In de hoofdzaak is de gemeente Maassluis aansprakelijk gehouden voor fout van brugbediener bij bedienen van spoorbrug die op kajuit schip terecht kwam. In deze vrijwaringszaak tracht de gemeente de schade uit de hoofdzaak op RET te verhalen in verband met verantwoordelijkheid RET voor de spoorbrug. Vordering wordt afgewezen bij gebreke van afspraken tussen de gemeente en RET over de brugbediening van de spoorbrug ten tijde van het incident. Artikel 6:171 BW is ook niet aan de orde.
Partijen zullen hierna mede Gemeente Maassluis en RET worden genoemd.
1. De procedure
1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 26 augustus 2019 met 7 producties;
- de conclusie van antwoord, met 10 producties;
- de brief van de waarnemend griffier van 2 februari 2021 waarbij partijen zijn opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 11 mei 2021;
- de brief van de waarnemend griffer van 9 april 2021 met een zittingsagenda;
- de bij brief van 26 april 2021 door de advocaat van Gemeente Maassluis toegezonden productie 8;
- de bij brief van 26 april 2021 door de advocaat van RET toegezonden productie 11;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 11 mei 2021;
- de brief van 6 juni 2021 van de advocaat van de gemeente Maassluis met een reactie op het proces-verbaal.
1.2
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid via een beeld- en geluidverbinding met het programma Skype voor bedrijven.
De advocaat van RET heeft eerder overgelegde spreekaantekeningen voorgedragen.
1.3
Ten slotte is het vonnis nader bepaald op vandaag.
2. De vaststaande feiten
2.1
Op 7 december 2018 moest het binnenvaartschip [naam vaartuig] op weg naar de haven van Maassluis twee bruggen passeren: de Spoorbrug en de Koepaardbrug. De brugwachter die op die dag de bruggen bediende was in dienst bij het bedrijf ND Security BV.
Nadat de twee bruggen waren geopend door de brugwachter en de seinen op groen stonden, startte de [naam vaartuig] met het passeren van de bruggen. Toen het voorschip van de [naam vaartuig] ter hoogte van de Koepaardbrug was en het achterschip zich nog ter hoogte van de Spoorbrug bevond, liet de brugwachter de Spoorbrug zakken, die toen in aanraking kwam met de stuurhut van de [naam vaartuig] en deze beschadigde.
2.3
De gemeente Maassluis verzorgt de bediening van de Spoorbrug en de Koepaardbrug. Dat gebeurt vanuit het bedieningshuis naast de Koepaardbrug.
De gemeente Maassluis heeft een brugwachter in dienst die vier dagen in de week en om het weekend de twee bruggen bedient. Voor de dagen waarop deze brugwachter niet beschikbaar is, zet de gemeente Maassluis medewerkers in van ND Security BV om de bruggen te bedienen.
2.4
Over de Spoorbrug loopt de Hoekse Lijn, een lokale spoorlijn tussen de stations Schiedam Centrum en Hoek van Holland. Op 1 april 2017 is men begonnen met de ombouw van spoorlijn tot metrotracé en sinds 30 september 2019 is de omgebouwde Hoekse Lijn operationeel als metrotracé.
2.5
In maart 1975 hebben NV Nederlandse Spoorwegen en de Gemeente Maassluis een overeenkomst gesloten over, onder meer, de bediening van de Spoorbrug. In artikel 1 van die overeenkomst is onder meer bepaald dat de Gemeente Maassluis zorgdraagt of doet zorgdragen voor de bediening van de spoorbrug. Artikel 6 bepaalt dat NS de Gemeente Maassluis vrijwaart voor vorderingen van derden, die NS, respectievelijk die derden mochten kunnen doen gelden, tot vergoeding van schade als gevolg van het bedienen van de brug.
2.6
Een brief van 24 januari 2001 aan het College van B&W van de Gemeente Maassluis van “regiomanager railverkeersleiding” [persoon A] luidt, voor zover hier van belang:
“(…)
Onlangs ontving ik uw declaratie inzake vergoeding voor de bediening van de spoorbrug over de haven van Maassluis. Deze declaratie is gebaseerd op een overeenkomst tussen uw gemeente en de Nederlandse Spoorwegen d.d. 7 en 21 maart 1975.
