Art. 7:7 WvGGZ. Voortzetting crisismaatregel afwijzen. Wel sprake van een zorgelijke stoornis in alcoholmisbruik maar geen onmiddelijk dreigend ernstig nadeel aanwezig.
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 16 augustus 2021 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam, hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene]
,
geboren op [geboortedatum betrokkene], [geboorteplaats betrokkene],
hierna: betrokkene,
wonende te [woonplaats betrokkene],
thans verblijvende [verblijfplaats betrokkene],
advocaat mr. T.S. Kessel te Dordrecht.
1. Procesverloop
1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 13 augustus 2021, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 12 augustus 2021 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
-
een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 12 augustus 2021;
-
de medische verklaring opgesteld door [naam 1], psychiater, van 12 augustus 2021;
-
de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz; en
-
de relevante politiegegevens en de strafvorderlijke- en justitiƫle gegevens van betrokkene.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 16 augustus 2021. Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
-
betrokkene met haar hiervoor genoemde advocaat;
-
[naam 2], verslavingsarts, en
-
[naam 3], arts, beiden verbonden aan Antes.
1.3.
De officier is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.
2. Beoordeling
Het uitgangspunt van de Wvggz is dat het stellen van verplichte zorg het uiterste middel is.
Ten aanzien van betrokkene is weliswaar sprake van een stoornis in het gebruik van alcohol, wat een reden tot ernstige zorg is, maar er doet zich op dit moment geen onmiddellijk dreigend ernstig nadeel meer voor. Tijdens de mondelinge behandeling verklaart de arts dat het de voorkeur heeft om betrokkene nog langer binnen de kliniek te laten stabiliseren, maar dat de crisissituatie, zoals deze was bij aanvang van de opname, niet meer aanwezig is. Gelet op het voorgaande bestaat er onvoldoende grond om verplichte zorg toe te kunnen wijzen. De rechtbank wijst het verzoek daarom af.
3. Beslissing
De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 16 augustus 2021 mondeling gegeven door mr. A.C. Hendriks, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier, en op 25 augustus 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: