Nadat getuigenverhoren hadden plaatsgevonden, heeft het hof in zijn eindarrest geoordeeld dat [eiseres] niet in haar bewijsopdracht is geslaagd. Daartoe heeft het hof het volgende overwogen.
Het te bewijzen feit wordt door geen enkele getuige bevestigd, met uitzondering van de getuige [betrokkene 2] . (rov. 9.2) Ten aanzien van de verklaring van deze getuige stelt het hof vast dat hij bestuurder is van [eiseres] , de partij die belast is met het leveren van bewijs, en derhalve partijgetuige. De door hem afgelegde verklaring kan daarom alleen bewijs in zijn voordeel opleveren indien aanvullend bewijs voorhanden is dat zodanig sterk is en zulke essentiële punten betreft dat het zijn verklaring voldoende geloofwaardig maakt. Zulk aanvullend bewijs heeft het hof niet aangetroffen. (rov. 9.3.1)
Het hof is voorzichtig bij de weging van de verklaring van [betrokkene 2] , omdat zijn verklaring slechts betreft hetgeen hij, [betrokkene 2] , van [betrokkene 1] heeft gehoord omtrent de koopovereenkomst tussen [betrokkene 1] enerzijds en [verweerster 1] en [verweerster 2] anderzijds. Bovendien wordt bij de beoordeling van de verklaring van [betrokkene 2] meegenomen dat hij wist dat [betrokkene 1] c.s. al met [verweerster 1] en [verweerster 2] een koopovereenkomst hadden gesloten, en dat hij [betrokkene 1] c.s. heeft weten te bewegen een koopovereenkomst met [eiseres] aan te gaan, wetende dat [betrokkene 1] c.s. daarmee wanprestatie zouden plegen jegens [verweerster 1] en [verweerster 2] . (rov. 9.3.2 en 9.3.3)
De getuige [betrokkene 1] heeft op de vraag of een bedrag van € 63.000,-- zwart is betaald, geantwoord dat hij zich op zijn verschoningsrecht beroept omdat hij bij beantwoording van de vraag wellicht strafrechtelijk zou kunnen worden vervolgd.
Anders dan [eiseres] aanvoert, kan niet vanwege het beroep van de getuige op zijn verschoningsrecht worden geconcludeerd dat hij de vraag of € 63.000,-- zwart is betaald bevestigend beantwoordt. (rov. 9.4)
De verklaringen van [betrokkene 2] en van [betrokkene 1] leggen, in onderling verband bezien, na afweging tegen de verklaringen van de andere getuigen, onvoldoende gewicht in de schaal. De juistheid van de koopakte, waarin slechts een koopsom van € 360.000,-- staat vermeld, wordt namelijk bevestigd door de verklaringen van de getuigen [betrokkene 3] , bestuurder van [verweerster 1] , [betrokkene 4] , bestuurder van [verweerster 2] en [betrokkene 5] , makelaar. (rov. 9.5)
[eiseres] is, gezien hetgeen hiervoor is overwogen, en nu de overige gehoorde getuigen aangaande het te bewijzen feit niets ter zake dienends hebben verklaard, er niet in geslaagd aan haar bewijsopdracht te voldoen. (rov. 9.6)