Door de diverse indexeringsslagen is het door u gefactureerde bedrag in dusdanige mate gestegen dat er mijns inziens geen relatie meer bestaat tussen de door uw brugwachters geleverde dienst en het gedeclareerde bedrag. Ik ben derhalve van mening dat ik niet gehouden ben aan het betalen van uw declaratie.
Ik deel u tevens mee dat ik het contract van 7 c.q. 21 maart 1975 opzeg. Ik nodig u uit om in gezamenlijk overleg te komen tot een nieuwe overeenkomst. Ik zie uw reactie gaarne tegemoet.
(…)”
2.7
Een brief van de waarnemend chef van de afdeling Civiele Werken [persoon B] , namens B&W van de Gemeente Maassluis aan de railverkeersleiding van 6 februari 2001, in reactie op voornoemde brief, luidt, voor zover hier van belang:
“(…)
Met uw bovenvermelde brief zegt u de overeenkomst van 7/21 maart 1975 ten aanzien van de bediening van de spoorbrug over de haven van Maassluis op. Wij hebben daarvan nota genomen. Wel willen wij u erop wijzen dat u gelet op het bepaalde in artikel 8, lid 2 gehouden blijft tot het betalen van de ter zake afgesproken vergoeding over de jaren 2000 en 2001. Daarnaast gaan wij ervan uit dat de bediening van de spoorbrug voorlopig op dezelfde wijze kan worden voortgezet.
Wij stellen ons voor zodra er voor ons meer duidelijkheid bestaat over (de bediening van de) nieuwe spoorbrug, waarvan de aanleg omstreeks oktober/november 2001 is gedacht, op deze aangelegenheid terug te komen.
(…)”
2.12
Voor de indienststelling van de Hoekse Lijn in het kader van de Wet lokaal spoor heeft de Bestuurscommissie Vervoersautoriteit van de Metropool Regio Rotterdam Den Haag (hierna: MRDH), een openbaar lichaam, op 7 juni 2017 ingestemd met het verstrekken van vergunning voor het proefbedrijf aan RET “als de overdracht voor beheer en onderhoud heeft kunnen plaatsvinden aan RET en exploitatie als de verklaring van Inspectie Leefomgeving en Transport dit toelaat en het proefbedrijf met een positief resultaat is afgerond op grond van artikel 9 Wet lokaal spoor.(…).”
Ook is op die datum ingestemd met aanwijzing van RET “als beheerder voor het lokaal spoor van de Hoekse Lijn in de zin van artikel 18 lid 1 van de Wet lokaal spoor.”
2.13
De MRDH heeft op 6 september 2019 indienststellingsvergunning verleend aan RET. Op diezelfde datum heeft RET het beheer en onderhoud van de Hoekse Lijn per
6 september 2019 geaccepteerd.
2.14
In september 2019 hebben RET en de Gemeente Maassluis een overeenkomst gesloten “inzake bediening beweegbare Spoorbrug Maassluis, Koepaardbrug en Coppelbrug”.
In de considerans daarvan staat onder meer vermeld:
- dat de ombouwperiode van treinspoorlijn naar metrospoorlijn vanaf 3 april 2017 is gestart en naar verwachting in september 2019 wordt afgerond
- dat gedurende deze ombouwperiode aparte afspraken zijn gemaakt over de aanspreekpunten voor de brugwachters in overleg met het Projectbureau Hoekse Lijn, dat de ombouw aanstuurt.
2.15
Bij vonnis van 16 december 2020 van deze rechtbank zijn ND Security BV en de gemeente Maassluis hoofdelijk veroordeeld om aan de v.o.f. [naam v.o.f.] en haar vennoten, de exploitanten van de [naam vaartuig] , een bedrag van € 103.738,48 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 7 december 2018 tot de dag van volledige betaling, met veroordeling van de Gemeente Maassluis in de helft van de proceskosten van de v.o.f. en haar vennoten tot op dat moment begroot op € 2.081,54.
