op facebook en stopkinderseks een bericht had geplaatst dat [betrokkene 1] een pedo zou zijn. [verdachte] reageerde dat het haar niets interesseerde. Zij heeft meerdere malen naar mij bevestigd dat zij verantwoordelijk was voor de plaatsing van het pedo bericht op die stop kinderseks website en facebook.

3. Een proces-verbaal van verhoor getuige [betrokkene 3] met nummer PL1251-2013121557-6, opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] , doorgenummerde pagina 16 e.v.

Deze verklaring houdt in, voor zover van belang:

Er gonsde wat in de buurt. Sommige kinderen mochten niet meer met elkaar spelen en op het schoolplein hoorde ik op een gegeven moment dat [betrokkene 1] een kind seksueel misbruikt zou hebben.

V: Hoe ging dat dan?

A: Ik werd op het schoolplein aangesproken door

[verdachte] , dat is de moeder van [betrokkene 9] , dat ik moest uitkijken met mijn kinderen voor de buurman, want die zou aan kleine kinderen zitten. Zij had namelijk bewijs zei ze dat de buurman [betrokkene 1] haar kind had misbruikt. Ze vertelde dat haar huisarts een verklaring had ondertekend dat haar kind was misbruikt door de buurman.

V: Er zouden verhalen verspreid zijn ten nadele van [betrokkene 1] . Wat weet u daarvan?

A: Nou wat ik u net vertelde en ik weet ook dat er berichten op internet zijn geplaatst. Ik kreeg via de whatsapp een link toegezonden van mensen die bij mij in de buurt wonen naar een pagina op een website genaamd www.stopkinderseks.com. Degenen die mij dat whatsapp bericht stuurden waren ongerust wat hier aan de hand was. Vervolgens heb ik de betreffende pagina bekeken en zag een tekst met daarbij een foto en op die foto herkende ik mijn buurman [betrokkene 1] . De tekst ken ik niet uit mijn hoofd, maar de strekking was dat deze man een pedofiel zou zijn. Het adres stond bij het bericht vermeld echter zonder perceel nummer. Voor mij was duidelijk waar dat bericht vandaan kwam.

V: Waarom?

A: Voor mij was het toen duidelijk dat [verdachte] achter het plaatsen van de berichten op internet stond. [verdachte] heeft mij verteld dat zij over [betrokkene 1] een aanklacht bij het AMK had gedaan. Ook vertelde ze mij dat zij een aanklacht bij de politie had gedaan.

V: Volgens de aangever zouden er verhalen verspreid zijn dat hij een pedo zou zijn en onder andere zou jij dat op een schoolplein gehoord hebben. Weet je nog wanneer dat was?

A: Ja dat klopt. Wanneer precies weet ik niet meer.

V: Wie waren er bij?

A: Ik stond op het schoolplein. [verdachte] stond naast [betrokkene 2] dat is een vrouw die vlakbij ons op de hoek woont. Zij was nogal close met [verdachte] . Met de nadruk op WAS. Nu dus niet meer. [verdachte] liep vervolgens naar mij toe en zei dat ik moest oppassen voor [betrokkene 1] , want die zou haar zoon misbruikt hebben. Dit zei [verdachte] op een dusdanige toon dat iedereen dat kon horen.

V: Is het u bekend dat er een bericht op een website is geplaats met betrekking tot [betrokkene 1] ?

A: Ja dat heb ik net verklaard, dat heeft betrekking op de website stopkinderseks.com en facebook.

4. Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] met nummer PL 1251-2013121557-15, opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] , doorgenummerde pagina 19 e.v.

Deze verklaring houdt in, voor zover van belang:

A: Op een gegeven moment waren [familie betrokkene 1] een aantal dagen weg, zij zaten in een vakantiehuis in Spaarnwoude. Toen hoorde mijn man in de kleuterklas waar mijn kind in zit die blonde zeggen: "die [betrokkene 1] zal zijn gezin wel aan het uitmoorden zijn".

V: Waarom waren ze dan een paar dagen weg?

A: Ze hebben [betrokkene 4] van school weggehaald, omdat er een anonieme melding bij het AMK binnengekomen was. Deze klacht is onderzocht, maar bleek onterecht te zijn. Om tot rust te komen zijn [familie betrokkene 1] er even tussen uit gegaan. [betrokkene 4] ging gewoon naar school, maar de ouders wilde even uit het buurtje weg. Het vermoeden bestond dat [verdachte] deze melding heeft gedaan.

