Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 112330 / KG ZA 04-248
Datum vonnis: 25 mei 2004
Vonnis
in kort geding
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INDUSTRIEPARK KLEEFSE WAARD B.V.,
gevestigd te Arnhem,
eiseres bij dagvaarding van 26 april 2004,
procureur mr. J.M. Bosnak,
advocaat mr. G.F. van den Berg te Arnhem,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE KLEEF B.V,
gevestigd te Arnhem,
gedaagde,
advocaten mrs. C. van der Most en S.A.H. van Ramele te Arnhem.
Het verloop van de procedure
Eiseres -hierna te noemen: IPKW- heeft gedaagde -hierna te noemen: De Kleef- ter terechtzitting in kort geding doen dagvaarden en gevorderd als weergegeven in de dagvaarding. De Kleef heeft geconcludeerd tot weigering van de gevraagde voorzieningen. De raadslieden van partijen hebben de zaak bepleit overeenkomstig de door hen overgelegde pleitnotities. De raadsman van IPKW heeft daarbij producties in het geding gebracht. Ten slotte is vonnis bepaald op heden.
De vaststaande feiten
1. IPKW is eigenaar van de grond en de gebouwen op het industriepark De Kleefse Waard te Arnhem. Krachtens opstalrecht heeft De Kleef (grotendeels) de eigendom van het netwerk (voor nutsvoorzieningen) op het industriepark.
2. Met betrekking tot de levering van voorzieningen via het netwerk door De Kleef aan IPKW zijn partijen diverse overeenkomsten aangegaan met elkaar op 20 juni 2003, onder andere de netwerk-overeenkomst en de aanvullende overeenkomst.
3. In de netwerkovereenkomst is onder meer het navolgende bepaald:
“Artikel 2 - Eigendom Netwerk
(...)
2.2. In Bijlage 2 zijn tekeningen opgenomen waarop per Utility de Overdrachtspunten, in de tekeningen als leveringspunten aangeduid, zijn aangegeven. Het Netwerk omvat alle leidingen terzake van deze Utilities op het Industriepark tot en met deze Overdrachtspunten. De eigendom van deze leidingen na de Overdrachtspunten ligt bij IPKW. (...)
2.4. Indien Eigenaar (IPKW, vzr) (...) Opstaller (De Kleef, vzr) verzoekt het
Netwerk uit te breiden of aan te passen, zal Opstaller zorgdragen voor de
verzochte uitbreiding en/of aanpassing van het Netwerk in
overeenstemming met de op dat moment geldende wettelijke voorschriften.
(...)
2.5. De kosten voor het uitbreiden en/of aanpassen van het Netwerk als bedoeld
in artikel 2.3. (bedoeld moet zijn: 2.4., vzr) komen voor rekening van
Eigenaar.”
4. Bij de aanvullende overeenkomst hebben partijen een werkgroep in het leven geroepen. Over de werkgroep is in de aanvullende overeenkomst (onder andere) bepaald:
“Artikel 1 - Werkgroep”
De Werkgroep zal bestaan uit in ieder geval 2 vertegenwoordigers van iedere partij. Beide partijen verklaren deze vertegenwoordigers zodanig beschikbaar te maken voor de Werkgroep dat deze haar hierboven (bedoeld zal zijn: hierna, vzr) genoemde taken uiterlijk voor 1 december 2003 kan afronden. Per die datum zal de Werkgroep worden ontbonden tenzij partijen anders overeenkomen. (...)
Artikel 2 - Taken van de Werkgroep
De Werkgroep heeft tot taak ten aanzien van de volgende punten nader te overleggen:
1. Overdrachtspunten
2. Meters
(...)