3. De vordering
3.1
De Gemeente Maassluis heeft gevorderd dat de rechtbank, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, ook ten aanzien van de proceskosten, RET zal veroordelen om aan haar te betalen datgene waartoe de Gemeente Maassluis als gedaagde in de hoofdzaak jegens [naam vaartuig] c.s. mocht worden veroordeeld (of van een in goede justitie te bepalen deel daarvan) met inbegrip van de kostenveroordeling, dit alles met haar veroordeling in de proceskosten van deze vrijwaringszaak, te voldoen binnen veertien dagen na de dagtekening van het vonnis onder bepaling dat RET vanaf de veertiende dag daarna wettelijke rente verschuldigd zal zijn tot aan de dag van volledige betaling.
3.2
De Gemeente Maassluis baseert haar vordering, tegen de achtergrond van de vaststaande feiten, op de volgende, zakelijk weergegeven stellingen.
RET is de beheerder van de Hoekse Lijn. Dat volgt uit artikel 18 lid 1 van de Wet lokaal spoor in verbinding met het besluit van de MRDH van 7 juni 2017. Een spoorbrug is onderdeel van de lokale spoorweginfrastructuur.
Dat RET de beheerder is blijkt ook uit de Bestuurlijke Overeenkomst deel II, artikel 8, vierde bulletpoint.
Al voor de start van de ombouw tot metrolijn heeft RET contact met haar opgenomen om afspraken te maken over de brugbediening, in aanvulling op een bestaand contract uit 1975 tussen ProRail (de rechtbank begrijpt: NS) en de Gemeente Maassluis. Sindsdien is zij met RET in onderhandeling over voorwaarden voor de brugbediening en op die basis regelde RET ook tijdens de ombouwperiode de brugbediening.
De overeenkomst tussen de NS en de Gemeente Maassluis uit 1975 is door RET en de Gemeente Maassluis voortgezet. Op grond van artikel die overeenkomst moet RET haar vrijwaren.
Subsidiair geldt dat RET op grond van artikel 6:171 BW aansprakelijk is.
4. Het verweer
RET heeft de vordering gemotiveerd bestreden en concludeert tot afwijzing daarvan, met veroordeling van de Gemeente Maassluis in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten voor zover die niet zijn voldaan binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis.
Op haar verweer gaat de rechtbank hierna, waar nodig, in.
5. De beoordeling
5.1
De overeenkomst uit 1975 tussen NS en de Gemeente Maassluis over de bediening van de Spoorbrug is in 2001 opgezegd. Als de rechtbank er veronderstellenderwijs vanuit gaat dat die opzegging namens ProRail is gedaan, en dat daarna, zoals de Gemeente Maassluis stelt, die overeenkomst feitelijk is voortgezet – RET bestrijdt dat – dan nog valt niet in te zien waarom, en hoe, RET op enig moment vóór september 2019 contractspartij van de Gemeente Maassluis zou zijn geworden. Het enkele feit dat de Gemeente Maassluis de brug is blijven bedienen betekent niet dat daarmee duidelijk is in opdracht of ten behoeve van wie dat geschiedde, en evenmin dat, tegenover wie dan ook, een vrijwaringsbeding gold. In de brief van de Gemeente Maassluis van 6 februari 2001, hiervoor weergegeven onder 2.7, is geen beroep gedaan op handhaving van het vrijwaringsbeding van artikel 6 en de Gemeente Maassluis heeft onvoldoende gesteld om te kunnen aannemen dat dat beding überhaupt is blijven gelden, tegen welke contractspartij dan ook.
Ook als zou worden aangenomen dat RET op de dag van het incident al beheerder van de spoorbrug was – RET bestrijdt dat – houdt dat niet mede een contractuele verhouding-met-vrijwaringsbeding met de Gemeente Maassluis in.
Op de primaire grondslag is de vordering dan ook niet toewijsbaar.
5.2
Artikel 6:171 BW bepaalt:
Indien een niet ondergeschikte die in opdracht van een ander werkzaamheden ter uitoefening van diens bedrijf verricht, jegens een derde aansprakelijk is voor een bij die werkzaamheden begane fout, is ook die ander jegens de derde aansprakelijk.
