7.1.5
Door Stek Jeugdhulp School is op 25 oktober 2011 een hulpverleningsplan met Plan van aanpak opgesteld. Als einddoelen zijn geformuleerd:
1. [de zoon van appellanten] leert omgaan met autoriteit
2. [de zoon van appellanten] ontwikkelt een eigen ik
3. [de zoon van appellanten] heeft voldoende sociale vaardigheden om vriendschappen op te bouwen en te behouden
4. [de zoon van appellanten] gaat naar school.
7.1.6
Vanaf 31 oktober 2011 (datum eerste gesprek) was [de zoon van appellanten] op verwijzing van Bureau Jeugdzorg in MST (Multi System Therapie) bij De Viersprong, landelijk centrum voor persoonlijkheidsproblematiek. Aan gesprekken met de therapeut werd deelgenomen door [appellanten] .
Het eindrapport van de Viersprong van 20 januari 2012 houdt onder meer het volgende in:
“
Reden van verwijzing:
Agressie thuis, brandstichten, niet luisteren en diefstal
(…)
MST
MST is een systeemgerichte behandelingsmethode gericht op jongeren met ernstig antisociaal gedrag (...). De interventies richten zich vooral op de ouders en op sleutelfiguren uit de omgeving van de jongere. (…) De behandelingen vinden plaats in de thuissituatie, met een 24 uurs-bereikbaarheidsvoorziening. De behandelduur is gemiddeld 3 tot 5 maanden, met een beperkt direct contact met de cliënt zelf.
Resultaat van de behandeling:
Op 31 oktober 2011 vond het eerste contact plaats tussen moeder, vader, [de zoon van appellanten] en [MST Therapeut] , MST therapeut. Vanaf de start van de behandeling zijn er wekelijks in het begin vier, na verloop van de behandeling gemiddeld drie, face-to-face contacten per week geweest met moeder, vader en met de rest van het sociale netwerk.
Ondanks dat ouders bij de start van de behandeling met zeer veel tegenstand ten opzichte van hulpverlening kampten, kregen ouders in de loop van de behandeling steeds meer vertrouwen in de therapeut. (…)
Samen met ouders en met behulp van het verslag van Bureau Jeugdzorg zijn (…) doelen opgesteld. (…)
Samenvatting en conclusie:
Doel1. [de zoon van appellanten] komt de regels na die door ouders zijn opgesteld. Dit wordt gerapporteerd
door ouders. (Base line: 1/ Current week:5)
Dit doel was niet behaald. (…) Het heeft wel enige tijd geduurd voordat ouders het eens waren over de regels. Uiteindelijk kwamen ze uit op de volgende regels: [de zoon van appellanten] moet op tijd thuis komen, hij mag geen thuis geen fysieke of verbale agressie laten zien, hij moet elke dag naar school gaan, hij moet zich gedragen op school, hij moet op tijd opstaan en op tijd naar bed gaan. Naast regels heeft MST ouders geholpen om consequenties te bedenken voor het geval dat [de zoon van appellanten] deze regels niet nakwam. Ouders vonden het heel moeilijk om de consequenties ook daadwerkelijk op te leggen. Ten eerste omdat ouders (zeker in eerste instantie) niet op een lijn zaten wat de opvoeding betreft: beide ouders hadden hun eigen idee over welke aanpak het beste zou werken; ten tweede waren ouders niet overtuigd dat het werken met regels effect zou hebben. Ze hadden eerder hulpverlening voor [de zoon van appellanten] gehad, waarin met regels werd gewerkt, maar dit had geen effect. Ouders zagen wel dat de manier waarop ze door middel van MST hierin