Werkbedrijf heeft een deskundigenoordeel gevraagd waarbij de vraag was of [verzoeker] per geschildatum geschikt is te achten voor het eigen werk. In het deskundigenoordeel van 17 september 2015 staat onder meer:
“Sinds 4 juni 2015 heeft [verzoeker] zich ziek gemeld met fysieke klachten. In eerste instantie voor 50 %. Vervolgens is [verzoeker] op 8 juni 2015 bij de bedrijfsarts geweest. Deze heeft een advies gegeven m.b.t. opbouw en aanpassing werkzaamheden.
Op 16 juni heeft [verzoeker] zich volledig ziek gemeld en op 18 juni heeft [verzoeker] voor 3 uur per dag zijn werkzaamheden hervat. Hierop heeft de waarnemend consulent, [consulent 1] naar aanleiding van de rapportage van de bedrijfsarts (8 juni 2015) met [verzoeker] gesproken op 25-06-2015.
Er zijn toen tezamen afspraken gemaakt m.b.t. de re-integratie. [consulent 1] heeft deze gemaakte afspraken vast gelegd op papier zoals samen was afgesproken. Hij is hiervoor de volgende dag naar [verzoeker] terug gegaan. [verzoeker] heeft echter aangegeven niet te willen tekenen en het er niet mee eens te zijn.
Op 6 juli 2015 is de eigen consulent, [consulent 2] terug van vakantie gekomen en heeft [verzoeker] haar verzocht of hij mocht afwijken van de gemaakte afspraken met [consulent 1] omdat dat volgens hem niet haalbaar zou zijn. Hierop heeft [consulent 2] een afspraak bij de bedrijfsarts gemaakt omdat zij dit niet kan beoordelen. De vraag aan de bedrijfsarts was wat de mogelijkheden voor re-integratie in werk waren. (…)heeft de bedrijfsarts de volgende terugkoppeling gegeven:
“In het kader van de verzuimbegeleiding werd een advies geschreven (…) ik heb tot op heden geen officiële toestemming van betrokkene vernomen voor het doorsturen van dit advies.
(…) Hierop heeft [consulent 2] [verzoeker] uitgenodigd op gesprek op 27 juli. (…)
Dat gesprek heeft plaatsgevonden, echter heeft het niet geleid tot duidelijke afspraken en inzicht in de (on-)mogelijkheden van [verzoeker] om te gaan re-integreren. (…)
Derhalve de vraag aan het UWV om een uitspraak hierover te doen.
(…)
Ten aanzien van de vraag over geschiktheid eigen werk wordt uit informatie van werknemer op het spreekuur, alsook in telefonisch contact met arboarts, zo ook weergegeven in documentatie toe gestuurd voor aanvang van het spreekuur contact in kader van deskundigenoordeel: dat werknemer nog niet in staat geacht kan worden in volle omgang te verrichten. Met andere woorden werknemer is niet geschikt voor het eigen werk.
Daarbij wordt duidelijk dat de vraag vanuit de werkgever, de vraag die aanleiding tot het verzoek tot een deskundigenoordeel, het deskundigenoordeel waar werknemer aan mee heeft gewerkt meer geworteld ligt in hoe wordt er adequaat gecommuniceerd ten aanzien van weer opstarten in werk. Wanneer een dergelijke communicatie stagneert en leidt tot miscommunicatie en kan leiden tot conflict dan dient de richtlijn STECR arbeidsconflict in acht worden genomen.”