Artikel 3 - Overdrachtspunten
(...) In artikel 3.1 van de Utility overeenkomst is verwezen naar in bijlage 3 bij de Utility overeenkomst in tekening (“Tekeningen”) opgenomen Overdrachtspunten, in de Tekeningen zelf aangeduid als Leveringspunten. Terzake van dat laatste spreken partijen af dat met Leveringspunten hetzelfde wordt bedoeld als Overdrachtspunten. Terzake van de plaats van deze punten op de Tekeningen is De Kleef uitgegaan van het technische deel van de definitie van deze punten volgens de Dte-specificaties zoals aangehecht aan deze overeenkomst. IPKW zal in de Werkgroep gezamenlijk met de Kleef vaststellen of De Kleef dat uitgangspunt op de Tekeningen juist heeft gehanteerd. Wanneer partijen tot een van de Tekeningen afwijkende plaats van bepaalde Overdrachtspunten zullen komen, zullen zij deze in gewijzigde tekeningen opnemen en als bijlage 3.1. bij Utility overeenkomst hechten. In de tekeningen heeft de Kleef aangegeven welke Overdrachtspunten in het kader van de Utility overeenkomst als IPKW Overdrachtspunten moeten worden aangemerkt. De Werkgroep zal onderzoeken of De Kleef dat op juiste wijze heeft gedaan waarbij het oordeel van IPKW ter zake doorslaggevend is. (...)
Artikel 4 - Meters
IPKW heeft de wens geuit dat nog nader bezien moet worden of bij bepaalde Overdrachtspunten additionele meters worden geplaatst die het mogelijk maken de door IPKW als afnemers afgenomen hoeveelheid stoom of elektriciteit te meten of beter te meten, zodat afrekening op die basis kan plaatsvinden. De Kleef is in beginsel hiermee akkoord. Beide partijen hanteren als uitgangspunt dat de met de plaatsing van een meter gepaard gaande investering altijd in de verantwoorde bedrijfseconomische verhouding moet staan tot de bate die het voor beide partijen zal opleveren terzake van een betere bemeting van geleverde en/of afgenomen utilities. De verdere vaststelling van het soort en plaats van de te plaatsen meters is een taak van de Werkgroep. Voor 1 juli 2004 zal de plaatsing van de meters worden afgerond. Voor 15 september 2003 zal IPKW een prioriteitenlijst aan de Werkgroep voorleggen. Op basis van die prioriteitenlijst zal de Werkgroep voor 1 oktober 2003 een inventarisatie maken en voor 1 november 2003 een planning ter zake van de plaatsing van de meters overeenkomen.”
5. De werkgroep is niet tot afronding gekomen van zijn hiervóór vermelde taken. Partijen verwijten dit elkaar. Partijen twisten over het voortbestaan en de taken van de Werkgroep. In dat verband heeft IPKW bij brief van 19 februari 2004 aan De Kleef onder meer geschreven:
“Naar aanleiding van de brief van onze advocaat van 12 februari 2004, ontvangt u namens de werkgroepleden IndustriePark Kleefse Waard, een A3 boekje met de onderverdeling van de zelfstandige units. In elke unit willen we binnen 3 meter van de hoofdingang de overdrachtspunten van de Utilities hebben.
Tevens hebben we schematisch aangegeven waar het overdrachtspunt dient te komen in relaties tot een mogelijk “opwekkings apparaat”
We willen u verzoeken om aan de hand van dit uitgangspunt de overdrachtspunten aan te brengen, c.q. vast te leggen.”
Voorts heeft IPKW in dat verband bij brief van 31 maart 2004 aan De Kleef onder andere bericht:
“Naar aanleiding van uw reactie op 18 maart 2004 op onze wensen ten aanzien van het netwerk hebben wij ons beraden op de werkwijze van de werkgroep.
Om tot een constructieve voortgang van de werkzaamheden te komen, zoals die afgesproken zijn in de aanvullende overeenkomst, willen wij een pragmatische aanpak en een hernieuwd tijdschema.
(...)
2. Gebouw voor gebouw worden de betreffende netwerkcomponenten behandeld. (...)
3. Om de situatie per gebouw technisch verantwoord te kunnen behandelen, moet U op onze gebouwtekening aangeven:
op welke plek het overdrachtspunt te vinden is zoals uw tekening die aangeeft. (...)
