De raad heeft ter zitting het volgende geadviseerd.
De raad stelt voorop dat de ouders een aantal positieve stappen hebben kunnen zetten. Zo zijn zij beter geworden in het loslaten van elkaar. De vader was erg gericht op de moeder en de moeder was bang voor de vader, maar nu hebben zij ieder een eigen leven opgebouwd. De conversaties via sms/WhatsApp werden ook wat vriendelijker.
Toch zijn de ouders weer in hun oude patroon geschoten: de moeder doet of zegt iets waarvan zij weet dat dit de vader triggert. Zij staat het bijvoorbeeld toe dat [minderjarige] haar partner ook ‘papa’ noemt. Wat de vader daarmee doet, is ook niet in het belang van [minderjarige] : dreigen en jennen van de moeder. De ouders zien niet wat dit met [minderjarige] doet.
[minderjarige] wordt ouder en hij gaat zich een beeld vormen van de vader, waarbij hij afhankelijk is van de moeder. Hij gaat kiezen tussen de vader en de moeder om het voor zichzelf makkelijker te maken en geen last meer te hebben van de spanningen. Dat is jammer, omdat er een goede en sterke band is gezien tussen de vader en [minderjarige] .
Het feit dat de moeder haar adres geheim houdt, is gezien het verleden tussen de ouders te begrijpen, maar het werkt belemmerend. Bovendien trekt zij [minderjarige] daarmee in een geheim en geeft het hem aanleiding om te denken dat hij veel te vrezen heeft van zijn vader. Belemmerend is ook dat de moeder in Duitsland woont: dit maakt het moeilijk om BOR of een andere vorm van gezamenlijke begeleiding op te starten.
De raad denkt dat het noodzakelijk is dat er een gedwongen kader komt.
Ook is er hulpverlening nodig. [minderjarige] moet hulp krijgen in het sterker worden, onbelemmerd zijn gevoel kunnen uiten en uitleg krijgen over zijn situatie. De ouders hebben het nodig om gecoacht te worden in de communicatie met elkaar: hoe doen we dat nu, hoe reageer ik op de uitlating van de ander en hoe reageer ik op de uitlatingen van [minderjarige] ? De hulpverlener dient iemand te zijn die vanuit het verstand van kinderen kan adviseren. Deze vormen van hulpverlening kunnen de ouders in hun eigen woonplaats aangaan.
De raad zou, als het hof daartoe een opdracht zou geven, een poging kunnen doen om uit te zoeken welke instantie in de grensregio waar de moeder en [minderjarige] wonen een sturende en coördinerende rol op zich zou kunnen nemen.