Vervolgens zal het hof beoordelen in hoeverre de vrouw in staat is om met haar huidige inkomen in de hiervoor vastgestelde geregistreerd partnerschap gerelateerde behoefte te voorzien.
Uit de door de vrouw bij journaalbericht van 22 mei 2019 als productie 101 overgelegde brief van de Sociale Verzekeringsbank van 1 maart 2019 blijkt dat de vrouw over het jaar 2018 een persoonsgebonden budget (PGB) voor de begeleiding en verzorging van [E] , haar oudste meerderjarige zoon, die door een autistische afwijking door de vrouw wordt verzorgd, heeft ontvangen van € 45.456,- bruto per jaar, ofwel € 3.788,- bruto per maand. De vrouw ontvangt voorts huurinkomsten van [E] van € 400,- per maand.
Het hof kan niet ervan uitgaan dat de vrouw daarnaast nog inkomsten uit haar nagelstudio heeft. De man heeft namelijk, tegenover de gemotiveerde betwisting door de vrouw dat zij - gelet op de regels rondom het PGB - in de nagelstudio geen activiteiten meer verricht, niet aangetoond dat de vrouw hieruit nog steeds structurele inkomsten ontvangt.
De vrouw verzoekt verder persoonsgebonden zorgkosten voor therapie en psychologische begeleiding, alsmede tandartskosten van [E] van € 7.285,- per jaar of wel € 652,- per maand in mindering te brengen op haar netto besteedbaar inkomen, nu het hier niet gaat om normale huishoudelijke kosten. Het hof houdt echter geen rekening met deze kosten, omdat deze uit de Wajong-uitkering van [E] kunnen worden betaald.
Het hof houdt evenmin rekening met het eigen aandeel van de vrouw in de behoefte van haar kinderen, nu bij de berekening van de behoefte van de vrouw volgens de hofnorm de kosten van haar kinderen daarin zijn verdisconteerd.
Nu de man formeel voor de belastingdienst de voormalige echtelijke woning per 1 december 2017 heeft verlaten en partijen ter mondelinge behandeling akkoord zijn gegaan om deze datum aan te houden als datum van hun uiteengaan, zal het hof bij de vrouw met het volledige eigenwoningforfait van € 3.848,- per jaar en met de volledige aftrek van de hypotheekrente van € 922,- per maand rekening houden. Uit al deze gegevens volgt een netto besteedbaar inkomen van de vrouw van € 3.139,- per maand.
Gelet op het voorgaande gaat het hof uit van een aanvullende behoefte van de vrouw van
(€ 4.335,- -/- € 3.139,- =) € 1.196,- netto per maand of wel € 2.240,- bruto per maand.