De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie gegrond,
vernietigt de uitspraak van het Hof, behoudens de onbevoegdverklaring en de beslissing aangaande de proceskosten,
vernietigt de uitspraken van de Rechtbank, alsmede de uitspraken van de Inspecteur,
vermindert de aanslagen tot nihil en vernietigt de daarbij gegeven boetebeschikking en de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente,
verwijst het geding naar het Gerechtshof Arnhem‑Leeuwarden voor een beslissing op het hiervoor in onderdeel 2.4 genoemde verzoek,
gelast dat de Staatssecretaris van Financiën aan belanghebbende vergoedt het door deze ter zake van de behandeling van het beroep in cassatie betaalde griffierecht ten bedrage van € 123, en
veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op een derde van € 1488, derhalve € 496, voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren C. Schaap, M.A. Fierstra, Th. Groeneveld en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 18 november 2016.