‘De deelneming in de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Beroepsvervoer over de Weg is verplichtgesteld voor:
– Werknemer A vanaf het moment dat hij de leeftijd van 21 jaar heeft bereikt tot hij de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt,
– (…),
waarbij verstaan wordt onder:
1. Werknemer A:
De persoon die krachtens arbeidsovereenkomst in dienst is van een onderneming in het Beroepsvervoer over de Weg, dan wel die bij een dergelijke onderneming als chauffeur of kraanmachinist werkzaam is krachtens een uitzendovereenkomst in de zin van artikel 7:690 van het Burgerlijk Wetboek met een onderneming die zich bezighoudt met het ter beschikking stellen van werknemers als bedoeld in artikel 7:690 van het Burgerlijk Wetboek, met uitzondering van:
a. (…);
b. (…);
c. de werknemer die krachtens een uitzendovereenkomst als hiervoor bedoeld werkzaam is bij een onderneming in het Beroepsvervoer over de Weg en in dienst is van een onderneming die voldoet aan alle hierna genoemde criteria:
– (…); en
– (…); en
– voor ten minste 25% uitzendt naar ondernemingen op wie het bepaalde in deze verplichtstellingsbeschikking niet van toepassing is; en
– voor ten minste 15% of meer van het totale premieplichtige loon op jaarbasis
werknemers ter beschikking stelt van derden op basis van uitzendovereenkomsten
met uitzendbeding als bedoeld in artikel 7:691 lid 2 BW, zoals nader gedefinieerd
(…); en
– (…).’