V: Er zouden verhalen verspreid zijn ten nadele van [betrokkene 1] . Wat weet u daar van?

A: Ja, dat is mij bekend. Een poosje terug stond mijn man, [betrokkene 10] , op het schoolplein te wachten op ons kind en even verderop stond [verdachte] en die ouwe met elkaar te praten. [betrokkene 10] vertelde mij dat hij had gehoord dat die ouwe tegen [verdachte] zei: "Je moet het tegen haar vertellen, ze moet het weten". [betrokkene 10] zag [verdachte] vervolgens naar [betrokkene 3] lopen. Later hoorde ik van [betrokkene 3] dat [verdachte] inderdaad naar haar toe was gelopen en dat [verdachte] tegen haar gezegd had dat [betrokkene 1] aan kleine kinderen zou zitten en dat ze voor haar eigen kinderen moest uitkijken. Ze zou dit op luide toon gedaan hebben, zodanig dat meerdere mensen dit konden horen.

V: Volgens de aangever zouden er verhalen verspreid zijn dat hij een pedo zou zijn. Wat weet jij daarvan?

A: Wat ik net vertelde was het begin. Later is gebleken dat er een melding is gedaan bij het AMK, meer dan vermoedelijk door die [verdachte] . Onlangs zijn er berichten op een website geplaatst, en op facebook, dat [betrokkene 1] een pedo zou zijn.

V: Is het u bekend dat er een bericht op een website is geplaatst met betrekking tot [betrokkene 1] ?

A: Ja, dat vertelde ik net al. Ik heb een account op facebook en ik zag dat mijn tante in Spanje een link had gedeeld, die verwees naar een bericht op een website genaamd www.stopkinderseks.com. Deze link heb ik bekeken en ik kreeg vervolgens een foto in beeld van [betrokkene 1] . Hij had weliswaar een balkje voor zijn ogen, maar ik herkende hem direct. Het kopje was: postcode [postcode]. De tekst was dat er een pedofiel was in dit gebied en dat deze persoon niet van kleine kindertjes af kon blijven. Zoiets stond er op. Voor zover ik weet is de link op facebook nu verwijderd.

5. Een geschrift, zijnde fotobijlage behorend bij proces-verbaal met nummer PL1251 2013 121 557, doorgenummerde pagina's 69-75, aangehecht aan het arrest. Op de foto's zijn schermafdrukken van de Facebook pagina van [verdachte] zichtbaar. Op deze schermafdrukken is te zien dat [verdachte] een bericht van www.stopkinderseks.com heeft gedeeld en dat zij anderen verzoekt het bericht verder te delen. Het bericht is zichtbaar zonder vrienden te zijn met [verdachte] , dit volgt uit de tekst 'Om te zien wat ze met haar vrienden deelt, stuur je haar een vriendschapsverzoek' (pagina 71). Voorts is zichtbaar dat de gebruiker van deze Facebookpagina zelf de link op Facebook heeft geplaatst, dit blijkt uit de opmaak van het bericht en de tekst: ' [verdachte] heeft een link gedeeld' (p. 71)."

2.2.3.

Het Hof heeft ten aanzien van de strafbaarheid van het bewezenverklaarde het volgende overwogen:

"De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep betoogd dat de verdachte te goeder trouw heeft kunnen aannemen dat het ten laste gelegde waar was en dat het algemeen belang de tenlastelegging eiste, zoals verwoord in het derde lid van artikel 261, Wetboek van Strafrecht. De raadsman heeft aangevoerd, zakelijk weergegeven, dat verdachte van haar zoontje had begrepen dat hij onzedelijk betast was. Volgens de raadsman bestaat het algemeen belang uit het feit dat de verdachte een melding heeft gemaakt bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) en dat zij zich heeft gewend tot de politie tot het doen van aangifte. De verdachte heeft enkel haar kinderen, en die van anderen, willen beschermen.

Het hof verwerpt het verweer en overweegt als volgt.

De verdachte heeft melding gemaakt bij het AMK en heeft aangifte gedaan bij de politie. Nadat de verdachte te horen had gekregen dat het onderzoek van het AMK en de politie op niets was uitgelopen, heeft zij desondanks de smadelijke uitlatingen verder verspreid. Een beroep op het algemeen belang gaat niet op wanneer al door de bevoegde instanties is uitgezocht of de beschuldiging waar is, dit niet is gebleken en dit de dader (in dit geval verdachte) bekend is. Door niet tijdig te stoppen met het doen van smadelijke uitlatingen en verspreiden van smadelijke geschriften, gaat de exceptie van het derde lid van het Wetboek van Strafrecht niet op."

