2 De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 6 april 2016 te Den Haag ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen een hoeveelheid geld en/of andere goederen van hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [supermarkt] en/of [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [benadeelden] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of (een) aan andere deelnemer(s) van dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] te dwingen tot de afgifte van geld en/of goederen, geheel of ten dele toebehorende aan die [benadeelden] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), tezamen en in vereniging met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen,
- met bedekt/afgedekt gezicht en/of voorzien van een boksbeugel en/of (op) vuurwapens (gelijkende voorwerpen) [supermarkt] is binnengegaan en/of
- de boksbeugel in de lucht heeft gehouden en/of- heeft/hebben gezegd (tegen de aldaar aanwezige [benadeelden] : "kassa, kassa open" en/of "hier met dat geld van de kassa", althans woorden van dergelijke aard of strekking, en/of
- een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) op die [benadeelden] heeft/hebben gericht,
terwijl de uitvoering van dat/die voorgenomen misdrijf/misdrijven niet is/zijn voltooid;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] op of omstreeks 6 april 2016 te Den Haag ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld en/of enig(e) goed(eren) van zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan [supermarkt] en/of [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [benadeelden] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of (een) aan andere deelnemer(s) van dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld die [benadeelde 1] en/of A [benadeelde 2] te dwingen tot de afgifte van geld en/of goederen, geheel of ten dele toebehorende aan die [benadeelden] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), tezamen en in vereniging met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen,
- met bedekt/afgedekt gezicht en/of voorzien van een boksbeugel en/of (op) vuurwapens (gelijkende voorwerpen) [supermarkt] is binnengegaan en/of
- de boksbeugel in de lucht heeft gehouden en/of
- heeft gezegd (tegen de aldaar aanwezige [benadeelden] ): "kassa kassa open" en/of "hier met dat geld van de kassa", althans woorden van dergelijke aard of strekking, en/of
- een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) op die [benadeelden] heeft/hebben gericht,
terwijl de uitvoering van dat/die voorgenomen misdrijf/misdrijven niet is/zijn
voltooid,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 06 april 2016 te 's-Gravenhage
opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- de winkel te betreden om na te gaan hoeveel personen er aanwezig waren (een zogenaamde 'voorverkenning') en/of
- ( vervolgens) gereed te staan met een vluchtauto en/of
- ( vervolgens) het besturen van die vluchtauto;
3 Bewijsoverwegingen
3.1
Inleiding
Op 6 april 2016 werd rond 23.00 uur door twee personen een overval gepleegd op [supermarkt] , gevestigd aan de [adres 2] te Den Haag.
In de winkel waren de eigenaar en zijn vader aanwezig. Zij werden bedreigd met een vuurwapen en een boksbeugel. De daders zijn, toen de eigenaar en zijn vader zich verzetten, gevlucht.
Na melding wordt in de buurt wordt door de politie eerst de [medeverdachte 1] aangehouden.
Omdat de andere dader vermoedelijk met een auto is gevlucht, wordt gezocht naar die auto.
De auto wordt in Zoetermeer aangetroffen, met daarin de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 2] . Ook zij worden aangehouden.
De verdachten leggen uiteindelijk alle drie een (deels) bekennende verklaring af.
Aan de verdachte is de poging tot diefstal met bedreiging met geweld in vereniging en/of poging tot afpersing in vereniging tenlastegelegd. Subsidiair wordt de verdachte medeplichtigheid aan de feiten verweten.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt vrijgesproken van het hem primair tenlastegelegde en voorts dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat de verdachte het hem subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft eveneens bepleit de verdachte vrij te spreken van het primair tenlastegelegde, nu de handelingen die hij heeft begaan (het verschaffen van inlichtingen en het klaarstaan en wegrijden met (een van de) medeverdachte(n)) meer passen bij de rol van medeplichtige en niet bij die van medepleger. Hij is niet nauw betrokken geweest in de voorbereiding en uitvoering.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging.
Primair of subsidiair bewezen?
Op grond van de hierna te vermelden bewijsmiddelen concludeert de rechtbank het volgende.
De medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hebben samen het plan opgevat om in de avond een winkel te overvallen met gebruikmaking van (nep)wapens. Zij hebben vervolgens samen alle voorbereidingen daarvoor getroffen, zoals het aantrekken van onopvallende kleding, het onderzoek naar de locaties van politiebureaus in de omgeving en het meenemen van (nep)wapens. De verdachte is hierbij niet betrokken geweest.
Zij hebben die avond op enig moment contact opgenomen met de verdachte ‘om te chillen’. Toen zij gedrieën in de auto zaten, hebben zij het plan aan de verdachte verteld. [medeverdachte 1] heeft vervolgens een winkel aangewezen en de verdachte is naar binnengegaan om een vuurtje te vragen. Bij terugkomst in de auto heeft hij aan [medeverdachten] verteld dat er één persoon in de winkel aanwezig was. Hierop zijn [medeverdachten] naar binnen gegaan, terwijl de verdachte in de auto bleef wachten. Toen [medeverdachte 2] terugkwam in de auto, zijn zij - zonder [medeverdachte 1] , die een andere kant op was gerend - weggereden.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de verdachte heeft deelgenomen aan de poging om de [supermarkt] te overvallen, maar dat hij aan deze beroving geen zodanig wezenlijke bijdrage heeft geleverd dat sprake is van medeplegen. De bijdrage van de verdachte valt naar het oordeel van de rechtbank te kwalificeren als medeplichtigheid, zodat het subsidiair tenlastegelegde zal worden bewezenverklaard.
