De rechtbank heeft daartoe, samengevat, overwogen en geoordeeld als volgt. Ingevolge artikel 19, lid 1 aanhef en onder c van de koopovereenkomst mochten [geïntimeerden] , ingeval het wijngoed op 1 november 2016 nog niet onvoorwaardelijk was verkocht, uiterlijk op 2 november 2016 de ontbindende voorwaarde inroepen. [geïntimeerden] hebben de ontbinding ingeroepen met het e-mailbericht van 4 november 2016.
Gelet op de e-mail van [geïntimeerden] van 20 oktober 2016 was het [appellanten] . ruimschoots voor 1 november 2016 duidelijk dat [geïntimeerden] eerst op 4 november 2016 zouden weten of het (voorlopig) koopcontract met betrekking tot het wijngoed zou worden getekend en dat de mogelijkheden van [geïntimeerden] om de financiering rond te krijgen dus nog allerminst zeker waren, waarbij hoe dan ook niet in december 2016, maar pas in januari 2017 zou kunnen worden geleverd. [geïntimeerden] hadden ervoor kunnen kiezen op (uiterlijk) 2 november 2016 de koopovereenkomst te ontbinden, maar hebben ervoor gekozen open kaart te spelen richting [appellanten] . en zij hebben [appellanten] . daarmee voortijdig in staat gesteld om te beslissen of zij al dan niet met [geïntimeerden] verder wilden gaan, met de vertraging die dat met zich zou brengen. [appellanten] . wensten geen vertraging te aanvaarden en besloten vast te houden aan de overeengekomen termijnen. Zij kozen er echter voor om [geïntimeerden] daarvan pas op of na 4 november 2016 op de hoogte te stellen. Die keuze acht de rechtbank in de gegeven omstandigheden jegens [geïntimeerden] in strijd met de maatstaven van redelijkheid en billijkheid.
De rechtbank acht het beroep van [appellanten] . op het overschrijden van de uiterste termijn voor het inroepen van de ontbindende voorwaarde in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.
De rechtbank gaat aan de stelling van [appellanten] ., inhoudende dat [geïntimeerden] niet hebben voldaan aan hun inspanningsverplichting om het wijngoed te verkopen, als onvoldoende onderbouwd voorbij en de rechtbank gaat ook voorbij aan de stelling van [appellanten] ., inhoudende dat de e-mail van 4 november 2016 verstoken was van de nodige documentatie, nu niet valt in te zien hoe de mededeling dat het wijngoed niet op tijd was verkocht gedocumenteerd had kunnen en moeten worden.
De rechtbank houdt het ervoor dat het inroepen van de ontbindende voorwaarde op 4 november 2016 tijdig was en dat de koopovereenkomst op die datum rechtsgeldig is ontbonden.