ondersteund werden anders was. Ten derde gaven ouders regelmatig aan dat deze aanpak heel anders was dan de Chinese manier van opvoeden en dat het hen dus veel moeite kostte om hiermee aan de slag te gaan. Tot slot waren ouders ook bang dat [de zoon van appellanten] zichzelf iets zou aandoen als ze streng zouden optreden, ze grepen telkens terug op het incident dat zich vlak voor de MST-behandeling had afgespeeld: hij had uit boosheid dwars door een vitrinekast in huis geslagen en daarbij zijn arm flink beschadigd. Met de focus op het belang van samenwerking met ouders en de noodzaak voor succesjes op korte termijn heeft MST aanbevolen om een start te maken met alleen belonen op goed gedrag. Dit vonden ouders een goed plan. Op deze manier konden ouders leren een beetje grip op hun kind te hebben zonder het meteen tot confrontaties zou leiden. (…)
Doel2. [de zoon van appellanten] gaat elke dag naar school en behaalt goede resultaten. Dit wordt door school gerapporteerd. (Base line3: / Current week:4)
Dit doel is niet behaald. (…)
In de derde week van behandeling kregen ouders van school te horen dat het gedrag van [de zoon van appellanten] niet hanteerbaar was op school. School was van plan hem aan te melden voor een opvangvoorziening (OOVR) en cluster 4 onderwijs. Ouders waren hier in eerste instantie enorm op tegen. MST heeft contact gelegd met school en gevraagd om [de zoon van appellanten] een laatste kans te geven met de net gestarte behandeling. De school was heel resoluut hierin: zij wilden [de zoon van appellanten] geen nieuwe kans geven. (…)
Doel3. [de zoon van appellanten] is zowel verbaal als fysiek niet agressief. Dit wordt bevestigd door moeder en vader. (Base line:1/ Current week:5)
Dit doel leek deels behaald vlak voor de behandeling beëindigd moest worden. Aan het begin van MST is er een veiligheidsplan opgesteld met ouders en [de zoon van appellanten] . (…) Wekelijks vroeg de therapeut zowel aan de ouders als aan [de zoon van appellanten] of ze zich aan het plan hadden gehouden. In de verslagen is dit plan wel schriftelijk opgenomen, deels als een stappenplan bij de agressie-aanpak. De wijkagent is betrokken geweest bij het opstellen van het veiligheidsplan. Ze was op de hoogte van het plan en moedigde ouders vooral aan om te bellen als [de zoon van appellanten] agressief werd.
Terugkijkend op de problemen rondom agressie, komen we op een volgende analyse: het is de MST therapeut gedurende de behandeling opgevallen dat de hiërarchie binnen het gezin enorm verstoord was. [de zoon van appellanten] stond bovenaan de hiërarchie en vader en moeder eronder. (…)
Doel4. [de zoon van appellanten] gaat niet om met foute vrienden. Dit wordt behaald door een pro sociale activiteit te hebben en vrienden die door ouders goedgekeurd worden. Dit wordt geëvalueerd met ouders. (Base line:1 / Current week:1)
Dit doel is niet behaald. Al vanaf het begin hebben ouders aangegeven dat ze geen zicht hadden op wat [de zoon van appellanten] buitenshuis doet. Ouders wisten alleen een paar namen van vrienden. En ze wisten dat [de zoon van appellanten] een enkele keer naar [plaats 1] ging om een oude vriend te zien. Dan ging hij vrijdag weg en kwam zondag weer thuis.
