[X] B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
appellante,
hierna te noemen: [X B.V.] ,
advocaat: mr. J.R.L. van Gasteren te Leusden,
[naam] in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de rechtspersoon naar Deens recht SOGO Team Aps,
wonende te Odense, Denemarken,
geïntimeerde,
hierna te noemen: De Deense curator,
advocaat: mr. L. Heide-Jørgensen te Amsterdam.
Beoordeling van het hoger beroep
2.1.
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist kunnen in dit geschil de volgende feiten als vaststaand worden aangemerkt.
a. [X B.V.] drijft een groothandel in consumentenartikelen en tuinmaterialen.
b. Sogo Team Aps (hierna: Sogo) drijft een kwekerij.
c. Medio 2015 heeft [X B.V.] Sogo diverse goederen geleverd, waarvoor zij € 33.258,72 heeft gefactureerd. Artikel 8 van de op de overeenkomst van toepassing zijnde algemene voorwaarden van [X B.V.] heeft als opschrift “Uitgebreid Eigendomsvoorbehoud”/ “Extended ownership”. Artikel 21 van de algemene voorwaarden verklaart Nederlands recht van toepassing. In artikel 22 van de algemene voorwaarden is een forumkeuze beding opgenomen. Hierin is bepaald:
“Alle geschillen tussen [X] B.V. en de wederpartij zullen in eerste instantie uitsluitend worden voorgelegd aan de competente rechter in het arrondissement van [X] B.V. (hof: de rechtbank Rotterdam), behoudens indien [X] B.V. als eisende of verzoekende partij kiest voor de bevoegde rechter van de woon- of vestigingsplaats van de wederpartij.”
d. De facturen van [X B.V.] zijn door Sogo onbetaald gelaten.
e. Bij brief van 13 oktober 2015 heeft de Deense curator [X B.V.] geïnformeerd dat Sogo met ingang van 6 oktober 2015 in staat van (het Deense equivalent van) faillissement verkeert, dat hij is aangewezen als de curator en dat vorderingen bij hem kunnen worden ingediend.
f. De Deense curator heeft de goederen waarop het eigendomsvoorbehoud rustte niet meer ter beschikking gesteld aan [X B.V.] .
2.2.
[X B.V.] heeft in deze procedure gevorderd:
a. een verklaring voor recht dat de Deense curator onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld;
b. betaling van € 33.258,72, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding;
c. een verklaring voor recht dat hetgeen de Deense curator in het kader van deze procedure aan [X B.V.] verschuldigd is, een boedelvordering is;
d. betaling van incassokosten ten bedrage van € 1.107,58
Aan deze vordering legt [X B.V.] in haar inleidende dagvaarding ten grondslag dat de Deense curator in weerwil van het eigendomsvoorbehoud de goederen van [X B.V.] heeft verkocht aan een derde, zodat de Deense curator gehouden is de daaruit voortvloeiende schade te vergoeden. Volgens [X B.V.] is sprake van een onrechtmatige daad van de Deense curator. [X B.V.] spreekt de Deense curator aan in zijn hoedanigheid van curator en is van mening dat sprake is van een boedelvordering.
2.3.
De Deense curator heeft in zijn incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid geconcludeerd dat de Nederlandse rechter niet bevoegd is. Hij voert aan dat hij geen partij is bij de forumkeuzeovereenkomst. Bovendien heeft [X B.V.] haar hoofdvordering gebaseerd op onrechtmatige daad en niet op wanprestatie, aldus de Deense curator. In haar antwoordconclusie in het incident heeft [X B.V.] de onbevoegdheid van de Nederlandse rechter betwist. Zij voert aan dat de Nederlandse rechter op grond van artikel 22 van de algemene voorwaarden bevoegd is, ongeacht of de vorderingen zijn gestoeld op onrechtmatige daad of wanprestatie. Overigens zijn zijn vorderingen blijkens de inleidende dagvaarding wel degelijk mede gegrond op wanprestatie, aldus [X B.V.] .
2.4.
In het bestreden vonnis heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard van de vorderingen kennis te nemen.
2.5.
Met grief 1 bestrijdt [X B.V.] dit oordeel van de rechtbank. In de toelichting op de grief stelt [X B.V.] zich op het standpunt dat sprake is van wanprestatie van de Deense curator nu deze met voorbijgaan aan het eigendomsvoorbehoud de goederen van [X B.V.] heeft doorverkocht aan een derde. [X B.V.] beroept zich op het forumkeuzebeding in artikel 22 van de algemene voorwaarden. Daarnaast doet [X B.V.] een beroep op de ruime omschrijving van het bereik van de forumkeuze, zodat ook een actie uit onrechtmatige daad hieronder begrepen moet zijn.
2.6.
