De Ondernemingskamer heeft "Aandachtspunten, aanbevelingen en suggesties voor onderzoekers" opgesteld (www.rechtspraak.nl). Daarin is vermeld dat het gaat om een – niet uitputtend – overzicht van wat de betrokken wettelijke bepalingen, jurisprudentie en overige rechtsregels voor het onderzoek kunnen meebrengen voor de onderzoeker die zijn werkzaamheden verricht naar de maatstaf van hetgeen in de gegeven omstandigheden van een bekwaam en redelijk handelend onderzoeker mag worden verwacht.
De "Aandachtspunten, aanbevelingen en suggesties voor onderzoekers" houden in de versie van 1 januari 2013 onder meer in (met weglating van voetnoten):
"3.5 Hoewel artikel 6 EVRM niet van toepassing is op het onderzoek, mag van de onderzoeker worden verwacht dat hij het beginsel van hoor en wederhoor als leidraad aanhoudt.
Toelichting:
Onder meer valt te denken aan:
(…)
- het (doen) maken van een verslag van voor het onderzoeksverslag bepalende gesprekken met gehoorde personen, het voorleggen van die verslagen aan die personen en het rekening houden met eventueel gemaakte opmerkingen;
(…)
Of en in welke mate deze suggesties van toepassing zijn, hangt onder meer af van de rechtspersoon, de te onderzoeken onderwerpen, de omvang en de gewenste diepgang van het onderzoek en de (aard en gevoeligheid van) (bepaalde) bevindingen. In ieder geval stelt de onderzoeker degenen die in het verslag worden genoemd in de gelegenheid opmerkingen te maken ten aanzien van wezenlijke bevindingen die op hemzelf betrekking hebben (artikel 2:351 lid 4 BW)."