De rechtbank heeft haar beslissing tot faillietverklaring van J.P. Holding B.V. gegrond op de hierna volgende overwegingen.
Bij vonnis van 24 juli 2013 van de rechtbank Amsterdam is J.P. Holding B.V. in conventie veroordeeld tot (terug)betaling van de koopsom van € 2.600.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 18 juli 2005 tot aan de dag van voldoening, en is [geïntimeerde] in reconventie veroordeeld tot (terug)levering aan J.P. Holding B.V. van het bedrijfspand aan de [adres] te [plaats]. Van dit vonnis heeft J.P. Holding B.V. hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, waarbij zij van grieven heeft gediend; zij is niet ingegaan op een voorstel van [geïntimeerde] om de koopsom met rente en kosten in termijnen terug te betalen. Gelet hierop en het feit dat J.P. Holding B.V. de koopsom, vermeerderd met rente en kosten, nog niet aan [geïntimeerde] heeft terugbetaald, is van de vordering van [geïntimeerde] voldoende summierlijk gebleken, aldus de rechtbank.
De rechtbank Amsterdam heeft haar veroordeling tot terugbetaling van de koopsom uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat het feit dat J.P. Holding B.V. van het vonnis van
24 juli 2013 in hoger beroep is gekomen, niet aan de opeisbaarheid van de vordering van [geïntimeerde] in de weg staat. Derhalve is na een summier onderzoek voldoende gebleken dat [geïntimeerde] een opeisbare, door de verschuldigde rente en kosten telkens oplopende, vordering op J.P. Holding B.V. heeft, aldus de rechtbank.
J.P. Holding B.V. heeft - nog steeds volgens de rechtbank - de met haar jaarcijfers 2010-2012 onderbouwde stelling van [geïntimeerde] dat J.P. Holding B.V. al jaren geen (vastgoed-) activiteiten meer ontplooit niet, althans onvoldoende, weersproken. De jaarcijfers van J.P. Holding B.V. laten sinds 2010 een toenemend negatief eigen vermogen zien van € 62.564,- tegen een negatief eigen vermogen van € 32.957,- in 2011 en € 10.100,- in 2010. De kortlopende schulden van J.P. Holding B.V. zijn volgens de overgelegde jaarrekeningen toegenomen van € 36.767,- in 2011 tot € 67.434,- in 2012. Voor zover de advocaat van J.P. Holding B.V. met zijn stelling, dat uit het feit dat J.P. Holding B.V. de declaraties voor rechtskundige hulp betaalt, moet worden afgeleid dat zij niet in de toestand verkeert dat zij heeft opgehouden te betalen, heeft de rechtbank deze stelling op grond van de bekende gegevens over het negatieve eigen vermogen, de kortlopende schulden over 2011-2012, en enig bekend actief (vorderingen en liquide middelen) van € 9.870,- in 2012, verworpen. Kortlopende schulden ten aanzien waarvan de advocaat van J.P. Holding B.V. niet kon meedelen of deze inmiddels door J.P. Holding B.V. zijn voldaan, hetgeen op grond van haar slechte financiële positie, het staken van haar activiteiten en zeer beperkte liquide middelen overigens niet waarschijnlijk is, aldus de rechtbank.
Derhalve is - zo oordeelde de rechtbank tot slot - na een summier onderzoek voldoende komen vast te staan dat J.P. Holding B.V. naast de vordering van [geïntimeerde] nog andere schulden onbetaald laat en verkeert J.P. Holding B.V. eveneens in de toestand dat zij heeft opgehouden te betalen.