Er kan worden volstaan met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, nu de verdachte het hem subsidiair ten laste gelegde feit heeft bekend. De verdachte heeft nadien niet anders verklaard en de raadsman heeft van dit feit geen vrijspraak bepleit.
De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring door de verdachte afgelegd ter terechtzitting van
14 juli 2016;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte, opgenomen in het dossier met het nummer PL1500-2016096862-1, d.d. 7 april 2016, inhoudende de verklaring van [benadeelde 1] (p. 13-15);
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangever, opgenomen in het dossier met het nummer PL1500-2016096862-3, d.d. 7 april 2016, inhoudende de verklaring van [benadeelde 2] (p. 16-19);
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte, opgenomen in het dossier met het nummer 16 Napoli/DH3R016041, d.d. 13 april 2016, inhouden de verklaring van [medeverdachte 2] (p. 156-159).
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat
Subsidiair
[medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] op 6 april 2016 te Den Haag ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander
met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld die [benadeelde 1] en [benadeelde 2] te dwingen tot de afgifte van geld en/of goederen, toebehorende aan die [benadeelde 1] , tezamen en in vereniging met zijn mededader
- met bedekt/afgedekt gezicht en voorzien van een boksbeugel en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp [supermarkt] is binnengegaan en
- de boksbeugel in de lucht heeft gehouden en
- heeft gezegd (tegen de aldaar aanwezige [benadeelde 1] en [benadeelde 2] : "kassa kassa open" en/of "hier met dat geld van de kassa" en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [benadeelde 1] en [benadeelde 2] heeft gericht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
tot het plegen van welk misdrijf verdachte op 06 april 2016 te ’s-Gravenhage opzettelijk gelegenheid en inlichtingen heeft verschaft en opzettelijk behulpzaam is geweest door
- de winkel te betreden om na te gaan hoeveel personen er aanwezig waren (een zogenaamde 'voorverkenning') en
- ( vervolgens) gereed te staan met een vluchtauto en
- ( vervolgens) het besturen van die vluchtauto.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
9 De beslissing
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het hem bij dagvaarding primair tenlastegelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het hem bij dagvaarding subsidiair tenlastegelegde feit heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
ten aanzien van subsidiair
MEDEPLICHTIGHEID AAN POGING TOT AFPERSING, TERWIJL HET FEIT DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN WORDT GEPLEEGD;
verklaart het bewezene en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot
jeugddetentie voor de duur van 9 (negen) maanden;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie, groot 5 (vijf) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden;
stelt de proeftijd vast op 2 (twee) jaren onder de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- -
zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
- -
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- -
zijn medewerking zal verlenen aan het door de reclassering te houden toezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
meldplicht
- zich gedurende een door het Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering te Den Haag te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de reclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo frequent en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- gedurende de proeftijd niet zal bevinden op het adres [adres 2] te Den Haag zo lang de reclassering dit noodzakelijk acht, waarbij de veroordeelde zich onder elektronisch toezicht zal stellen ter nakoming van deze bijzondere voorwaarde;
locatiegebod
- gedurende de eerste zes maanden van de proeftijd op tijdstippen te bepalen door de reclassering aanwezig zal zijn op de navolgende locatie: [adres 1] , zo lang de reclassering dit noodzakelijk acht, waarbij de veroordeelde zich onder elektronisch toezicht zal stellen ter nakoming van deze bijzondere voorwaarde;
onderwijs/dagbesteding
- gedurende de proeftijd onderwijs zal volgen dan wel een andere door de reclassering goed te keuren dagbesteding zal hebben;
gedragsinterventie
- gedurende de proeftijd en op tijdstippen te bepalen door de reclassering zal deelnemen aan een gedragsinterventie, te weten de CoVa (Cognitieve Vaardigheden), aangeboden door de reclassering of een soortgelijke instelling, waarbij de veroordeelde zich dient te houden aan de aanwijzingen zoals die gedurende deze gedragsinterventie door of namens voornoemde instelling aan de veroordeelde zullen worden gegeven;
geeft opdracht aan het Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van het tijdstip waarop de in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd gelijk is geworden aan die van het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde jeugddetentie;
ten aanzien van subsidiair
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij hoofdelijk toe ten laste van de verdachte en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [benadeelde 1], een bedrag van € 1.250,-,
vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 6 april 2016 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededaders aan de benadeelde partij, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij voor het overige af;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 1.250,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 6 april 2016 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van [benadeelde 1];
bepaalt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 15 dagen;
bepaalt dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen;
ten aanzien van subsidiair
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij hoofdelijk toe ten laste van de verdachte en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [benadeelde 2], een bedrag van € 1.256,27,
vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 6 april 2016 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededaders aan de benadeelde partij, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij voor het overige af;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 1.256,27, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 6 april 2016 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van [benadeelde 2];
bepaalt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 15 dagen;
bepaalt dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.M.M. Engbers, voorzitter,
mr. E.C. Koekman, rechter,
mr. D. Biever, rechter,
in tegenwoordigheid van R. van Ast-Natadiningrat, griffier.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 juli 2016.