[appellant] vordert - na wijziging van eis bij de memorie van grieven - voor recht te verklaren dat de extra kortingsmaatregelen jegens hem van 1 december 2013 (korting 4%) en 1 april 2014 (korting 3,4%) in strijd zijn met de Pensioenwet, PMA te veroordelen tot het met terugwerkende kracht ongedaan maken van de extra kortingsmaatregelen en een nabetaling te verrichten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 december 2013 respectievelijk vanaf 1 april 2014, alles met veroordeling van PMA in de proceskosten.
[appellant] stelt hiertoe, samengevat en zakelijk weergegeven, dat PMA een pensioen-fonds is waarbij verschillende werkgevers zijn aangesloten. Dit fonds vormt
financieel gezien één geheel. PMA heeft per 1 april 2013 een kortingsmaatregel
doorgevoerd voor alle deelnemers, gewezen deelnemers en gepensioneerden. De
kortingsmaatregelen van 1 december 2013 en 1 april 2014 zijn echter alleen doorgevoerd voor de (gewezen) deelnemers en gepensioneerden van (voormalige-)werkgevers die niet hebben bijgestort.
De laatste werkgever van [appellant] , FESE, heeft niet bijgestort waardoor zijn
pensioenuitkering in totaal met 10,4% is gekort. PMA heeft zodoende een scheiding
aangelegd tussen de verschillende (gewezen) deelnemers en gepensioneerden van
verschillende werkgevers. Deze handelwijze is in strijd met (onder meer) artikel 123 Pensioenwet. Uit de financiële stukken van PMA volgt dat er bij dit fonds geen gescheiden vermogens zijn. Alle (gewezen) deelnemers en gepensioneerden hebben (inhoudelijk) dezelfde pensioenregeling. Bijstortingen moet volgens [appellant] ten goede komen aan alle (gewezen) deelnemers en gepensioneerden. Het (extra) korten van slechts een kleine groep (gewezen) deelnemers en gepensioneerden druist in tegen de collectiviteits- en solidariteitsgedachte van een pensioenfonds. Het is niet aanvaardbaar dat een werknemer die als laatste werkgever Euronext had en die eerder bij FESE in dienst was niet gekort wordt en [appellant] die in de omgekeerde situatie verkeert, wel. PMA moet bij het toepassen van een kortingsmaatregel
handelen met inachtneming van artikel 105 lid 2 Pensioenwet en dat DNB toezicht
moet houden op de evenwichtige belangenbehartiging. Nergens blijkt uit dat DNB de
extra kortingsmaatregel voor de werknemers van FESE heeft goedgekeurd. Ook dat
maakt het doorvoeren van de korting voor [appellant] strijdig met de Pensioenwet, aldus nog steeds [appellant] .