Nu de inleidende dagvaarding is uitgebracht na 10 januari 2015 is op de vraag of de Nederlandse rechter op grond van het forumkeuzebeding internationaal bevoegd is om kennis te nemen van de vorderingen van [X B.V.] , artikel 25 van Verordening nr. 1215/2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (hierna: de Herschikte EEX-Verordening) van toepassing. De vraag die hier beantwoord moet worden is op welke geschillen het tussen [X B.V.] en SOGO overeengekomen forumkeuzebeding van toepassing is.
2.7.
Het onder 2.1.c. geciteerde forumkeuzebeding is ruim geformuleerd, het beperkt de forumkeuze niet tot geschillen die rechtstreeks voortvloeien uit de koopovereenkomst, maar ziet – kennelijk – op alle geschillen die naar aanleiding van die overeenkomst zullen ontstaan.
Voor zover [X B.V.] schadevergoeding vordert op grond van het niet-nakomen van de overeenkomst door de Deense curator, is de Nederlandse rechter bevoegd om van die vordering kennis te nemen. De Deense curator heeft weliswaar aangevoerd dat hij niet gebonden is aan de forumkeuze omdat hij daarbij geen partij is, maar het hof verwerpt dit verweer. Het verweer is klaarblijkelijk erop gegrond dat de curator meent dat [X B.V.] uitsluitend onrechtmatig handelen van de curator in diens hoedanigheid aan de vorderingen ten grondslag legt, maar dat uitgangspunt is niet juist. Zoals hiervoor weergegeven is de vordering tot vergoeding van schade mede gegrond op het niet nakomen van de curator van het eigendomsvoorbehoud dat is opgenomen in de algemene voorwaarden behorend bij de koopovereenkomst. Het vorenstaande geldt ook voor de gevorderde verklaring voor recht dat de curator onrechtmatig heeft gehandeld; ook aan deze vordering heeft [X B.V.] mede ten grondslag gelegd dat de Deense curator in strijd met het eigendomsvoorbehoud heeft gehandeld.
Beide vorderingen vloeien derhalve voort uit een geschil dat is ontstaan naar aanleiding van de koopovereenkomst. Op deze vorderingen is het forumkeuzebeding van toepassing, zodat de Nederlandse rechter bevoegd is.
2.8.
[X B.V.] vordert echter ook een verklaring voor recht dat hetgeen de Deense curator aan [X B.V.] verschuldigd is, een boedelvordering is. [X B.V.] heeft ter zake aangevoerd dat de curator in zijn hoedanigheid heeft deelgenomen aan het maatschappelijk verkeer en in die hoedanigheid onrechtmatig heeft gehandeld; de daardoor ontstane schade dient –volgens [X B.V.] – te worden betaald voordat het restant van de boedel wordt verdeeld onder de schuldeisers die verifieerbare vorderingen hebben (inleidende dagvaarding nrs. 32 en 33).
2.9.
Naar het oordeel van het hof kan deze gevorderde verklaring voor recht niet worden aangemerkt als een vordering naar aanleiding van de koopovereenkomst. Het gaat hier immers om het antwoord op de vraag of de Deense curator in zijn hoedanigheid (naar Deens recht) onrechtmatig heeft gehandeld en of om die reden een (eventueel) toe te wijzen schadevergoeding (naar Deens recht) een boedelvordering is. Deze vordering kan ook niet tegen de failliet ingesteld worden Onrechtmatig handelen in het kader van deze bijzondere positie staat los van de koopovereenkomst. Dit betekent dat het forumkeuzebeding in de algemene voorwaarden van [X B.V.] niet ziet op deze vordering. Bij gebreke van een andere bevoegdheidsgrondslag, komt aan de Nederlandse rechter derhalve geen rechtsmacht toe om van deze vordering kennis te nemen.
2.10.
Dit alles leidt tot de volgende slotsom. Grief 1 slaagt voor zover de rechtbank zich onbevoegd heeft verklaard met betrekking tot de gevorderde verklaring voor recht dat de curator onrechtmatig heeft gehandeld, althans voor zover aan deze vordering ten grondslag wordt gelegd dat (kort gezegd) het onrechtmatig handelen bestaat uit het niet-naleven van het eigendomsvoorbehoud. Grief 1 slaagt voorts voor zover de rechtbank zich onbevoegd heeft verklaard om kennis te nemen van de vordering tot betaling van schadevergoeding. Voor zover het geschil betrekking heeft op het handelen van de Deense curator in zijn bijzondere hoedanigheid en de daarop aansluitende verklaring voor recht dat de schadevergoedingsvordering een boedelvordering is, faalt de grief. Grief 2 heeft geen zelfstandige betekenis en behoeft derhalve geen afzonderlijke bespreking. Het bestreden vonnis zal worden vernietigd. De Deense curator zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten in hoger beroep. De kosten van het incident in eerste aanleg zullen worden begroot in het eindvonnis van de rechtbank.