Deze e-mails pleiten niet voor de stelling van Vigron dat tussen partijen is afgesproken dat na de contractswisseling Vigron aanspraak zou kunnen maken op de door B.VIP.M betaalde waarborgsom. Met [geïntimeerden] c.s. is het hof van oordeel dat uit de e-mails daarentegen blijkt dat tussen [C] (als bestuurder van zowel B.VIP.M als Vigron) en [geïntimeerden] c.s. is afgesproken dat werd afgezien van terugbetaling van de waarborgsom als compensatie voor het feit dat Vigron een lagere huur ging betalen dan met B.VIP.M was overeengekomen (€ 3.500,00 in plaats van € 5.000,00 per maand in het eerste jaar). Dit blijkt met name uit de laatste zin van de geciteerde e-mail van 25 juli 2011.
In de daaropvolgende tussen partijen gevoerde e-mailwisseling (twee e-mails van 25 juli 2011), wordt hierop niet teruggekomen. Deze e-mails hebben alleen betrekking op de vraag voor welke prijs het pand op een later moment zou kunnen worden (terug)gekocht (de koopoptie van artikel 8 van de huurovereenkomst van 26 juli 2011).
Dat Vigron in de geciteerde email van 21 juli 2011 alleen maar een voorstel zou hebben gedaan, dat door [geïntimeerden] c.s. niet is aanvaard, zoals Vigron nog heeft aangevoerd, blijkt geenszins uit die e-mail. Uit de woorden "nog even voor de record" blijkt eerder dat Vigron de reeds gemaakte afspraak heeft willen vastleggen.
Verder neemt het hof in aanmerking dat de door Vigron gestelde afspraak niet in de huurovereenkomst van 26 juli 2011 is opgenomen, wat wel voor de hand zou hebben gelegen, temeer nu in die huurovereenkomst met betrekking tot andere verplichtingen wel gedetailleerde bepalingen zijn opgenomen.
Gelet op het voorgaande verwerpt het hof de stelling van Vigron, die wat dit betreft de bewijslast heeft, dat partijen hebben afgesproken dat Vigron na de contractswisseling aanspraak zou kunnen maken op de door B.VIP.M betaalde waarborgsom. Vigron heeft van die stelling ook geen (specifiek) bewijs aangeboden. Ook grief 3 faalt. Vigron komt ten aanzien van de waarborgsom geen beroep op verrekening toe.