De beoordeling
1. Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking een sanctie opgelegd van € 390,- voor: “als bestuurder van een motorvoertuig, bromfiets of snorfiets onnodig geluid veroorzaken met dat voertuig”. Deze gedraging zou zijn verricht op 16 juni 2020 om 12:08 uur op de Lauwersmeerweg (N358) in Kollum met het voertuig met het kenteken [kenteken] .
2. De gedraging wordt ontkend. De gemachtigde van de betrokkene voert aan dat geen sprake is geweest van geluid dat sterker is dan het geluid dat het rijden met een naar de eisen van de tijd normaal ingerichte auto onvermijdelijk veroorzaakt. Doordat een goed onderbouwd proces-verbaal ontbreekt, is niet duidelijk of sprake was onnodig geluid, mede in het licht van de uitleg die de betrokkene heeft gegeven, te weten dat zijn voertuig een sportmodel betreft die ‘van nature’ meer geluid produceert dan een gemiddeld voertuig.
3. De vermeende gedraging betreft een overtreding van artikel 57 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990. Hierin is bepaald dat bestuurders van een motorvoertuig, bromfietsers en snorfietsers met hun voertuig geen onnodig geluiden mogen veroorzaken. Dit artikel is bedoeld om op te kunnen treden in die gevallen waarin een voertuig aan alle daaraan te stellen eisen voldoet, maar daarmee onnodig geluid gemaakt wordt. Onder onnodig geluid moet worden verstaan dat geluid dat sterker is dan het geluid dat het rijden met een naar de eisen van de tijd normaal ingericht voertuig onvermijdelijk veroorzaakt. Van onnodig geluid zal men eerst kunnen spreken zodra het veroorzaakte geluid het normale, geaccepteerde, door het voertuig veroorzaakte geluid te boven gaat. Daarbij gaat het erom dat er, op het gehoor, onnodig geluid wordt veroorzaakt. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer het voertuig op een onnodig hoog toerental wordt gebracht, met piepende banden wordt geremd of wijzigingen worden aangebracht aan (goedgekeurde) onderdelen (zie bijv. het arrest van het hof van 23 juli 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:6729).
4. De gegevens waarop de ambtenaar zich bij de oplegging van de sanctie heeft gebaseerd, zijn opgenomen in het zaakoverzicht. Dit zaakoverzicht bevat de informatie die in de inleidende beschikking is vermeld en daarnaast onder meer de volgende gegevens:
“Op dinsdag 16 juni 2020 omstreeks 12:08 uur reden wij, verbalisanten, in een onopvallend dienstvoertuig over de Lauwersmeerweg (N358). Ter hoogte van hectometerpaal 28,1 kwam het voertuig voorzien van kenteken [kenteken] tegemoet rijden. Dit voertuig trok op met piepende banden en rokende banden en een knetterende uitlaat. Wij, verbalisanten, hoorden het voertuig overmatig geluid produceren en hebben hiervoor een proces-verbaal aangezegd. (…).”
5. Uit de verklaring van de ambtenaren volgt dat het onnodig geluid veroorzaken bestond uit het met piepende banden en een knetterende uitlaat optrekken. Dit is geluid dat het normale, geaccepteerde, door auto’s veroorzaakte geluid te boven gaat (vgl. hiervoor onder ov. 3). Anders dan de gemachtigde stelt, blijkt uit de verklaring van de betrokkene dat het voertuig geen "sportmodel" betreft, maar een Volkswagen Golf 1.9 diesel waaraan het een en ander is aangepast, terwijl het voertuig door een EGR-storing veel rook uitstootte. Wat daarvan verder zij, vastgesteld kan worden dat de gedraging is verricht.
6. Voorts wijst de gemachtigde erop dat het sanctiebedrag voor de onderhavige gedraging per 1 maart 2022 is verlaagd tot € 250,-, zodat ook de aan de betrokkene opgelegde sanctie, die nog niet onherroepelijk is, moet worden verlaagd tot dit bedrag.
7. Ingevolge artikel 1 van het Besluit van 22 december 2021 tot wijziging van de bijlage bij de Wahv en de bijlagen bij het Besluit OM-afdoening in verband met onder meer de jaarlijkse indexering geldt ingaande 1 maart 2022 voor gedragingen als deze een lager sanctiebedrag, namelijk € 250,-. Onder verwijzing naar het arrest van het hof van 28 maart 2022 (ECLI:NL:GHARL:2022:2330) zal het hof het bedrag van de aan de betrokkene opgelegde sanctie matigen tot dat bedrag.
8. De proceskosten komen voor vergoeding in aanmerking. Aan het indienen van een administratief beroepschrift, een beroepschrift bij de kantonrechter en het indienen van een hoger beroepschrift dienen in totaal drie punten te worden toegekend. Het hof zal, met toepassing van artikel 2, derde lid, van het Besluit proceskosten bestuursrecht, voor het (telefonisch) horen in administratief beroep een half punt toekennen. De waarde per punt bedraagt voor het administratief beroep € 597,- en voor het (hoger) beroep € 837,-. Gelet op de aard van de zaak wordt de wegingsfactor 0,5 (gewicht van de zaak = licht) toegepast. Aldus zal het hof de advocaat-generaal veroordelen in de kosten tot een bedrag van € 1.248,75 (= (1,5 x € 597,- x 0,5) +
(2 x € 837,- x 0,5)).
9. Het voorgaande leidt tot onderstaande beslissing.