Beschikking van de enkelvoudige raadkamer op het klaagschrift op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[klager]
,
geboren op [geboortedatum] 1961 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] ,
verder te noemen: klager.
1 Het verloop van de procedure
Het klaagschrift is op 26 maart 2021 op de griffie van de rechtbank ontvangen. Het klaagschrift is ingediend door klager.
Het klaagschrift betreft een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag op een personenauto van het merk BMW met kenteken [kenteken] . Er wordt -zakelijk weergegeven- geklaagd over de verbeurdverklaring van de personenauto die bij vonnis van 21 maart 2021 is uitgesproken en het uitblijven van een last tot teruggave daarvan. Klager stelt namelijk eigenaar te zijn van de personenauto.
het klaagschrift van klager en de daaraan gevoegde stukken;
-
de schriftelijke conclusie van het Openbaar Ministerie met betrekking tot de omstandigheden waaronder het beslag heeft plaatsgevonden en het standpunt van het Openbaar Ministerie met betrekking tot het al dan niet handhaven van het beslag, en het daaraan gevoegde vonnis van de meervoudige kamer in de rechtbank Overijssel van 9 maart 2021 in de zaak van [belanghebbende] . In afwijking van de schriftelijke conclusie heeft de officier van justitie in raadkamer geconcludeerd dat de raadkamer van de rechtbank Overijssel onbevoegd is om kennis te nemen van het klaagschrift.
2 De bevoegdheid
Op grond van de stukken en de behandeling op de zitting stelt de raadkamer het volgende vast.
[belanghebbende] , de zoon van klager en overigens ook belanghebbende, is op 9 maart 2021 bij vonnis van de meervoudige kamer in de rechtbank Overijssel veroordeeld. De rechtbank heeft toen de verbeurdverklaring van de personenauto, merk BMW, kenteken [kenteken] , als bijkomende straf opgelegd. Op 10 maart 2021 is de veroordeelde [belanghebbende] tegen het gewezen vonnis in hoger beroep gegaan. Vervolgens is het onderhavige klaagschrift van klager op 24 maart 2021 ter griffie van de rechtbank Overijssel ontvangen. Dit is dus nádat het hoger beroep was ingesteld tegen het vonnis in de strafzaak waarin op de personenauto op grond van 94 Sv beslag was gelegd. Uit de rechtspraak van de Hoge Raad (HR 2 juli 2013, ECLI:NL:HR:2014:148) volgt dat dit met zich meebrengt dat de raadkamer van de rechtbank Overijssel niet (langer) op grond van artikel 552a, derde lid, Sv bevoegd is tot afdoening van het klaagschrift.
De raadkamer is daarom van oordeel dat zij niet bevoegd is tot afdoening van het klaagschrift en dat het klaagschrift moet worden doorgezonden naar het in deze bevoegde recht, zijnde het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
3 De beslissing
De raadkamer van de rechtbank Overijssel verklaart zich onbevoegd tot de afdoening van het klaagschrift en gelast dat de griffier het klaagschrift ter afdoening naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden zendt.
Deze beschikking is gegeven door mr. S. Taalman, rechter, in tegenwoordigheid van
N. Klunder, griffier, ondertekend door de rechter en de griffier en in het openbaar uitgesproken op 26 mei 2021.
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: