Het hof heeft de beschikking van de kantonrechter ten aanzien van de transitievergoeding vernietigd en, opnieuw rechtdoende, een transitievergoeding van € 73.514,42 bruto toegekend. De in cassatie relevante overwegingen van het hof houden – kort weergegeven – het volgende in.
[verweerder] heeft zich op het standpunt gesteld dat hij overeenkomstig art. 7:673 lid 1 BW recht heeft op een volledige transitievergoeding en dat de rechter hierbij geen discretionaire bevoegdheid heeft. (rov. 3.4.1)
De wetgever heeft met de Wet werk en zekerheid niet beoogd de toepasselijkheid van art. 6:2 lid 2 BW en art. 6:248 lid 2 BW uit te sluiten. Of toekenning van een volledige vergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid in een gegeven situatie onaanvaardbaar is, hangt niet alleen af van alle omstandigheden van het geval, maar ook van de aard en strekking van de transitievergoeding en in dat kader ook van de bedoeling van de wetgever. (rov. 3.4.2)
In het licht van de memorie van toelichting bij het Voorstel van wet houdende maatregelen met betrekking tot de transitievergoeding bij ontslag wegens bedrijfseconomische omstandigheden of langdurige arbeidsongeschiktheid (Kamerstukken II, 2016/17, 34699, nr. 3) is het feit dat de werknemer een IVA-uitkering krijgt, geen aanleiding hem een lagere transitievergoeding toe te kennen. (rov. 3.5.1)
Niet kan worden aangesloten bij de voorheen onder de kantonrechtersformule toegepaste Aanbeveling 3.5 van de Kring van Kantonrechters, volgens welke bij ontslag kort voor de pensioendatum de vergoeding in beginsel verminderd werd tot de inkomensderving. De wetgever was met die Aanbeveling bekend en heeft kennelijk geen aanleiding gezien een soortgelijke wettelijke regeling te treffen. Het feit dat de werknemer op 30 april 2018 de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt, is onvoldoende aanleiding om hem een lagere transitievergoeding toe te kennen. (rov. 3.5.2)
Van onaanvaardbare disproportionaliteit tussen het inkomensverlies van [verweerder] en de verlangde transitievergoeding is geen sprake. De transitievergoeding is een forfaitaire vergoeding die ook verschuldigd is indien niet of nauwelijks sprake is van schade of inkomensverlies. (rov. 3.5.3)
Er bestaat geen grond, ook niet als alle omstandigheden van het geval in samenhang worden beschouwd, om toekenning van een volledige transitievergoeding onaanvaardbaar te achten en op die grond te matigen.
(rov. 3.5.4)