4. Wij zien de voortgang van de werkgroep als volgt (per gebouw):
10 werkdagen na heden: ontvangst van de door u ingevulde
gebouwtekening door de leden van de werkgroep
5 werkdagen daarna: inspectie gebouw door de werkgroepleden
5 werkdagen daarna: aanwijzing gewenste overdrachtspunten door
IPKW
5 werkdagen daarna: reactie De Kleef
5 werkdagen daarna: besluitvorming door de werkgroep
90 werkdagen daarna: uitvoering werkzaamheden door De Kleef
10 werkdagen daarna: oplevering, met gereviseerde tekeningen aan IPKW”
5. Partijen hebben naar aanleiding van de brief van 31 maart 2004 overleg gevoerd. Dat heeft niet geleid tot afspraken over aanpassingen van het netwerk.
Het geschil
1. Kort weergegeven vordert IPKW bevel voor De Kleef om de werkgroep op te dragen uitvoering te geven aan de hiervóór bedoelde brief van 31 maart 2004 van IPKW aan De Kleef, met bevel voor De Kleef om de werkzaamheden als bedoeld in die brief uit te voeren op haar kosten.
2. IPKW legt de artikelen 3 en 4 van de aanvullende overeenkomst ten grondslag aan de vorderingen. Zij stelt daartoe dat de brief van 31 maart 2004 daarmee overeenstemt.
3. Als verweer tegen de vorderingen voert De Kleef aan dat de werkgroep per 1 december 2003 is ontbonden. Volgens De Kleef ligt daarom niet meer de aanvullende overeenkomst, maar de netwerkovereenkomst aan de basis van het overleg dat en de correspondentie die sedert 1 december 2003 is gevoerd tussen partijen. De Kleef stelt dat de netwerkovereenkomst de vorderingen niet kan dragen, omdat krachtens de netwerkovereenkomst de kosten van de door IPKW gewenste aanpassingen van het netwerk voor rekening van IPKW dienen te komen.
De motivering van de beslissing
1. IPKW streeft de realisatie na van een overdrachtspunt met meters bij ieder gebouw op het industriepark. Niet in geschil is dat dit een uitbreiding inhoudt van het huidige aantal overdrachtspunten. De kernvraag in dit kort geding is of de aanvullende overeenkomst daarvoor een basis biedt. Naar het oordeel van de voorzieningen-rechter moet die vraag ontkennend worden beantwoord. Gelet op de artikelen 3 en 4 van de aanvullende overeenkomst ziet die op verplaatsing van bestaande overdrachtspunten en de mogelijkheid om daar extra meters bij aan te brengen, nadat de werkgroep zich daarover heeft gebogen, maar niet op uitbreiding van het aantal overdrachtspunten. Nog daar gelaten of de werkgroep op grond van artikel 1 van de aanvullende overeenkomst inmiddels is ontbonden, IPKW kan de door haar beoogde aanpassing van het netwerk, gelet op het hier overwogene, niet baseren op de aanvullende overeenkomst. Dit wil overigens niet zeggen dat uitbreiding van het aantal overdrachtspunten niet mogelijk is. Artikel 2 van de netwerk-overeenkomst biedt IPKW namelijk die mogelijkheid, maar dan op kosten van IPKW.
2. Het vorenstaande leidt ertoe dat de gevraagde voorzieningen geweigerd zullen worden en dat IPKW als de in het ongelijk gestelde partij zal worden veroordeeld in de kosten van dit kort geding.
De beslissing
De voorzieningenrechter
weigert de gevraagde voorzieningen;
veroordeelt IPKW in de kosten van dit proces, tot aan deze uitspraak aan de zijde van De Kleef bepaald op € 241,00 voor griffierecht en op € 703,00 voor salaris procureur;
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar en in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.J. Daggenvoorde uitgesproken op 25 mei 2004.