Er zijn stappen ondernomen om meer zicht te krijgen op de vriendenkring van [de zoon van appellanten] : op aanraden van MST heeft vader het mobieltje van [de zoon van appellanten] doorzocht en alle telefoonnummers die hij tegenkwam genoteerd. Deze nummers hebben ouders bewaard in geval van nood. Daarnaast heeft MST ouders geadviseerd [de zoon van appellanten] te achtervolgen wanneer hij naar buiten ging en zelfs hem verbieden het huis uit te gaan als hij niet vertelde waar hij heen ging. Deze taak was voor ouders nog te ingewikkeld, MST heeft ouders niet zo ver gekregen om [de zoon van appellanten] buitenshuis te achtervolgen om er zo achter te komen met wat voor soort jongens hij optrekt. Vader heeft in januari wel een keer geprobeerd [de zoon van appellanten] tegen te houden toen hij zonder toestemming van huis wilde gaan, maar [de zoon van appellanten] duwde vader opzij en ging er vandoor. Helaas hebben ouders toen het veiligheidsplan niet gevolgd. In dit geval hadden ze namelijk de politie moeten bellen; maar dit is niet gebeurd, ondanks dat zowel MST als de wijkagent dit ouders op het hart had gedrukt. (…)
Doel5. [de zoon van appellanten] heeft geen politie contacten. Dit wordt geëvalueerd met ouders en (wijk) agent. (Base line: 3/ Current week:3)
Dit doel is helaas niet behaald. Tot aan de vreselijke gebeurtenis waren er geen meldingen omtrent [de zoon van appellanten] . (…)
Op de dag voor het incident heeft [de zoon van appellanten] vader geld gevraagd. In eerste instantie weigerde vader geld te geven, waarop [de zoon van appellanten] vervolgens de voorruit van ouders auto insloeg met zijn vuist. Hierop heeft vader het gevraagde geld toch maar gegeven. Die dag vertrok [de zoon van appellanten] naar [plaats 1] en volgende dag (nemen we aan) naar [plaats 2] . Noch op de dag dat hij wegging, noch de volgende dag hebben de ouders de therapeut gebeld. Mogelijk dat taalbarrière een probleem heeft gespeeld. (…)”
7.1.7
[appellanten] zijn, daags na de moord, door politie gehoord. Zij hebben onder meer als volgt verklaard.
7.1.7.1 [appellant 1] : “Ik ben in 1991 naar Nederland gekomen samen met mijn vrouw. Ik ben met haar getrouwd in China. In 1996 heb ik haar naar Nederland laten komen. (…)
V: Hoe was thuis de omgang met uw zoon.
A: Lastig. Ik doe wat hij wil maar hij wil mij slaan.
Hij kan mij niet vergeven dat ik letsel aan zijn rechterarm heb veroorzaakt. Dit kwam omdat hij heel vaal naar buiten ging en zijn huiswerk ging daarom niet goed. Dit gebeurde heel vaak. Ik heb hem op een avond gevraagd kom naar huis. Nadat ik al heel lang en vaak heb gewacht. Hij zei ik kom naar huis over een uur. Toen hij veel later wel thuis kwam heb ik hem een standje gegeven. Hij had een grote mond naar mij. Ik heb hem toen een klap gegeven. Hij was heel heel boos op mij. Ik pakte zijn beide armen beet en tijdens een draai ging mijn zoon door een kast met een glazen raam heen en plaat. Er zijn toen zeven (7) en drie (3) zenuwen helemaal kapot gegaan. Misschien moet hij na een half jaar nog ee operatie laten doen. Dit is in juni 2011 geweest. (…)
Thuis op de slaapkamer van mijn zoon staat tegen de muur een matras tegen de kou. Ik zag kort, ik denk een week, geleden, dat deze matras helemaal kapot gesneden was. Ik denk dat hij dat deed omdat hij boos was om het feit dat hij uit de eerste school is gezet.(…)
Hij is vind ik erg snel geïrriteerd.
Als ik bijvoorbeeld vroeg, op een hele rustige en normale toon, aan hem doe even de computer uit. Dan deed hij dat niet. Ik vroeg het aan hem nog een keer. Daarop werd hij dan heel erg boos en ik mocht me niet met hem bemoeien.
Ik heb wel eens gedacht dat hij XTC slikt ofzo. Omdat hij ineens zo boos kan reageren. Maar daar heb ik nooit geen bewijs voor gevonden.
Hij heeft ook bij ons thuis de deuren vernield enzo. Dit deed hij met zijn vuist en door te schoppen. Ik moet die deuren nou ook terug gaan betalen. In ieder geval heeft hij een probleem en hij verteld het ons niet. (…)
Maar een week geleden heb ik wel tijdens een gesprek aan zijn telefoon een meisjes stem gehoord. Ik vroeg wie dat was maar daar gaf hij geen antwoord op. Hij gaf nooit antwoord op vragen.
V: Hoe is concreet het gedrag van uw zoon.
A: Buiten gedraagt hij zich heel beleefd. (…) Maar wanneer hij thuis is dan kan ik zo een beeld van hem schetsen van Meester en Slaaf. Mijn zoon is dan de Meester en wij zij dan de slaaf. Want hij hou d geen rekening met ons. Hij zegt gewoon ik heb geld nodig geef maar.
