1.3
[appellant 1] heeft op 6 augustus 2013 een memorie van grieven genomen en daarbij overeenkomstig de hogerberoepdagvaarding geconcludeerd:
"bij arrest uitvoerbaar bij voorraad:
1. het vonnis in verzet in kort geding van de Rechtbank Leeuwarden van 12 oktober 2011, in de procedure met rolnummer 113641 / KG ZA 11-214, gewezen tussen appellant en geïntimeerde, te vernietigen;
2. geïntimeerde te veroordelen om de op 24 februari 2011 tussen partijen gesloten overeenkomst na te komen;
3. indien de hiervoor onder 2 genoemde vordering niet wordt toegewezen:
geïntimeerde te veroordelen om de door hem op 24 februari 2011 gedane toezegging, inhoudende dat geïntimeerde de erker niet zal bouwen en de bouwvergunning bij de gemeente in zal trekken, na te komen;
4. te gelasten dat geïntimeerde de bouwwerkzaamheden aan de erker op het perceel
[adres] in [woonplaats] zal staken en gestaakt zal houden, op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag of gedeelte daarvan dat geïntimeerde bouwt, tot een maximum van € 20.000,00;
5. te gelasten dat (het deel van) de erker op het perceel [adres] in [woonplaats], die reeds door geïntimeerde gebouwd is of nog gebouwd zal worden, wordt afgebroken binnen vijf dagen na het in deze te wijzen arrest, op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag of gedeelte daarvan dat de (delen van) erker of voorbereidingen hiervan nog aanwezig zijn, tot een maximum van € 20.000,00;
6. geïntimeerde te veroordelen in de kosten van de procedure in eerste aanleg (zowel in de verstekprocedure als in de verzetprocedure) en in hoger beroep, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van betekening van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening."