Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBDHA:2023:2674

Rechtbank Den Haag
08-03-2023
08-03-2023
09/159999-22
Strafrecht
Eerste aanleg - meervoudig

Bewezenverklaring medeplichtigheid aan een poging diefstal met geweld in vereniging (overval juwelier). Oplegging deels voorwaardelijke jeugddetentie, werkstraf en jeugdreclasseringstoezicht.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Meervoudige kamer jeugdstrafzaken

Parketnummer: 09/159999-22

Datum uitspraak: 8 maart 2023

Tegenspraak

Vonnis (vul parketnummer in)van de rechtbank Den Haag in de zaak tegen de verdachte:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 2007 te [geboorteplaats] ,

[adres 1] .

1 Het onderzoek ter zitting

De strafzaak tegen de verdachte is inhoudelijk behandeld op de besloten zitting van 22 februari 2023.

De officier van justitie in deze zaak is mr. A.F. Baas en de advocaat van de verdachte is mr. L. Rijsdam te Leiden. De verdachte is op de zitting verschenen.

2 De tenlastelegging

De verdachte wordt ervan beschuldigd dat:

hij op of omstreeks 26 april 2022 te 's-Gravenhage ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen sieraden en/of geld en/of goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever] en/of Juwelier [naam 4] ( [adres 2] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [aangever] en/of andere in de juwelierszaak aanwezige personen, te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen

- zich als klant van de juwelierszaak voor te doen en van binnenuit de (gewoonlijk niet van buitenaf te openen deur) te openen en voor zijn mededader(s) (langdurig) geopend te houden, door met zijn lichaam in de deuropening te blijven staan en/of

- met drie personen met maskers op de juwelierszaak proberen in te gaan, waarbij door één van zijn mededaders een op een vuurwapen gelijkend voorwerp is vastgehouden en/of getoond en/of

- waarbij door één van zijn mededaders met kracht de toegangsdeur van de juwelierszaak tegen die [aangever] en/of anderen is geduwd,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

één of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) op 26 april 2022 te 's-Gravenhage ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen sieraden en/of geld en/of goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever] en/of Juwelier [naam 4] ( [adres 2] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan die onbekend gebleven perso(o)n(en), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [aangever] en/of andere aanwezigen in die juwelierszaak, te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen

- zich als klant van de juwelierszaak voor te doen en van binnenuit de (gewoonlijk niet van buitenaf te openen deur) te openen en voor zijn mededader(s) (langdurig) geopend te houden, door met zijn lichaam in de deuropening te blijven staan en/of

- met drie personen met maskers op de juwelierszaak proberen in te gaan, waarbij door één van zijn mededaders een op een vuurwapen gelijkend voorwerp is vastgehouden en/of getoond en/of

- waarbij door één van zijn mededaders met kracht de toegangsdeur van de juwelierszaak tegen die [aangever] en/of anderen is geduwd,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 26 april 2022 te 's-Gravenhage en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door

- zich op 26 april 2022 onder valse voorwendselen als klant die een ring wilde kopen voor te doen in de juwelierszaak en/of

- kort voor de poging diefstal met geweld in vereniging telefonisch contact te hebben met een mededader en/of

- ( vervolgens) bij de poging diefstal met geweld in vereniging te trachten zijn mededader(s) toegang te verschaffen tot de juwelierszaak, door (een gewoonlijk van buitenaf niet te openen deur) van binnenuit te openen en geopend te houden voor zijn mededaders.

3 Waardering van het bewijs

3.1

Vrijspraak

De rechtbank is met de officier van justitie en de raadvrouw van oordeel dat op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting het primair ten laste gelegde feit (poging diefstal met geweld in vereniging) niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. De rechtbank zal de verdachte hiervan vrijspreken.

