ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE MIDDELBURG
Enkelvoudige Kamer voor Bestuursgeschillen
Reg.nr.: Awb 00/276
Awb 00/276Awb 00/276
Uitspraak inzake :
Maatschap [maat A en B], te [vestigingsplaats], eiseres,
tegen
de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, verweerder.
1. Procesverloop.
Bij besluit van 30 juni 1999 heeft verweerder aan eiseres een tegemoetkoming in de schade of kosten op grond van de Regeling oogstschade 1998 van f 11.285,82 toegekend.
Tegen dit besluit heeft eiseres bezwaar gemaakt.
Bij een op 31 maart 2000 verzonden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiseres kennelijk ongegrond verklaard.
Eiseres is tegen dit besluit in beroep gekomen.
Het beroep is op 20 december 2000 behandeld ter zitting. Voor eiseres is verschenen mevrouw [maat B]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door gemachtigde mr. J.J.H.M. Hanssen.
2. Overwegingen.
Eiseres exploiteert een land- en tuinbouwbedrijf. Tengevolge van wateroverlast is in 1998 schade ontstaan aan een perceel biologisch geteelde bruine bonen.
Bij besluit van 16 december 1998 heeft verweerder een regeling getroffen op grond waarvan een tegemoetkoming kan worden verleend in oogstschade, die is ontstaan door de extreme weersomstandigheden in het najaar van 1998; de “Regeling oogstschade 1998” (hierna: de Regeling), gepubliceerd in de Staatscourant 1998, nr. 244 van 21 december 1998.
Op grond van deze Regeling kunnen gedupeerde land- en tuinbouwers onder bepaalde voorwaarden in aanmerking komen voor een schadevergoeding.
Als gevolg van de extreme weersomstandigheden heeft eiseres schade geleden aan de door haar biologisch geteelde bruine bonen. Voor het vaststellen van de hoogte van die schade heeft verweerder de norm voor de conventionele teeltwijze van bruine bonen toegepast omdat slechts een tegemoetkoming voor schade kan worden verleend voor schade aan gewassen die zijn opgenomen in bijlage 1 van de Regeling in het kader van de Regeling.
Eiseres is het daar niet mee eens. Zij is van mening dat het een tekortkoming van verweerder is dat slechts voor enkele gewassen een biologische norm is vastgesteld. Volgens eiseres is er geen reden waarom er voor biologische boeren geen afzonderlijke, eigen normen zouden kunnen worden gehanteerd.
Gelet hierop dient de rechtbank te beoordelen of verweerders besluit, waarbij de voor eiseres op f 11.285,82 vastgestelde tegemoetkoming ingevolge de Regeling is gehandhaafd, de rechterlijke toetsing kan doorstaan.
Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.
De Regeling is een schaderegeling die stoelt op een beleid waarvoor geen specifieke basis is gegeven in een wet maar welk beleid zijn grondslag vindt in de vrije bevoegdheid van de rijksoverheid om binnen de grenzen van de wet middelen ter beschikking te stellen ter behartiging van het algemeen belang.
Dit brengt met zich dat verweerder in beginsel een grote mate van vrijheid toekomt, die slechts terughoudend door de rechter kan worden getoetst.
Artikel 1 van de Regeling definieert de hier relevante schade als: het door extreme weersomstandigheden in het najaar van 1998 veroorzaakte financieel verlies dat is geleden door een mindere opbrengst dan redelijkerwijs mocht worden verwacht gedurende de schadetermijn als gevolg van verlies of beschadiging van schadegewassen in het schadegebied, waardoor een vermindering in kwantiteit of kwaliteit is ontstaan. Schadegewassen worden gedefinieerd als: gewassen waarvoor ingevolge bijlage 1 een tegemoetkoming bij schade kan worden gegeven en die op de peildatum te velde stonden, terwijl gewascategorie gedefinieerd wordt als: de volgens bijlage 1 als gewascategorie te beschouwen gewassen of groep van gewassen.
De rechtbank stelt vast dat tussen partijen niet in geschil is dat in bijlage 1 van de Regeling biologische bruine bonen niet als gewascategorie of gewas zijn opgenomen.
Gezien de aard van de Regeling en gelet ook op hetgeen verweerder in het verweerschrift en ter zitting heeft aangegeven moet bijlage 1 van de Regeling als limitatief worden beschouwd. Weliswaar is in de toelichting daarvan aangegeven dat voor bepaalde gewascategorieën op een later tijdstip een aanvulling op de lijst kan worden gegeven en voor bepaalde gewassen het normbedrag kan worden aangevuld, maar vastgesteld moet worden dat ten aanzien van de door eiseres geteelde biologische bruine bonen geen aanvulling van de bijlage heeft plaatsgevonden.
Voor het antwoord op de vraag of verweerder de vergoeding van de schade aan de biologische bruine bonen op juiste wijze heeft vastgesteld is van belang dat op grond van de Regeling de voor een tegemoetkoming in aanmerking te nemen schade per gewascategorie wordt vastgesteld. Hoewel biologische bruine bonen niet in een van de in bijlage 1 genoemde categorieën van bonen voorkomt is verweerder van oordeel dat dat gewas ingedeeld dient te worden in de categorie bruine bonen. Verweerder baseert dat op cijfers van de Kwantitatieve Informatie Akkerbouw en Vollegrondsteelt. Dat standpunt van verweerder moet voor juist worden gehouden.
Verweerder kon dan ook op goede gronden besluiten het bezwaar (kennelijk) ongegrond te verklaren zodat het beroep ongegrond is.
3. Uitspraak.
De Arrondissementsrechtbank te Middelburg,
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gewezen en in het openbaar uitgesproken op 10 januari 2001
door mr. T. Damsteegt , in tegenwoordigheid van W.J. Steenbergen, griffier.
Afschrift verzonden op:
Tegen deze uitspraak kan een belanghebbende hoger beroep instellen. Het instellen van het hoger beroep geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij de Afdeling bestuurs-rechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA 's-Gravenhage, binnen zes weken na dagtekening van verzending van deze uitspraak.