Het rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam Werkvoorzieningschap Binnen-hof
Edelhoogachtbaar College,
Onderdeel I van het tijdig voorgestelde, uit twee on-derdelen bestaande cassatiemiddel klaagt in zijn drie sub-onderdelen over r.o. 8 van het arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 26 mei 1998, waarin het hof het be-wijsaanbod van [eiser] als niet terzake dienend resp. onvoldoende gespecificeerd heeft gepasseerd. Ik meen dat deze klacht faalt. Het hof heeft blijkens zijn r.o. 4 en 5 de door [eiser] geproduceerde stukken en argu-menten voor het bestaan van de gestelde overeenkomst kenne-lijk aangemerkt als volstrekt gespeend van realiteitsgehal-te (vgl. in iets ander verband A-G Koopmans voor HR 8 juli 1992, NJ 1992, 713) of, anders gezegd, als loze beweringen, zodat zij niet heeft voldaan aan haar stelplicht en het bewijsaanbod niet terzake dienend is. M.i. geeft die over-weging niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is zij geenszins onbegrijpelijk.
Dat ook de motiveringsklachten van onderdeel II falen behoeft m.i. geen toelichting.
Conclusie
De conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal bij de
Hoge Raad der Nederlanden
(Advocaat-Generaal)
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: