11
. Beslissing
De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 185 (honderdvijfentachtig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 90 (negentig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens medeverdachte ( [medeverdachte01] ), des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij01] , te betalen een bedrag van
€ 1.218,20 (zegge: duizendtweehonderdenachttien euro en twintig cent)
, bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 17 september 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk in de proceskosten door de benadeelde partij [benadeelde partij01] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op € 132,- en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoeding
op, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij01] te betalen
€ 1.218,20
(hoofdsom,
zegge
: duizendtweehonderdenachttien euro en twintig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 september 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.218,20 niet mogelijk blijkt,
gijzeling
kan worden toegepast voor de duur van
22 dagen
;
de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij01] , waaronder begrepen betaling door [medeverdachte01] , tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. Ch. Vogtschmidt, voorzitter,
en mrs. W.J.M. Diekman en L. Amperse, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.R. de Graaf, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 14 maart 2023.
De voorzitter, de oudste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 17 september te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen geld en/of een portemonnee en/of een horloge, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer01] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer01] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer01] heeft gedwongen tot de afgifte van geld en/of een portemonnee en/of een horloge, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer01] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- van achteren (bij de nek) vast grijpen van die [slachtoffer01] en/of
- ( vervolgens) het tonen en/of voorhouden van een mes aan die [slachtoffer01] en/of
- die [slachtoffer01] (met kracht) meerdere keren tegen de gevel aan te duwen, waarna die
[slachtoffer01] (tweemaal) ten val is geraakt en/of (uiteindelijk) onwel is geworden, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer01] is overleden;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 3 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
[medeverdachte01] op of omstreeks 17 september 2022 te Rotterdam, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen geld en/of een portemonnee en/of een horloge, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer01] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte01] , welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer01] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer01] heeft gedwongen tot de afgifte van geld en/of een portemonnee en/of een horloge, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer01] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte01] ,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- het van achteren (bij de nek) vast grijpen van die [slachtoffer01] en/of
- ( vervolgens) het tonen en/of voorhouden van een mes aan die [slachtoffer01] en/of
- die [slachtoffer01] (met kracht) meerdere keren tegen de gevel aan te duwen, waarna die [slachtoffer01] (tweemaal) ten val is geraakt en/of (uiteindelijk) onwel is geworden, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer01] is overleden,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks op of omstreeks 17 september 2022 te Rotterdam opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft,
door die [medeverdachte01] te wijzen op die [slachtoffer01] en/of met die [medeverdachte01] te overleggen en/of vervolgens naar de overkant van de straat te lopen en vanuit die positie eenmaal of meermalen te kijken naar en/of in de richting van voornoemde [medeverdachte01] en/of voornoemde [slachtoffer01] en aldus op de uitkijk te staan, al dan niet teneinde bij gevaar voor ontdekking/betrapping die [medeverdachte01] te kunnen waarschuwen.
(Artikel art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 3 Wetboek van Strafrecht)