De comparitie d.d. 29 juni 2017
Volgens de uitspraak ECLI:NL:HR:2017:3259 en de daarin genoemde uitspraken van de Hoge Raad uit 2014 en 2016 is de hoofdregel dat een comparitie van partijen, die mede tot doel heeft dat de rechter partijen in de gelegenheid stelt hun stellingen toe te lichten, gehouden wordt ten overstaan van de drie raadsheren die het arrest wijzen. In ECLI:NL:HR:2018:976 is geoordeeld dat, indien de door het hof gelaste comparitie mede is benut om partijen in de gelegenheid te stellen hun stellingen toe te lichten, de comparitie in beginsel had dienen plaats te vinden ten overstaan van de drie raadsheren die de beslissing zouden nemen.
In dit geval was de comparitie van partijen ingegeven door een tot dan toe in de procedure onbekend gebleven wijziging in de situatie van [meisjesnaam geintimeerde] sedert 2014 en de vragen die de deskundige daarover aan de raadsheer-commissaris heeft gesteld in het kader van de onderzoeksopdracht. De comparitie van partijen d.d. 29 juni 2017 had niet mede tot doel om partijen in de gelegenheid te stellen om hun stellingen nader toe te lichten. [meisjesnaam geintimeerde] en haar advocaat hebben echter wel enkele stellingen nader toegelicht, zoals blijkt uit het proces-verbaal van comparitie.
Nu in het tussenarrest van 9 mei 2017 niet is bepaald dat de comparitie uitsluitend strekte tot het beproeven van een schikking dan wel het verkrijgen van inlichtingen en [meisjesnaam geintimeerde] de comparitie heeft benut om haar standpunt toe te lichten, ziet het hof gelet op voormelde jurisprudentie aanleiding om alsnog een meervoudige comparitie te houden, voor zover partijen daar behoefte aan hebben. Het gaat er daarbij met name om dat alle drie de raadsheren die de beslissing zullen nemen kennis kunnen nemen van hetgeen door [meisjesnaam geintimeerde] en haar advocaat ter comparitie van 29 juni 2017 is toegelicht en de reactie van Amlin daarop. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat partijen de meervoudige comparitie zullen gebruiken om overigens hun standpunten, die reeds zeer uitgebreid in de memories na deskundigenbericht en in de overige processtukken zijn weergegeven, nog eens te herhalen of nader toe te lichten. Ook is de meervoudige comparitie niet bedoeld om de deskundige opnieuw uit te nodigen.
Indien partijen zullen aangeven dat zij een meervoudige comparitie wensen - ook als één van partijen dat wenst, zal een dergelijke comparitie gehouden worden - zal het hof die gelegenheid mogelijk benutten om partijen nog om nadere inlichtingen te vragen.
Tevens zal de comparitie worden benut om te bezien of in dit stadium van de procedure alsnog een vergelijk tussen partijen getroffen kan worden. Partijen wordt verzocht zich daarop voor te bereiden.