2.2.4.

Het Hof heeft de bewezenverklaarde feiten, onder aanhaling van art. 261 Sr, gekwalificeerd als:

"smaad en smaadschrift."

2.3.

Art. 261 Sr luidt als volgt:

"1. Hij die opzettelijk iemands eer en goede naam aanrandt, door telastelegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, wordt, als schuldig aan smaad, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.

2. Indien dit geschiedt door middel van geschriften of afbeeldingen, verspreid, openlijk tentoongesteld of aangeslagen, of door geschriften waarvan de inhoud openlijk ten gehore wordt gebracht, wordt de dader, als schuldig aan smaadschrift, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.

3. Noch smaad, noch smaadschrift bestaat voor zover de dader heeft gehandeld tot noodzakelijke verdediging, of te goeder trouw heeft kunnen aannemen dat het te laste gelegde waar was en dat het algemeen belang de telastlegging eiste."

2.4.

De onder 2.2.1 weergegeven tenlastelegging en bewezenverklaring zijn - voor zover voor de bespreking van dit middel van belang - toegesneden op art. 261, tweede lid, Sr. Daarom moeten de daarin voorkomende woorden "verspreiding van een geschrift en/of afbeelding" geacht worden aldaar te zijn gebezigd in dezelfde betekenis als daaraan toekomt in genoemd artikel.

2.5.

Uit de bewijsmiddelen blijkt dat de inhoud van het bericht op de website www.stopkinderseks.com van de verdachte afkomstig is. Voorts blijkt uit de bewijsmiddelen dat de verdachte een hyperlink naar voormeld bericht op haar Facebookpagina heeft gedeeld en dat zij daarbij anderen heeft verzocht het bericht verder te delen. Gelet hierop en in aanmerking genomen dat het Hof tevens heeft vastgesteld dat door het delen van die hyperlink op haar Facebookpagina het bericht waar die hyperlink naartoe leidde voor iedere willekeurige bezoeker van de Facebookpagina van de verdachte zichtbaar was en dat het bericht vervolgens ook daadwerkelijk door derden verder is gedeeld, geeft het oordeel van het Hof dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan "verspreiding van een geschrift en/of afbeelding" niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is het toereikend gemotiveerd. Voor zover het middel hierover klaagt, faalt het.

2.6.

Voorts klaagt het middel over de bewezenverklaring voor zover daarin sprake is van "telastlegging van bepaalde feiten".

2.7.

Vooropgesteld moet worden dat sprake is van telastlegging van een "bepaald feit" als bedoeld in art. 261 Sr, indien het feit op een zodanige wijze door de verdachte is tenlastegelegd dat het een duidelijk te onderkennen concrete gedraging aanwijst. Daarvan is bijvoorbeeld geen sprake indien het "feit" niet het gedrag van de betrokkene betreft maar een eigenschap die hem wordt toegedicht en evenmin, zo het wel gaat om diens gedrag, indien dat gedrag slechts in algemene termen wordt geduid en derhalve niet wordt toegespitst op een voldoende geconcretiseerde gedraging. (Vgl. HR 29 september 2009, ECLI:NL:HR:2009:BI1171, NJ 2009/541.)

2.8.

Het oordeel van het Hof dat het in de bewezenverklaring bedoelde bericht, dat is gekoppeld aan de website www.stopkinderseks.com, - onder meer bestaande uit de woorden: "Postcode [postcode] IJmuiden let op je kinderen. In of rond de [a-straat] woont een man die niet van kleine kinderen af kan blijven. De politie is sinds augustus 2013 op de hoogte maar doet er niets aan" en een foto van de aangever, waarbij deze een zwarte balk over zijn ogen heeft - de telastlegging van een "bepaald feit" als bedoeld in art. 261, eerste lid, Sr oplevert, geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Dat oordeel is ook niet onbegrijpelijk, mede in aanmerking genomen dat het bericht niet slechts vermeldt het 'niet van kleine kinderen af kunnen blijven' maar ook dat de politie daarvan sinds augustus 2013 op de hoogte is, alsmede in aanmerking genomen dat uit de overige door het Hof vastgestelde feiten blijkt dat de verdachte ook ter kennis van het publiek heeft gebracht dat de aangever haar kind heeft misbruikt.

2.9.

Het middel faalt.

3 Beoordeling van de middelen voor het overige

De middelen kunnen ook voor het overige niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen in zoverre niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4 Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier A. El Mokhtari, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 maart 2018.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.