RECHTBANK ROTTERDAM
uitspraak van de voorzieningenrechter van 17 juni 2024 in de zaak tussen
[Naam] en [Naam], uit [Plaats], verzoekers,
Autoriteit Consument & Markt (ACM)
(gemachtigden: Mr. L.H. Partiman, mr. L.P. Kunst en mr. H. Koole).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: Glasdraad Groene Hart B.V. (Glasdraad) uit Urk
(gemachtigde: mr. A.R. Sträter).
Inleiding
1. Op 27 mei 2024 heeft de ACM een geschilbesluit genomen als bedoeld in artikel 5.3, tweede lid, van de Telecommunicatiewet (Tw).
2. Verzoekers hebben hiertegen beroep ingesteld. Voorts hebben zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
3. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 12 juni 2024 op zitting behandeld. Verzoekers zijn verschenen. De ACM en Glasdraad hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Namens Glasdraad is voorts verschenen [Naam].
Beoordeling door de voorzieningenrechter
4. Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
5. Verzoekers hebben gewezen op verschillende juridische procedures die vooraf zijn gegaan aan het verzoek om voorlopige voorziening. Dit betreft procedures tussen verzoekers en Chronos Participatie B.V. (Chronos) over de exploitatie van een kampeerterrein met
26 stacaravans en de ontwikkeling van het kampeerterrein tot een recreatiepark met
26 vakantiewoningen en ligplaatsen. Dit terrein is gelegen achter het perceel van verzoekers, en is niet bereikbaar vanaf de openbare weg. Door bevrijdende verjaring1 is een erfdienstbaarheid ontstaan ten laste van onder meer het perceel van verzoekers ten behoeve van Chronos. De vakantiewoningen en ligplaatsen zijn inmiddels gerealiseerd. De vergunningverlening hiervoor is nog niet onherroepelijk omdat de beroepsprocedures die verzoekers daartegen zijn gestart nog lopen. Voorts hebben verzoekers (tevergeefs) in kort geding getracht de erfdienstbaarheid zich niet te laten uitstrekken tot het verkeer van en naar de 26 vakantiewoningen.2
6. In het onderhavige verzoek gaat het om de aansluiting van de 26 vakantiewoningen op het glasvezelnetwerk. Verzoekers hebben geen toestemming verleend aan Glasdraad om een glasvezelkabel door het perceel van verzoekers aan te leggen ten behoeve van deze aansluiting. Vanwege het niet verlenen van toestemming heeft Glasdraad een verzoek tot geschilbeslechting ingediend bij de ACM. De ACM heeft in het geschilbesluit van
27 mei 2024 beslist dat verzoekers verplicht zijn de aanleg van de glasvezelkabel door hun perceel te gedogen. De ACM heeft daarbij overwogen dat de projectontwikkelaar van het recreatiepark een aanvraag heeft gedaan voor aansluiting van alle 26 vakantiewoningen. De ACM heeft verder, kort gezegd, overwogen dat grondeigenaren de aanleg moeten gedogen als de aanleg redelijkerwijs niet mogelijk is via een andere route over openbare gronden. Aanleg via uitsluitend openbare grond is in dit geval niet mogelijk. De ACM heeft daarbij niet beoordeeld of de kabel ook via andere, niet-openbare gronden kan worden aangelegd. De ACM heeft verder bepaald dat de graafwerkzaamheden niet eerder dan drie weken na dagtekening van het geschilbesluit mogen worden uitgevoerd.
7. De voorzieningenrechter ziet aanleiding om tenminste enig spoedeisend belang aan te nemen, omdat Glasdraad op basis van het geschilbesluit vanaf 17 juni 2024 de voorgenomen graafwerkzaamheden kan gaan uitvoeren op het perceel van verzoekers, hetgeen een beperking oplevert van het eigendomsrecht van verzoekers. De voorzieningenrechter beoordeelt bij de vraag of zij een voorlopige voorziening zal treffen voorts of het beroep een redelijke kans van slagen heeft. Dat kan een reden zijn om het geschilbesluit te schorsen. Om dit te beoordelen beantwoordt zij aan de hand van de gronden van verzoekers of het geschilbesluit naar verwachting in stand kan blijven.
8. Verzoekers hebben – samengevat – het volgende aangevoerd. Aansluiting van het recreatiepark via het perceel van verzoekers is niet noodzakelijk, omdat voor de recreanten ook andere manieren beschikbaar zijn om gebruik te maken van internet zonder dat een glasvezelnetwerk nodig is. Voorts zijn er andere, alternatieve tracés redelijkerwijs mogelijk via diverse andere private percelen. Een aantal van deze alternatieve private percelen is in eigendom bij partijen die een connectie hebben met het recreatiepark, zodat het in de rede ligt het glasvezelnetwerk via deze percelen te laten lopen (ook al zou dit een omweg zijn). Glasdraad heeft voorafgaand aan het verzoek om geschilbeslechting duidelijk geen onderzoek uitgevoerd naar alternatieve mogelijkheden. Glasdraad beweert dat er met diverse andere private partijen contact is gelegd, maar hiervan is geen bewijs geleverd. Alles bij elkaar is uit de procedure bij de ACM duidelijk geworden dat Glasdraad niet of nauwelijks onderzoek heeft gedaan alvorens te beslissen dat zou worden gekozen voor de goedkoopste optie, het tracé over het perceel van verzoekers. Glasdraad heeft zelfs niet de moeite heeft genomen om met verzoekers in gesprek te gaan alvorens de offerte en de factuur naar de aanvrager te sturen. Verzoekers worden voor een voldongen feit geplaatst. Dit is voor verzoekers, naast het feit dat zij niet willen dat projectontwikkelaar Chronos vruchtgebruik krijgt over hun grond, tevens een reden om hiertegen in het geweer te komen.
9. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft de ACM in haar geschilbesluit genoegzaam – onder aanhaling van wetsgeschiedenis3 – uiteengezet dat voor de verplichting van verzoekers tot het gedogen van de aanleg van een glasvezelnetwerk via hun perceel slechts maatgevend is of aanleg niet via openbare gronden kan plaatshebben en dat dus – anders dan zoals in het stelsel van Belemmeringenwet Privaatrecht is geregeld – niet per geval moet worden beoordeeld of het opleggen van de gedoogplicht in het specifieke geval al of niet is gerechtvaardigd. De noodzaak als bedoeld in artikel 5.3, derde lid, van de Tw ziet enkel op het ontbreken van de mogelijkheid om het glasvezelnetwerk volledig uit te rollen via openbare gronden. Het is dus niet relevant of de gebruikers van de vakantiehuisjes via een andere weg dan de aanleg van een glasvezelnetwerk internet kunnen ontvangen of dat de aanleg ook zou kunnen plaatshebben via de niet-openbare percelen van andere omwonenden. Dat aanleg via uitsluitend openbare gronden niet mogelijk is, wordt door verzoekers niet (langer) betwist. De ACM heeft in dit verband in het geschilbesluit uiteen gezet dat bij aanleg via het op openbare gronden gelegen Ghoybos de kabel (voor een klein deel) over een niet-openbaar perceel moet worden uitgerold, omdat het Ghoybos niet direct grenst aan het perceel met de vakantiehuisjes. Al hetgeen verzoekers verder naar voren hebben gebracht kan geen rol spelen bij de beoordeling van het geschilbesluit.
10. Voor een schorsing van het geschilbesluit is op grond van een voorlopig rechtmatigheidsoordeel dus geen reden.
11. Evenmin ziet de voorzieningenrechter aanleiding om het subsidiaire verzoek van verzoekers te honoreren om het geschilbesluit te schorsen opdat zij binnen zes weken na de uitspraak van de voorzieningenrechter een kort geding bij de burgerlijke rechter kunnen aanspannen, voor het geval de burgerlijke rechter (wel) zou kunnen oordelen over de afweging tussen verschillende tracés via niet-openbare gronden. Wanneer verzoekers naast een bestuursrechtelijke voorziening een voorziening bij de burgerlijke rechter hadden willen verkrijgen, dan hadden zij de door de ACM in het geschilbesluit geboden termijn van drie weken hiervoor kunnen gebruiken.
Conclusie en gevolgen
12. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.M. Goossens, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. R. Stijnen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 17 juni 2024.
De griffier en de voorzieningenrechter zijn verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
griffier
|
voorzieningenrechter
|
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.
Bijlage
Algemene wet bestuursrecht
1. Degene aan wie het recht is toegekend beroep bij een bestuursrechter in te stellen, dient alvorens beroep in te stellen bezwaar te maken, tenzij:
(…)
g. het besluit is genomen op grond van een voorschrift als genoemd in de bij deze wet behorende Regeling rechtstreeks beroep dan wel het besluit anderszins in die regeling is omschreven.
(…)
Bijlage 1. Regeling rechtstreeks beroep (artikel 7:1, eerste lid, onderdeel g)
Telecommunicatiewet, voor zover het betreft een besluit van de Autoriteit Consument en Markt, genomen op grond van:
a. hoofdstuk 5
(…)
3. Voor zover het voor het aansluiten van gebruikers op een openbaar elektronisch communicatienetwerk nodig is, strekt de gedoogplicht zich wat lokale kabels betreft tevens uit tot niet-openbare gronden, met inbegrip van tuinen en erven die met bewoonde percelen één geheel vormen.
(…)
7. Door de aanleg, de instandhouding en de opruiming van kabels wordt:
a. geen verandering teweeggebracht in de bestemming van hetgeen waarin, waarop, waarboven of waaraan de kabels zijn of worden aangelegd, en
b. zo min mogelijk verandering in de uiterlijke gedaante en zo min mogelijk belemmering in het gebruik ervan teweeggebracht.
(…)
1. De aanbieder van een openbaar elektronisch communicatienetwerk die het voornemen heeft werkzaamheden uit te voeren in verband met:
a. de aanleg, instandhouding of opruiming van kabels of netwerkaansluitpunten,
(…),
stelt de rechthebbende of de beheerder, bedoeld in artikel 5.2, schriftelijk in kennis van dit voornemen en streeft vervolgens naar overeenstemming over de plaats, het tijdstip en de wijze van uitvoering van de werkzaamheden.
2. Indien binnen 2 maanden na de datum van verzending van de schriftelijke kennisgeving geen overeenstemming is bereikt, kan de aanbieder alsmede de rechthebbende of de beheerder, bedoeld in artikel 5.2, binnen 2 weken de Autoriteit Consument en Markt verzoeken een beschikking te geven over de toepasselijkheid van de gedoogplicht of de plaats, het tijdstip en de wijze van de uit te voeren werkzaamheden.
3. De Autoriteit Consument en Markt geeft de beschikking zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen 2 maanden na ontvangst van het verzoek. Artikel 12.5, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.