3.2

Opgave van bewijsmiddelen

Ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde feit (medeplichtigheid aan een poging diefstal met geweld in vereniging) heeft de officier van justitie de bewezenverklaring gevorderd. De verdachte heeft dit feit bekend, daarna is niet anders verklaard en door de verdediging is op de zitting geen vrijspraak bepleit. Dit feit kan daarom zonder nadere motivering bewezen worden verklaard en de rechtbank zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.

Alle genoemde processen-verbaal zijn, voor zover niet anders is vermeld, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:

1. De verklaring van de verdachte op de zitting van 22 februari 2023;

2. Het proces-verbaal van politie nummer PL1500- [nummer] (pagina 563 van de doorgenummerde bijlagen (vul de feitaanduidingen in)van zaaksdossier [naam 1] , inhoudende de verklaring van [aangever] ;

3. Een geschrift, te weten de bevindingen van camerabeeldspecialist [naam 5] van de poging overval op 26 april 2022, opgemaakt op 24 mei 2022

4 De bewezenverklaring

Op grond van de bewijsmiddelen is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair(vul de feitaanduidingen in) tenlastegelegde heeft begaan.

De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:

personen op 26 april 2022 te 's-Gravenhage ter uitvoering van het door verdachten voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen sieraden en/of geld en/of goederen van hun gading, toebehorende aan [aangever] en/of Juwelier [naam 4] ( [adres 2] ), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [aangever] en/of andere aanwezigen in die juwelierszaak, te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemers van dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,

- met drie personen de juwelierszaak proberen in te gaan, waarbij een op een vuurwapen gelijkend voorwerp is vastgehouden en

- waarbij met kracht de toegangsdeur van de juwelierszaak tegen die [aangever] en anderen is geduwd,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,

tot het plegen van welk misdrijf verdachte op 26 april 2022 te 's-Gravenhage opzettelijk gelegenheid heeft verschaft en opzettelijk behulpzaam is geweest door

- zich op 26 april 2022 onder valse voorwendselen als klant die een ring wilde kopen voor te doen in de juwelierszaak en

- kort voor de poging diefstal met geweld in vereniging telefonisch contact te hebben met een mededader en

- ( vervolgens) bij de poging diefstal met geweld in vereniging te trachten zijn mededaders toegang te verschaffen tot de juwelierszaak, door een gewoonlijk van buitenaf niet te openen deur van binnenuit te openen en geopend te houden voor zijn mededaders.

Het meer of anders tenlastegelegde is niet bewezen. De verdachte zal (ook) daarvan worden vrijgesproken. De rechtbank heeft taal- en/of schrijffouten in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven. De verdachte is hierdoor niet benadeeld.

5. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte

Het bewezenverklaarde en de verdachte zijn strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit en de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.

6 De straffen

6.1

Standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 46 dagen, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 30 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en als bijzondere voorwaarden een contactverbod met de medeverdachten en het slachtoffer en de voorwaarden zoals die door de Raad voor de Kinderbescherming zijn geadviseerd. Daarnaast heeft de officier van justitie een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, gevorderd voor de duur van 50 uren, subsidiair 25 dagen vervangende jeugddetentie.

6.2

Standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft verzocht om geen (voorwaardelijke) jeugddetentie aan de verdachte op te leggen. Volgens de raadsvrouw is het opleggen van een (deels) voorwaardelijke werkstraf passend, indien de rechtbank van oordeel is dat een voorwaardelijke straf noodzakelijk is. De raadsvrouw heeft daarnaast verzocht om de proeftijd vast te stellen op één jaar in plaats van twee jaar, omdat de verdachte al lange tijd door de reclassering is begeleid.

8.3

Het oordeel van de rechtbank

Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.

Ernst van het feit

De verdachte heeft zich op veertienjarige leeftijd schuldig gemaakt aan medeplichtigheid aan een overvalpoging op een juwelier. De rol van de verdachte was om zich voor te doen als een klant en de deur bij het verlaten van de juwelierszaak open te doen en open te houden, zodat drie (deels) gewapende mededaders de juwelierszaak binnen konden komen, om daar hun slag te slaan. De verdachte zou door de opdrachtgever voor zijn rol duizend euro in het vooruitzicht zijn gesteld. Dat de overval is mislukt en het bij een poging is gebleven, komt uitsluitend door de oplettendheid van de eigenaar die argwaan kreeg en op tijd ingreep door met de andere aanwezigen de deur van zijn juwelierszaak dicht te duwen, waardoor de mededaders niet naar binnen konden. Anders gezegd: het behoeft geen betoog dat als de eigenaar en zijn medestanders daarin niet waren geslaagd, de overvalpoging wellicht succesvol was geweest, of in elk geval nog gewelddadiger en impactvoller was verlopen. De verdachte heeft met zijn handelen een belangrijke bijdrage geleverd aan de poging om de juwelier te overvallen. De verdachte heeft zich hierbij niet bekommerd om de gevolgen voor anderen en zijn eigen belang om ‘snel geld te verdienen’ voorop gezet. Dit rekent de rechtbank hem ernstig aan.

Een (poging tot) overval op klaarlichte dag is daarbij een ernstig en kwalijk feit dat voor angst en gevoelens van onveiligheid leidt, niet alleen bij de eigenaar van de juwelier en degenen die hiervan getuige zijn geweest, maar ook bij andere ondernemers in de buurt en meer in het algemeen in de samenleving. Uit het dossier blijkt ook dat diverse winkeliers (juweliers) in de buurt - soms ook meermalen - slachtoffer zijn geworden van praktijken als deze.

Strafblad

De rechtbank heeft kennisgenomen van het blanco strafblad van de verdachte van 5 januari 2023, waaruit blijkt dat hij nooit eerder voor strafbare feiten is veroordeeld. Dit weegt dan ook niet in zijn nadeel mee.

Persoon van de verdachte

De rechtbank heeft verder kennisgenomen van het advies van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) van 16 februari 2023. Uit het onderzoek van de Raad komen weinig zorgen naar voren en de kans op herhaling wordt ingeschat op laag. De verdachte heeft spijt van zijn bijdrage aan het feit en weet dat het fout is wat hij heeft gedaan. De verdachte heeft de afgelopen periode goed meegewerkt met de jeugdreclassering en heeft zich goed aan de gestelde schorsingsvoorwaarden gehouden. De verdachte is kortgeleden gediagnosticeerd met ADHD en dit lijkt de oorzaak te zijn van impulsief gedrag, waardoor er dingen soms minder goed lopen. Er zijn enige zorgen om zijn schoolgang. Daarvoor kan hij extra begeleiding gebruiken. Gezien de ernst van het feit concludeert de Raad dat jeugdreclassering voor de duur van een jaar passend is. De verdachte kan dan begeleid en ondersteund worden bij zijn ADHD en impulsiviteit en zijn schoolgang kan gemonitord worden. De Raad adviseert om een (deels) voorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf op te leggen, met daarbij als bijzondere voorwaarden het volgen van onderwijs en een meldplicht bij de jeugdreclassering.

De deskundige van de Raad, [naam 2] , heeft in aanvulling op het advies van de Raad ter terechtzitting naar voren gebracht dat bewust voor de termijn van een jaar jeugdreclassering is gekozen in plaats van twee jaar, met name omdat de verdachte langere tijd goed heeft gefunctioneerd binnen zijn schorsing. De Raad vindt verder dat - naast de ernst van het feit - (voortzetting van de) begeleiding door de jeugdreclassering is gerechtvaardigd vanwege het eindexamenjaar van de verdachte en daarna de overgang naar een vervolgopleiding.

Strafmodaliteit en strafmaat

De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmodaliteit en strafmaat tot uitgangspunt genomen de informatie over de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals die uit de rapporten en ter terechtzitting naar voren zijn gekomen, alsook de straffen die in soortgelijke zaken gewoonlijk worden opgelegd.