Hij heeft ook wel een paar geprobeerd mijn vrouw te mishandelen. (…)
V: Hoe zouden wij het beste met uw zoon kunnen omgaan. .
A: Het beste is om zich niet met zijn zaken te bemoeien Er zit altijd iets binnen in hem. (…)
[M]ijn zoon laat niet weten waar zijn vrienden wonen of wie het verder zijn. (…)”
7.1.7.2 [appellante 2] : “Sinds wij op het nieuwe adres wonen ging mijn zoon ook meer via internet met anderen in contact komen. Soms wel midden in de nacht werd hij gebeld. Ook vele malen dat er s’nachts een meisje belde naar mijn zoon. Als hij s’avonds gebeld werd om 23.00 of later dan ging hij gewoon nog de deur uit. Ik en mijn man probeerde hem dan wel tegen te houden maar dat lukte niet. Er was een keer dat hij heel erg laat thuis kwam. Mijn man had hem al wel tien keer geprobeerd telefonisch te bereiken. toen mijn zoon terug kwam, na elf uur, vroeg mijn man waarom hij zo laat thuis was. Mijn zoon werd ook boos en zei dat het nog niet zo laat was volgens hem. Mijn man werd natuurlijk kwaad ook uit bezorgdheid en werd dan ook nog zo te woord gestaan. Mijn man en zoon waren een beetje aan het trekken en duwen met elkaar en doordat mijn zoon zijn hand danwel onderarm uithaalde kwam hij in een glazen kast met zijn onderarm. Hierdoor heeft hij 7 pezen en twee zenuwen door en een enorm litteken. Dit is een half jaar geleden gebeurd. Mijn zoon vraagt sinds een jaar, sinds we zijn verhuisd, ook meer geld bij zijn vader. Mijn man heeft wel eens tegen mijn zoon gezegd dat hij slechte vrienden heeft ontmoet en werd bedrogen door meisjes waardoor hij geld nodig had. (…)
Toen die dag bij de bushalte omdat hij te laat was heb ik hem geknepen. Iemand heeft dat gezien en daarna kreeg ik een brief waarin stond dat ik werd verdacht van kindermishandeling, dit was via het AMK. Deze wilde een afspraak met mijn zoon en met mij en mijn man maken. Men zei toen tegen mij dat ik gewoon naar die afspraak moest gaan. Ik ben toen gegaan naar die afspraak, maar sindsdien maken ze regelmatig afspraken met mijn zoon en we moesten ook allemaal ontmoetingen doen met de dokter en allerlei instanties. Die huisarts zei toen ook al dat hij ons goed kende en wist dat er geen sprake was van kindermishandeling. Dit was onze manier van opvoeden. (…) Mijn zoon kreeg dus regelmatig afspraken met het AMK. Maar sindsdien verzet mijn zoon zich tegen ons. Vanuit school hebben ze ook veel gesprekken met hem. En mijn zoon heeft nu een andere houding enz egt dan “ik ben nu in nederland en dit lijf is van mij en ik kan dus kiezen of ik luister naar jullie of niet”. Voordat het AMK zich met ons ging bemoeien zou hij dit nooit gezegd hebben. Zo deed hij niet tegen ons. Mijn zoon is dooe hun een totaal ander persoon geworden. Mijn man vind dat de gemeenste instantie die er is.
Voor de bemoeienis van het AMK heeft mijn zoon geen enkele gedrags problemen gehad.
Nu luistert hij niet meer. (…)”
7.1.13
De psychiater en de systeemtherapeut van Parnassia hebben bij brieven van 11 oktober 2012 en 27 maart 20134 het volgende medegedeeld:
“
Aanmeldreden
:
Dochter van 15 jaar is begin dit jaar vermoord (“Facebook moord”).
Patiënte is ontzettend aangeslagen. Het verlies van haar dochter is ondraaglijk en ze wil niet meer leven.
