8.4.
In eerste aanleg heeft Ferrari vergoeding gevorderd van een bedrag van € 22.427,74. Dit bedrag bestaat deels uit advocatenkosten ten bedrage van € 4.980,-- + € 6.502,-- + € 7.975,-- (geschatte kosten 12 t/m 15 april 2021), derhalve in totaal € 19.457,--, waarvan zij specificaties heeft overgelegd. Voor het overige bestaat het gevorderde bedrag uit verschotten ten bedrage van € (1.865,-- + € 1.105,74 =) 2.970,74.
8.5.
In hoger beroep vordert zij aan advocatenkosten € 16.426,-- voor de periode 9 april tot en met 27 augustus 2021 (waarin kennelijk voormeld geschat bedrag van € 7.975.,-- voor de eerste aanleg in de periode 12 t/m 15 april 2021 is begrepen, zodat € 8.451,-- resteert voor het hoger beroep) + 14.746,-- (28 augustus 2021 t/m 4 maart 2022) + 16.306,-- (5 maart t/m 22 juni 2022) + € 9.900,-- (schatting 23 juni t/m zitting 4 juli 2022), derhalve in totaal € 49.403,--. Ferrari vordert daarnaast aan verschotten een bedrag van € (2.148,90 + 3.059,96 + 618,20 =) 5.827,06.
8.7.
De in eerste aanleg gevorderde verschotten zijn slechts tot een bedrag van € 442,26 te herleiden of gespecificeerd (griffierecht € 273,47, beslagkosten € 85,41 en kosten exploot van dagvaarding van € 83,38). Dat dat niet geldt voor de overige gevorderde verschotten heeft Ferrari bevestigd tijdens de mondelinge behandeling in eerste aanleg. De in beroep gevorderde verschotten bestaan onder meer uit het griffierecht ten bedrage van € 772,-- en de kosten van het exploot van dagvaarding van € 127,20. Daarnaast vordert Ferrari kosten van koeriers en aanschaf van producten, welke kosten blijkens haar productie 38 tot een bedrag van € 568,79 zijn gespecificeerd. In totaal is dus een bedrag van € (772,-- + 127,20 + 568,79 =) 1.467,99 te herleiden tot gemaakte kosten. Het hof zal voormelde bedragen toewijzen en de overigens gevorderde verschotten bij gebreke aan onderbouwing afwijzen. De wettelijke rente over de proceskosten zal het hof toewijzen als gevorderd.
bekrachtigt het tussen partijen door de rechtbank Den Haag gewezen vonnis van 2 juni 2021 voor zover daarbij
-
[geïntimeerde] is bevolen opgave te doen als in rechtsoverweging 5.3 van het vonnis omschreven;
-
bepaald is dat [geïntimeerde] een dwangsom met een omvang en maximum als omschreven in rechtsoverweging 5.4 van het vonnis verbeurt indien hij het onder 5.3 van dat vonnis bepaalde niet volledig of niet tijdig naleeft;
-
het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad is verklaard;
vernietigt het tussen partijen door de rechtbank Den Haag gewezen vonnis van 2 juni 2021 voor het overige
en in zoverre opnieuw rechtdoende,
4. beveelt [geïntimeerde] onmiddellijk na het betekenen van dit arrest in de gehele Europese Unie, elke inbreuk op de Merken en elke inbreuk op de Auteursrechten van Ferrari met betrekking tot de Daytona Spyder te staken en gestaakt te houden;
5. gelast de vernietiging van de gehele carrosserie, (inclusief) de lampen, de bumpers, de spatborden en de velgen (met de wieldoppen) en voorts van de stoelen en het stuur van de Auto en machtigt de advocaten van Ferrari deze vernietiging te laten uitvoeren, in aanwezigheid van een deurwaarder die van deze vernietiging een proces-verbaal opstelt en dit proces-verbaal onmiddellijk na voltooiing zal toesturen aan de advocaten van Ferrari en [geïntimeerde], waarbij de kosten van deze vernietiging en de deurwaarder ten laste komen van [geïntimeerde];
6. beveelt Ferrari de niet te vernietigen restanten van de Auto binnen 28 dagen na voormelde vernietiging aan [geïntimeerde] beschikbaar te stellen;
7. bepaalt dat de hiervoor onder 2 vermelde (in het vonnis onder 5.4 opgenomen) dwangsomregeling ook geldt voor overtreding van voormelde bevelen tot het staken en gestaakt houden van de inbreuken;
8. veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van het geding in eerste aanleg, aan de zijde van Ferrari begroot op € 442,26 aan verschotten en € 17.500,-- aan salaris voor de advocaat, en bepaalt dat deze bedragen binnen 14 dagen na de dag van de uitspraak van dit arrest moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na deze uitspraak;
9. wijst het meer of anders gevorderde af;
10. verwerpt het incidenteel beroep;
11. veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van het geding in principaal en incidenteel hoger beroep, tot op heden aan de zijde van Ferrari begroot op € 1.467,99 aan verschotten en € 20.000,-- aan salaris voor de advocaat en bepaalt dat deze bedragen binnen 14 dagen na de dag van de uitspraak van dit arrest moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na deze uitspraak;
12. verklaart voormelde veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
13. wijst het in hoger beroep meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. A.D. Kiers-Becking, R. Kalden en R.S. Le Poole; het is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 oktober 2022, in aanwezigheid van de griffier.