In het voordeel van de verdachte spreekt zijn nog jonge leeftijd, zijn proceshouding, en tot op zekere hoogte ook de wijze waarop hij zijn rol als medeplichtige heeft uitgevoerd: impulsief en nogal knullig (de juwelier kreeg immers argwaan en wilde hem de winkel uitzetten). Het lijkt er ook op dat de verdachte totaal niet heeft nagedacht welke risico’s hij (immers niet gemaskerd of vermomd) liep: alles wijst er eigenlijk op dat hij zich eenvoudig voor het karretje van anderen heeft laten spannen.

Aan de andere kant geldt naar het oordeel van de rechtbank, ondanks het voorgaande, dat met name vanwege de aard en de ernst van het bewezenverklaarde feit, (toch) niet anders kan worden gereageerd, dan met het opleggen van een (deels voorwaardelijke) jeugddetentie, ook om de verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw aan strafbare feiten schuldig te maken. De rechtbank zal daarom aan de verdachte een jeugddetentie van 46 dagen opleggen, met aftrek van de tijd die hij vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank zal 30 dagen voorwaardelijk opleggen, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, de verplichting om onderwijs te volgen en contactverboden met de medeverdachten en het slachtoffer. De rechtbank bepaalt daarbij een proeftijd voor de duur van twee jaren (een kortere proeftijd verhoudt zich niet met de ernst van het bewezenverklaarde feit), waarbij de bijzondere voorwaarden gelden zolang de Jeugdbescherming west te Den Haag dit noodzakelijk acht.

Verder acht de rechtbank het – wederom gelet op de ernst van het feit – ook passend dat aan de verdachte een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, wordt opgelegd, zodat hij nog daadwerkelijk straf ervaart, terwijl wordt voorkomen dat hij hiervoor terug zou moeten in jeugddetentie. De rechtbank zal daarom – gelijk aan de eis van de officier van justitie – aan de verdachte een werkstraf opleggen voor de duur van 50 uren subsidiair 25 dagen jeugddetentie.

7 De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 45, 48, 49, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

8 De beslissing

De rechtbank:

vrijspraak

verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;

bewezenverklaring

verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven in paragraaf 4 is omschreven en kwalificeert dit als

medeplichtigheid aan poging tot diefstal, voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of die diefstal gemakkelijk te maken en/of bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;

verklaart niet wettig en overtuigend bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;

veroordeelt de verdachte tot:

een jeugddetentie voor de duur van 46 (ZESENTVEERTIG) DAGEN;

bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;

bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot 30 (DERTIG) DAGEN niet ten uitvoer zal worden gelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 2 jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit

en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:

- zich gedurende een door de jeugdreclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo frequent en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;

- gedurende de proeftijd onderwijs zal volgen, zolang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;

- gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met:

[medeverdachte 1] . geboren [geboortedag 2] 2005;

[medeverdachte 2] . geboren [geboortedag 3] 2006;

[medeverdachte 3] , geboren [geboortedag 4] 2005;

[medeverdachte 4] , geboren [geboortedag 5] 2004;

[naam 3] , geboren [geboortedag 6] 1999;

[aangever] , geboren [geboortedag 1] 1981;

geeft opdracht aan Jeugdbescherming west te Den Haag, een gecertificeerde instelling die jeugdreclassering uitvoert, om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;

voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:

- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;

- zijn medewerking zal verlenen aan het door de jeugdreclassering te houden toezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de jeugdreclassering, zo vaak en zo lang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;

veroordeelt verdachte voorts tot:

een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid, voor de tijd van 50 (VIJFTIG) UREN;

beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de tijd van 25 (VIJFENTWINTIG) DAGEN;

heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de veroordeelde.

Dit vonnis is gewezen door

mr. B. Martinez-Hammer, kinderrechter, voorzitter,

mr. E.M.M. Engbers, kinderrechter,

en mr. E.J. Stalenberg, kinderrechter,

in tegenwoordigheid van mr. E. Scholten, griffier.

Het is uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank van 8 maart 2023.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.