RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector Bestuursrecht
procedurenummer: AWB 06/1104
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor bestuursrechtelijke zaken
inzake
[XXX],
wonende te 's-Gravenhage, eiseres,
gemachtigde: mr. J.C.E. de Graaf, belastingadviseur te 's-Gravenhage,
tegen
De hoofddirectie van de Informatie Beheer Groep, verweerster,
gemachtigde: mr. M. van der Toorn, werkzaam bij verweerster.
1. Ontstaan en loop van het geding
Bij besluit van 24 augustus 2006 heeft verweerster het bezwaar van eiseres van 12 juli 2006 tegen verweersters besluit van 13 mei 2006 niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen dit besluit heeft eiseres bij brief van 28 augustus 2006 beroep ingesteld bij de rechtbank 's-Gravenhage.
De zaak is op 21 februari 2007 ter zitting van een enkelvoudige kamer behandeld.
Eiseres is ter zitting verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde.
Verweerster is verschenen bij gemachtigde.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 3:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (verder te noemen: Awb) geschiedt de bekendmaking van besluiten die tot een of meer belanghebbenden zijn gericht, door toezending of uitreiking aan hen, onder wie begrepen de aanvrager.
Ingevolge artikel 6:7 van de Awb bedraagt de termijn voor het indienen van een bezwaar- of beroepschrift zes weken.
Ingevolge het bepaalde in artikel 6:8, eerste lid, van de Awb vangt de termijn aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekend gemaakt.
Ingevolge artikel 6:9, eerste lid, van de Awb is een bezwaar- of beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen.
Ingevolge het tweede lid van dit artikel is een bezwaar- of beroepschrift bij verzending per post tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.
Ingevolge artikel 6:11 van de Awb blijft ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaar- of beroepschrift niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
Vast staat dat het besluit van 13 mei 2006 (bericht studiefinanciering 2006 nr. 2.) is verzonden naar het adres Statenlaan 106 in 's-Gravenhage, onder de vermelding dat het bezwaarschrift vóór 24 juni 2006 naar de IB-Groep moest worden verstuurd.
Eiseres stelt dat zij dat besluit nooit heeft ontvangen omdat zij al sinds 4 november 2005 niet meer aan de Statenlaan woont, maar aan de Asterstraat en dat zij dat ook tijdig aan verweerster heeft gemeld. Verweerster ontkent die adreswijziging te hebben ontvangen. De rechtbank stelt vast dat verweerster in een brief van 10 maart 2006 eiseres attendeert op een verschil tussen de GBA gegevens (Asterstraat) en bij verweerster geregistreerde gegevens (Statenlaan). Verweerster had er onder die omstandigheden niet zonder meer van mogen uitgaan dat het bij haar bekende woonadres nog juist was en had niet met verzending aan dat adres mogen volstaan. Verweerster heeft derhalve het besluit niet op een juiste wijze bekendgemaakt. Gelet op de onweersproken stelling van eiseres dat zij eerst op 4 juli 2006 vernam van het primaire besluit van 13 mei 2006, heeft eiseres met haar brief van 12 juli 2006 zo spoedig mogelijk bezwaar gemaakt.
Eiseresses beroep moet derhalve gegrond worden verklaard.
De rechtbank ziet aanleiding om verweerster met toepassing van artikel 8:75, eerste lid, van de Awb te veroordelen in de kosten welke eiseres in dit proces redelijkerwijs heeft moeten maken. De kosten in verband met de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand zijn begroot op € 644,- (1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 322,-. en wegingsfactor 1). Niet is de rechtbank gebleken dat eiseres nog andere proceskosten heeft moeten maken.
Nu het beroep gegrond wordt verklaard, dient verweerster op grond van het bepaalde in artikel 8:74, eerste lid, van de Awb het door eiseres betaalde griffierecht te vergoeden.
Gezien het vorenstaande beslist de rechtbank als volgt.
3. Beslissing
De rechtbank 's-Gravenhage,
-verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
-bepaalt dat verweerster binnen twee maanden na verzending van deze uitspraak met inachtneming van de uitspraak een nieuw besluit neemt;
- beveelt dat de Informatie Beheer Groep aan eiseres het door haar betaalde griffierecht ten bedrage van € 38,- vergoedt;
- veroordeelt verweerster in de proceskosten welke eiseres in verband met de behandeling van deze beroepszaak redelijkerwijs heeft moeten maken, welke kosten worden begroot op € 644,- ter zake van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
-wijst de Informatie Beheer Groep aan als de rechtspersoon die voormelde proceskosten aan eiseres moet vergoeden.
Aldus gegeven door mr. A.P. Hameete, rechter, en door deze en C. Groenewegen, griffier, ondertekend.
De griffier, De rechter,
Uitgesproken in het openbaar op:
Afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan een belanghebbende beroep instellen. Het instellen van het beroep geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht, binnen zes weken na dagtekening van verzending van deze uitspraak.