201210873/2/A1.
Datum uitspraak: 21 december 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
[verzoeker A] en [verzoeker B], beiden wonend te Amsterdam,
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 30 oktober 2012 in zaak nr. 11/6085 in het geding tussen:
[verzoekers]
en
het dagelijks bestuur van het stadsdeel Noord.
Procesverloop
Bij besluit van 10 november 2011 heeft het dagelijks bestuur aan Zorgboerderij Ons Verlangen omgevingsvergunning verleend voor het oprichten van een zorgboerderij, bestaande uit een stolpboerderij met daarin een bedrijfswoning, een kantoor, gemeenschappelijke ruimten en -voorzieningen, een kapschuur met 14 zorgappartementen en een schapenstal, op de locatie aan de Broekergouw naast nr. 6 te Amsterdam.
Bij uitspraak van 30 oktober 2012 heeft de rechtbank het door [verzoekers] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben [verzoekers] hoger beroep ingesteld. Zij hebben de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 4 december 2012, waar [verzoekers], bijgestaan door mr. R. Beele, advocaat te Amsterdam, het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door mr. J. Hakmeester, advocaat te Baarn, en D. van Ginkel, werkzaam bij het stadsdeel, en Zorgboerderij Ons Verlangen, vertegenwoordigd door mr. A.B. Blomberg, advocaat te Amsterdam, en N.S. Disseldorp en S. Kat-Disseldorp, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het verzoek strekt er toe het besluit van 10 november 2011 bij wijze van voorlopige voorziening te schorsen.
2.1. Besluiten zijn in het algemeen uitvoerbaar, ook als daartegen een rechtsmiddel is aangewend. Dit geldt temeer, indien, zoals in dit geval, de rechter in eerste aanleg het daartegen ingestelde beroep ongegrond heeft geoordeeld. Hetgeen [verzoekers] in het verzoek om voorlopige voorziening en ter zitting naar voren hebben gebracht, biedt onvoldoende aanleiding om op voorhand aan te nemen dat de aangevallen uitspraak in de bodemprocedure niet in stand zal blijven, althans zal blijken dat geen omgevingsvergunning mocht worden verleend. Het verzoek zal worden afgewezen.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. N. D.T. Pieters, ambtenaar van staat.
w.g. Troostwijk w.g. Pieters
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 21 december 2012
580.