GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
zittingsplaats Leeuwarden
Zaaknummer
|
: Wahv 200.224.176/01
|
CJIB-nummer
|
: 196918018
|
Uitspraak d.d.
|
: 10 oktober 2019
|
Arrest op het hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Overijssel van 7 september 2017, betreffende
[betrokkene] (hierna: de betrokkene),
wonende te [A] .
De gemachtigde van de betrokkene is mr. [B] , kantoorhoudende te [C] .
De beslissing van de kantonrechter
De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond verklaard, die beslissing vernietigd en het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond verklaard. Het verzoek om een proceskostenvergoeding is door de kantonrechter toegewezen tot een bedrag van € 124,-.
Beoordeling
1. De kantonrechter heeft bij de beslissing waarvan beroep, voor zover hier van belang, het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond verklaard. Bij deze beschikking is aan de betrokkene een administratieve sanctie van € 370,- opgelegd ter zake van “Als bestuurder van een motorvoertuig, bromfiets of snorfiets onnodig geluid veroorzaken”, welke gedraging zou zijn verricht op 3 april 2016 om 20:24 uur op Het Plein te Hengelo met het voertuig met het kenteken [00-YYY-0] .
2. De gemachtigde voert aan dat de betrokkene deze gedraging niet heeft begaan. Het voertuig van de betrokkene is een Ford Mustang. Dit is een op de Nederlandse wegen toegelaten auto, met een motor die meer geluid produceert dan een normale auto. Dat heeft niets te maken met onnodig gas geven of geluid produceren, maar alleen met het starten van de motor; er moet een klein beetje gas bijgegeven worden om te zorgen dat de motor bij het wegrijden niet afslaat. De waarneming van de verbalisant is slechts gebaseerd op zijn eigen, subjectieve, perceptie en is niet vastgesteld door een daartoe geschikt instrument of meetmiddel. Van rookontwikkeling of piepende banden is geen sprake geweest. Met het voertuig kan niet anders worden weggereden dan op de wijze zoals is geschied.
3. De bij feitcode R522 behorende gedraging betreft een overtreding van artikel 57 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, dat luidt:
''Bestuurders van een motorvoertuig, bromfietsers en snorfietsers mogen met hun voertuig geen onnodig geluid veroorzaken.''
4. Voornoemd artikel is bedoeld om op te kunnen treden in juist die gevallen waarin een voertuig aan alle daaraan te stellen eisen voldoet, maar daarmee onnodig geluid gemaakt wordt. Onder onnodig geluid moet worden verstaan dat geluid dat sterker is dan het geluid dat het rijden met een naar de eisen van de tijd normaal ingericht voertuig onvermijdelijk veroorzaakt. Van onnodig geluid zal men eerst kunnen spreken zodra het veroorzaakte geluid het normale, geaccepteerde, door voertuigen veroorzaakte geluid te boven gaat. Voor de vaststelling of er sprake is van onnodig geluid is niet bepalend of er iemand is die overlast heeft ondervonden van het geluid en evenmin of een bepaald geluidniveau wordt overschreden.
5.
Een daartoe aangewezen ambtenaar kan op grond van artikel 3, tweede lid, van de Wahv een administratieve sanctie opleggen voor een gedraging die door deze ambtenaar zelf of op geautomatiseerde wijze is vastgesteld. Dat de gedraging is verricht, moet voldoende blijken uit de beschikbare gegevens. Of van de juistheid van deze gegevens kan worden uitgegaan, is ervan afhankelijk of de betrokkene argumenten heeft aangevoerd die leiden tot twijfel aan de juistheid van (delen van) die gegevens dan wel het dossier daar aanleiding toe geeft.
6. De gegevens waarop de ambtenaar zich bij de oplegging van de sanctie heeft gebaseerd, zijn opgenomen in het zaakoverzicht. Dit zaakoverzicht bevat, naast de gegevens die in de inleidende beschikking zijn vermeld, als verklaring van de ambtenaar: "Betrokkene gaf bij het wegrijden onnodig veel gas (8-cilinder), waarbij iedereen op het plein ineens zijn kant op keek." Als verklaring van de betrokkene staat vermeld: "Ik heb geen onnodig geluid veroorzaakt, ik reed normaal weg."
7. Het hof is van oordeel dat aan de hand van de stukken in het dossier in de onderhavige situatie niet is vast te stellen dat de betrokkene met zijn voertuig onnodig geluid heeft veroorzaakt. Uit de verklaring van de ambtenaar volgt dit niet zonder meer, nu verder niets is vastgesteld omtrent de omstandigheden waaronder dit gebeurde. Zo wordt onder andere niets gerelateerd over hoe het geconstateerde geluid zich verhield tot het "normale" geluid van de betreffende auto. Gelet op het op dit punt gevoerde verweer en op dat wat de betrokkene, zoals hiervoor is vermeld, reeds bij de staandehouding heeft verklaard, zou een nadere toelichting van de ambtenaar op zijn plaats zijn geweest. Nu deze niet voorhanden is, is onvoldoende komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Het hof acht het in deze fase van de procedure niet aangewezen om de advocaat-generaal alsnog te verzoeken om een aanvullend proces-verbaal van de ambtenaar in het geding te brengen.
8. Het hof zal de beslissing van de kantonrechter daarom vernietigen en doen wat de kantonrechter had behoren te doen, namelijk het beroep gegrond verklaren en zowel de beslissing van de officier van justitie als de inleidende beschikking vernietigen. Het tot zekerheid gestelde bedrag moet worden gerestitueerd.
9. De proceskosten komen voor vergoeding in aanmerking. Aan het indienen van het administratief beroepschrift, het beroepschrift bij de kantonrechter en het hoger beroepschrift dienen in totaal 3 procespunten te worden toegekend. De waarde per punt bedraagt € 512,- en gelet op de aard van de zaak wordt wegingsfactor 0,5 (gewicht van de zaak = licht) toegepast. Aldus zal het hof de advocaat-generaal veroordelen in de kosten tot een bedrag van € 768,-.