Met dit artikel wordt in de eerste plaats beoogd een handreiking te bieden aan de gelaedeerde die schade lijdt in die gevallen, waarin niet goed traceerbaar is of de schade door foutief gedrag van een ondergeschikte van de bedrijfsmatige opdrachtgever is ontstaan of door iemand die onafhankelijk van de opdrachtgever handelde. In laatstgenoemd geval geldt als regel dat de opdrachtgever daarvoor niet aansprakelijk is. Het effect van artikel 6:171 BW is dat in bepaalde gevallen de gelaedeerde toch de opdrachtgever kan aanspreken voor de door de zelfstandige hulppersoon veroorzaakte schade.
De aan de bepaling ten grondslag liggende gedachte vindt haar oorsprong in het beginsel van slachtofferbescherming. Tevens speelt in sterke mate het profijtbeginsel een rol en het feit dat een bedrijfsmatige opdrachtgever in staat moet worden geacht zich tegen het ontstaan van bepaalde schade te verzekeren (Groene Serie Onrechtmatige daad, Kernoverzicht bij: Burgerlijk Wetboek Boek 6, Artikel 171).
Het beroep van de Gemeente Maassluis op artikel 6:171 BW komt, als de tekst van het artikel precies wordt gevolgd op het volgende neer: “Als de Gemeente Maassluis, die in opdracht van RET werkzaamheden verricht ter uitoefening van het bedrijf van RET, jegens [naam vaartuig] aansprakelijk is voor een bij die werkzaamheden gemaakte fout, dan is ook RET jegens [naam vaartuig] aansprakelijk”.
Ook wanneer RET ten tijde van het incident zou hebben gegolden als opdrachtgever van de Gemeente Maassluis – RET betwist dat – dan nog zou daaruit niet volgen dat RET gehouden is de Gemeente Maassluis te vrijwaren op grond van voornoemd artikel. Het artikel is immers geschreven ten behoeve van de gelaedeerde, in dit geval de v.o.f. [naam v.o.f.] en haar vennoten, en niet ten behoeve van de zelfstandige hulppersoon, zoals de Gemeente Maassluis zichzelf voor de toepassing van dit artikel beschouwt.
[naam vaartuig] en haar vennoten, aan wie eventueel een beroep op dit artikel zou hebben kunnen toekomen, hebben de Gemeente Maassluis en ND Security BV aangesproken, en met succes, zoals blijkt uit het hiervoor onder 2.15 genoemde vonnis.
Ook op de subsidiaire grondslag is de vordering dan ook niet toewijsbaar.
5.3
proceskosten
De Gemeente Maassluis wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten dragen. De rechtbank begroot die kosten tot aan deze uitspraak aan de zijde van RET op € 639,- aan griffierecht en op € 3.540,- (2 punten à € 1.770,-) aan salaris voor de advocaat.
5.4
nakosten
De nakosten zijn toewijsbaar tot een bedrag van € 163,- zonder betekening, te verhogen met € 92,- in geval betekening noodzakelijk is.
5.5
wettelijke rente over proceskosten en nakosten
Deze is als onweersproken toewijsbaar.
5.6
uitvoerbaar bij voorraad
De Gemeente Maassluis heeft geen verweer gevoerd tegen de gevorderde uitvoerbaar-bij- voorraadverklaring van de proceskosten en de nakosten.
De rechtbank zal op dit punt beslissen zoals is gevorderd.
De beslissing
De rechtbank
wijst de vordering af;
veroordeelt de Gemeente Maassluis in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van RET begroot op € 3.540,- aan salaris voor de advocaat en € 639,- aan griffierecht, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten vanaf veertien dagen na dagtekening van dit vonnis en met de nakosten tot een bedrag van € 163,- zonder betekening, en € 255,- in geval betekening noodzakelijk is, eveneens te vermeerderen met de wettelijke rente over deze nakosten vanaf de veertiende dag na dagtekening van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Witkamp en in het openbaar uitgesproken op 10 november 2021.
2632/2054
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: