Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBZWB:2024:6811

Rechtbank Zeeland-West-Brabant
24-09-2024
08-10-2024
82-331851-22
Strafrecht
Op tegenspraak

Overtreding art. 21b Meststoffenwet. Innovatief stalconcept.

Sprake van opzet.

Feit strafbaar: geen sprake van ontbreken materiële wederrechtelijkheid.

Verdachte niet strafbaar. Samenloop van omstandigheden. Afwezigheid van alle schuld. Ontslag van alle rechtsvervolging.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht

Zittingsplaats: Breda

parketnummer: 82/331851-22

vonnis van de meervoudige economische kamer van 24 september 2024

in de strafzaak tegen

[verdachte]

geboren op [geboortedag] 1976 te [geboorteplaats]

wonende aan [woonadres]

raadsvrouw mr. L.S.E. Hinrichs, advocaat te Rotterdam

1 Onderzoek van de zaak

Overeenkomstig artikel 369 van het wetboek van strafvordering heeft de politierechter de zaak naar de meervoudige economische kamer verwezen. De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 24 september 2024, waarbij de officier van justitie, mr. M.G.H. Schenk en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2 De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte alleen of met een ander als landbouwer in vereniging op zijn bedrijf in 2020 meer fosfaat (3.704,25 kilo) heeft geproduceerd dan het op het bedrijf rustende fosfaatrecht.

3 De voorvragen

De dagvaarding is geldig.

De rechtbank is bevoegd.

De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.

Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4 De beoordeling van het bewijs

4.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan.

4.2

Het standpunt van de verdediging

De verdediging betwist niet dat verdachte met zijn bedrijf meer fosfaat heeft geproduceerd dan het op zijn bedrijf in 2020 rustende fosfaatrecht, maar wel dat verdachte hierop het opzet heeft gehad. Er was sprake van een overmachtsituatie, waarin verdachte alles heeft gedaan om aan de toen geldende wet- en regelgeving te voldoen en om tot een oplossing te komen voor zijn bedrijf.

4.3

Het oordeel van de rechtbank

Opzet

Met betrekking tot het gevoerde verweer van de verdediging over het ontbreken van opzet, overweegt de rechtbank het volgende. In het economisch strafrecht moet de term opzet worden uitgelegd als kleurloos opzet. Dit betekent dat het opzet alleen gericht moet zijn op de verweten gedraging en niet op de wederrechtelijkheid daarvan. Het opzet ziet op de feitelijke gedragingen zoals die in de tenlastelegging staan omschreven. Die feitelijke handeling bestaat erin dat verdachte in 2020 meer dierlijke meststoffen (fosfaat) heeft geproduceerd dan het op het bedrijf rustende fosfaatrecht. Verdachte heeft dit bekend. Hij wist in 2020, na invoering van het nieuwe fosfaatrechtenstelsel in 2018, dat zijn fosfaatproductie hoger was dan de op dat moment aan hem toegekende fosfaatrechten. Ook was het verdachte bekend dat het niet zeker was dat de door hem gestarte juridische procedures tot de gewenste hoeveelheid fosfaatrechten zouden leiden. De rechtbank komt daarom tot een bewezenverklaring van opzet en wijst het verweer van de verdediging af.

4.4

De bewezenverklaring

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte

in het kalenderjaar 2020 te [plaats 1] , [gemeente] , opzettelijk, als landbouwer op zijn bedrijf gelegen aan [woonadres] en [adres 1] , meer dierlijke meststoffen met melkvee, te weten 3704,25 uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, heeft geproduceerd dan het op het bedrijf rustende fosfaatrecht.

De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

De rechtbank zal de bewijsmiddelen uitwerken indien hoger beroep wordt ingesteld.

5 De strafbaarheid

5.1

Strafbaarheid van het feit

De verdediging heeft bepleit dat de verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat er sprake is van een ongeschreven rechtvaardigingsgrond, namelijk het ontbreken van de materiële wederrechtelijkheid van het handelen van verdachte. De officier van justitie heeft hierover geen standpunt ingenomen.

In het geval van het ontbreken van materiele wederrechtelijkheid moet er sprake zijn van een situatie waarin door het handelen in strijd met de desbetreffende wettelijke bepaling, het doel dat met deze bepaling wordt beoogd beter is gediend.

Verdachte is na verkrijging van een vergunning in 2015 een innovatief stalconcept begonnen (emissiearme vrijloopstal). Hierdoor zou er in deze stal een uitbreiding plaatsvinden naar uiteindelijk 280 melkkoeien en 140 stuks jongvee. In 2017 is het fosfaatreductieplan van kracht geworden en in 2018 is het nieuwe fosfaatrechtenstelsel ingevoerd. Boerenbedrijven ontvingen in 2018 een hoeveelheid fosfaatrechten, afhankelijk van de omvang van het bedrijf op 2 juli 2015. Bij overproductie dienden de bedrijven de fosfaatrechten bij te kopen of te leasen. De invoering van dit fosfaatrechtenstelsel, met de peildatum van 2 juli 2015, beperkte het aantal melkkoeien en jongvee dat verdachte kon houden, ondanks de eerder verkregen vergunning en financiering voor de uitbreiding. Volgens verdachte zou dit het faillissement van zijn bedrijf betekenen. Verdachte had door de bouw van zijn nieuwe vrijloopstal in 2015, de financiering die daarbij kwam kijken en de uitbreiding van zijn aantal koeien en vee, meer fosfaatrechten nodig dan nu aan hem door het fosfaatrechtenstelsel was toegekend. Het kopen of leasen van fosfaatrechten was financieel niet haalbaar. Om dit probleem op te lossen heeft verdachte vanaf 2016 tot en met heden meerdere juridische procedures gevoerd en met diverse partijen naar oplossingen gezocht. Aan het begin van het vierde kwartaal van 2020 werd het verdachte duidelijk dat er, ondanks al zijn inspanningen, geen oplossing was. Hij heeft in de tussentijd het aantal stuks vee ongewijzigd gehouden, zodat hij zijn bedrijf bedrijfseconomisch nog kon voortzetten.

De rechtbank is van oordeel dat verdachte door de nieuwe invoering van het fosfaatrechtenstelsel en door de investeringen in zijn innovatief, duurzaam stalconcept in een lastige positie is geraakt. Hoewel dit een vervelende persoonlijke situatie voor de verdachte heeft gecreëerd, rechtvaardigt dit niet de overtreding van artikel 21b van de Meststoffenwet. De rechtbank stelt vast dat het handelen van de verdachte namelijk niet op een betere wijze heeft bijgedragen aan de bescherming van de belangen van dit wetsartikel. Er zijn verder ook geen gewijzigde maatschappelijke of wetenschappelijke inzichten die de overtreding niet langer als wederrechtelijk zouden doen beschouwen en strafoplegging door de samenleving in brede zin als onrechtvaardig wordt bevonden. Artikel 21b van de Meststoffenwet stelt duidelijke regels met betrekking tot fosfaatrechten, en de overschrijding hiervan vormt een wettelijke overtreding, ongeacht de persoonlijke (subjectieve) rechtvaardigingsgronden van de verdachte.

Op grond van het voorgaande verwerpt de rechtbank het beroep van de verdediging op het ontbreken van de materiële wederrechtelijkheid en ziet de rechtbank geen aanleiding om verdachte om die reden te ontslaan van alle rechtsvervolging.

5.2

Strafbaarheid van verdachte

De verdediging heeft tot slot aangevoerd dat bij verdachte sprake is van afwezigheid van alle schuld en hij daarom ontslagen moet worden van alle rechtsvervolging. De officier van justitie heeft hierover geen standpunt ingenomen.

De rechtbank is van oordeel dat dit verweer moet worden toegewezen, omdat de verdachte – alles overziend - geen strafrechtelijk verwijt kan worden gemaakt.

Zoals hiervoor al overwogen blijkt dat verdachte met de uitvoering van de nieuwe uitloopstal en de daarmee gepaard gaande uitbreidingsplannen in de knel is gekomen door de invoering van het nieuwe fosfaatrechtenstelsel, waarop verdachte geen invloed heeft gehad. Uit het verloop van de feiten die blijken uit het proces-verbaal van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit van 6 juli 2022 en de toelichting van verdachte en zijn raadsvrouw ter zitting, volgt hoe één en ander verlopen is.

De rechtbank erkent de inspanningen van de verdachte om diverse jaren juridische procedures te voeren, oplossingen te zoeken met diverse partijen en te voldoen aan de eisen van het nieuwe stelsel, terwijl hij zijn bedrijf bedrijfseconomisch draaiende hield. Zij merkt daarbij op dat verdachte slechts enkel voor 2020 niet heeft voldaan aan de fosfaatrechtrechtenverplichtingen en vanaf 2021 dat wel heeft gedaan. Hoewel aldus bewezen kan worden dat verdachte opzettelijk niet heeft voldaan aan voornoemde verplichtingen, is de rechtbank van oordeel dat verdachte door bovengenoemde inspanningen te verrichten en door de samenloop van omstandigheden waardoor buiten zijn invloed zijn innovatieve concept niet van de grond is gekomen, in strafrechtelijke zin geen schuld heeft aan het bewezenverklaarde.

De rechtbank is van oordeel dat verdachte daarom ter zake van het onder 4.4 bewezenverklaarde feit niet strafbaar is en moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

6 Het beslag

6.1

De teruggave aan verdachte

De rechtbank zal de teruggave gelasten van de hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen aan verdachte, aangezien de voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en onder verdachte in beslag zijn genomen.

7 De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op artikel 21b van de Meststoffenwet en de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten.

8 De beslissing

De rechtbank:

Bewezenverklaring

- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;

- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;

Strafbaarheid

- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:

Overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 21b, eerste lid, van de Meststoffenwet, opzettelijk begaan

- verklaart verdachte niet strafbaar voor het bewezen verklaarde en ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging;

Conservatoir Beslag

- gelast de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten vijf onroerende registergoederen:

Omschrijving: [woonadres] (1/2 eigenaar). [omschrijving 1] ;

Omschrijving: [adres 2] . [omschrijving 1] ;

Omschrijving: [plaats 2] [omschrijving 2] , Terrein akkerbouw. [omschrijving 1] ;

Omschrijving: [plaats 2] [omschrijving 3] , Terrein akkerbouw. [omschrijving 1] ;

Omschrijving: [plaats 2] [omschrijving 4] , terrein grasland. [omschrijving 1] .

Dit vonnis is gewezen door mr. C.H.W.M. Sterk, voorzitter, mr. D.H. Hamburger en mr. R.T. Poort, rechters, in tegenwoordigheid van mr. V. Bos, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 24 september 2024.

Mr. C.H.W.M. Sterk en mr. R.T. Poort zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Bijlage I

De tenlastelegging

Hij in het kalenderjaar 2020 te [plaats 1] , [gemeente] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, al dan niet opzettelijk, als landbouwer op zijn bedrijf gelegen aan of nabij [adres 1] en/of [adres 1] , meer dierlijke meststoffen met melkvee, te weten (ongeveer) 3704,25 uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, heeft/hebben geproduceerd dan het op het bedrijf rustende fosfaatrecht;

(art 21b lid 1 Meststoffenwet)

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.