Beschrijvende diagnose:
Een 37-jarige gescheiden Chinese vrouw van wie de dochter van 15 jaar, op bizarre wijze vermoord werd door een 14 jarige Chinese jongen. Patiënte is wanhopig. Zij eet slecht en zorgt niet goed voor zichzelf. Drinkt impulsief grote hoeveelheden alcohol, eet nauwelijks en wil het liefst hele dag in bed blijven. Zij heeft suïcidale gedachten en ideaties; maar ook enkele plannen.
Het risico op suïcide is extra verhoogd, door suïcide van haar broer enkele jaren geleden in [plaats 5] . Het verzorgen van haar zoon is nog enige, dat haar in leven houdt.
Wij hebben een voorlopige diagnose volgens de DSM IV vastgesteld
[zie hierna brief van 27 maart 2013 onder 3, toev. hof]
Ons behandelbeleid is
:
Stabilisatie, suïcide voorkomen, rouw op gang helpen.
Daarna beoordelen of EMDR geïndiceerd is (nu nog niet stabiel genoeg voor deze gerichte behandeling).
Medicamenteuze behandeling.
Voorgeschreven medicatie;
Alprazolam 0,5 mg 2dd1
Mirtazapine 7,5 mg 1dd1
Met apotheek [de apotheek] spreek ik af dat er per week wordt afgeleverd i.v.m. met suïcidegevaar.
Aandachtspunten voor de verwijzer:
Patiënte komt wekelijks bij ons vanuit [plaats 2] .
U beseft dat wij als behandelteam op grote afstand werken van patiënte. Bij crisis kunnen wij niet vanuit [plaats 3] directe hulp bieden. Mijn collega, systeemtherapeute [de systeemtherapeute] , is echter landelijk bekend in de Chinese gemeenschap en geniet groot vertrouwen, waardoor patiënte zelf ervoor kiest wekelijks naar [plaats 3] te reizen. Desalniettemin is het risico op een crisis, vanwege de suïcidaliteit verhoogd.
Ook dient in het oog gehouden te worden, dat patiënte de opdrachtgever van de moord goed kent.”
“1. Mevrouw [geïntimeerde] is sinds eind augustus 2012 bij ons in behandeling wegens acute posttraumatische stress met suïcidale intenties. Patiënte heeft er zelf voor gekozen om vanuit [plaats 2] bij ons in [plaats 3] hulp te zoeken i.v.m. hulp in de moedertaal;
2. Wij zagen een wanhopige uiterst labiele vrouw, die enerzijds met moord en wraakgevoelens rondliep en anderzijds zichzelf van het leven wilde beroven. Daarbij had zij voor zichzelf al een einde gepland;
3. De diagnoses die wij stelden waren:
As 1: 309.81 Posttraumatische stress-stoornis (hoofddiagnose)
312.30 Stoornis in de impulsbeheersing NAO
309.4 Aanpassingsstoornis, met gemengde emoties/gedragsstoornis
As II: 799.9 Diagnose op AS II uitgesteld
As III: V71 .09 Geen diagnose op As III
As IV: 10 Problemen binnen de primaire steungroep
80 Problemen met justitie/politie of met de misdaad
As V: GAF-score: 35
4. Patiënte was te instabiel voor traumabehandeling en werd depressief, dus eerst is ingezet op voorkomen van allo- en suïcide. Zolang diverse rechtszaken speelde kon patiënte zich niet toeleggen (concentreren) op volgen van therapie en vluchtte zij in overmatig alcoholgebruik. Door het betrekken van het oude steunsysteem (o.a. ex-echtgenoot) wordt patiënte uit haar isolement gehaald;
5. De behandeling bestaat nog steeds uit suïcidepreventie. Wel is gestart met therapie gericht op verbetering van de stemming, zingeving en vermindering van alcoholgebruik.
Traumabehandeling kan door onder 4 genoemde factoren niet aanvangen, maar blijft geïndiceerd. Patiënte wordt om de week op ons spreekuur gezien. De huisarts heb ik verzocht om de GGZ in [vestigingsplaats] paraat te laten staan voor crisissituaties.
6. Voor zover ik kan nagaan had patiënte geen van bovengenoemde klachten en was zij alleen verwikkeld in relationele problemen.”