2 De feiten
2.1.
De volgende feiten zullen in dit geding als tussen partijen vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten blijken uit overgelegde stukken en/of volgen uit stellingen van partijen voor zover deze door de ene partij zijn aangevoerd en door de andere partij zijn erkend of niet dan wel onvoldoende gemotiveerd zijn betwist.
2.2.
Bij arbeidsovereenkomst van 1 augustus 2016 is [verweerster] per 1 oktober 2016 aangesteld in de functie van Commercial Director met een maandelijks loon van NAf 4.320,= te Curaçao en een maandelijks loon van $2.985,= in Trinidad.
2.3.
Bij schrijven van 1 oktober 2016 heeft Unicomer [verweerster] bericht haar een Education Scholarship te verstrekken voor TT$ 147,900 en ₤2,100 onder, onder meer, de volgende voorwaarden:
1. To stay in the employment of the organization for no less than one (1) year after the completion of the program (hereinafter referred to as “the bonding period”)
(..)
3. Should your services be terminated from Unicomer prior to completion of the bonding period, for whatever reason whether voluntarily or involuntarily, you shall repay all monies advanced to you by ULT/Unicomer pursuant to this scholarship, which said monies then due and owing shall be reduced on a pro-rated basis taking into account the portion of the bonding period served prior to the date of termination of your employment with Unicomer.
4. You hereby authorize Unicomer to deduct any remaining balance due and owing to Unicomer by you, from the final remuneration due to you upon termination of employment.
5. Should your final remuneration be insufficient to cover the outstanding balance due to Unicomer under the scholarship award, you will repay all monies due and owing on or before your final working day.
2.4. [
verweerster] heeft de brief van 1 oktober 2016 bij de vermelding onderaan de brief van 1 oktober 2016 “I agree to the terms and conditions stated above” getekend.
2.5.
Ten behoeve an [verweerster] is op 1 december 2016 een totaal bedrag van NAf 28.790,82 ( $15.994.90) betaald in het kader van voormelde scholarship.
2.6.
Op 5 november 2016 is een tewerkstellingsvergunning en op 28 december 2016 een verblijfsvergunning, verleend aan [verweerster].
2.7.
Unicomer is ten behoeve van [verweerster] met ingang van 12 november 2016 een huurovereenkomst aangegaan ter zake een appartement in het Palapa Curaçao Beach Resort.
2.8.
Unicomer heeft [verweerster] een bedrijfsauto ter beschikking gesteld.
2.9.
Bij brief van 6 maart 2017 heeft Unicomer [verweerster] een voorstel voor een beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden gedaan.
2.10.
Bij brief van 14 maart 2017 heeft [verweerster] een tegenvoorstel gedaan.
2.11.
Bij brief van 15 maart 2017 heeft Unicomer [verweerster] bericht het Gerecht te zullen verzoeken om de arbeidsovereenkomst te ontbinden.
3 Het geschil
3.1.
Unicomer verzoekt dat het Gerecht bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad:
- -
De arbeidsovereenkomst tussen verzoekster en verweerster met onmiddellijke ingang c.q. op de kortst mogelijke termijn zal ontbinden, wegens gewichtige reden inhoudende een verandering van omstandigheden, zulks zonder toekenning van enige ontbindingsvergoeding;
- -
Verweerster te veroordelen om aan verzoekster te voldoen wegens restitutie van de studiekosten het bedrag van NAf 28.790,82, althans voor recht te verklaren dat verweerster direct aan het einde van het dienstverband een bedrag van NAf 28.790,82 verschuldigd is aan verzoekster wegens restitutie van de studiekosten;
- -
Te bepalen dat met ingang van de datum van ontbinding van de arbeidsovereenkomst, verzoekster wordt bevolen het gehuurde te Palapa Beach Resort, building VII, Purunchi appartement 31 op Curaçao te ontruimen voor zover verweerster geen nieuwe huurovereenkomst op eigen naam is aangegaan met verhuurder. Zulks met bepaling dat indien verweerster na ontbindingsdatum van de arbeidsovereenkomst het gehuurde blijft occuperen en geen nieuwe huurovereenkomst is aangegaan met verhuurder op eigen naam, verweerster sedert de eerste dag na de ontbindingsdatum verbeurt een dwangsom van NAf 1.000,- per dag of dagdeel dat verweerster hiermee in gebreke is;
- -
Verweerster te veroordelen om per datum van het einde van de arbeidsovereenkomst binnen 24 uur over te gaan tot afgifte van het bedrijfsvoertuig van het merk Toyota, model RAV 4, kenteken L93-48. Zulks met verbeurte van een dwangsom van NAf 1.000,- per dag of dagdeel dat verweerster hiermee in gebreke is;
- -
Verweerster te veroordelen in de kosten van de procedure.
3.2.
Unicomer legt aan de vorderingen het volgende ten grondslag. Tussen partijen is sprake van een verstoorde arbeidsverhouding. Vanaf het begin af aan verliep de relatie stroef. [verweerster] bleek niet in de organisatie te passen. Dit had te maken met de wijze van communiceren van [verweerster] en de bejegening van het management en de organisatie door [verweerster]. Getracht is om haar tegemoet te komen maar dat heeft niet geholpen. [verweerster] heeft zelf te kennen gegeven niet verder te willen onder het beleid van haar leidinggevende. Getracht is een minnelijke regeling te treffen. Dat is niet gelukt. Unicomer rest geen andere keuze dan een ontbinding van de arbeidsovereenkomst te verzoeken.
3.3. [
verweerster] betwist het vorenstaande en meent dat geen aanleiding bestaat om de arbeidsovereenkomst te ontbinden.
3.4. [
verweerster] verzoekt om Unicomer te veroordelen, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, om aan haar te betalen:
a. 12 vakantiedagen omgerekend in geld;
b. de kosten van een vliegticket en transportkosten van persoonlijke goederen;
c. NAf 26.170,- ter zake bonus;
d. NAf 718,63 voor iedere maand dat een fiscale bijtelling is toegepast voor het gebruik van de bedrijfsauto.
3.5. [
verweerster] voert in dit kader aan dat zij nog 12 vakantiedagen heeft, dat de kosten van haar terugkeer naar Trinidad dienen te worden vergoed, dat Unicomer haar een bonus verschuldigd is van 30% van haar jaarsalaris en dat ten onrechte een fiscale bijtelling is toegepast vanaf april 2017 voor de auto.
3.6.
Unicomer betwist het vorenstaande.
3.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4 De beoordeling
Ontbindingsverzoek
4.1.
Ingevolge lid 1 van artikel 7A:1615w BW kunnen partijen de rechter verzoeken de arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen ontbonden te verklaren. Het tweede lid van artikel 7A:1615w BW bepaalt dat als gewichtige redenen worden beschouwd, onder meer, veranderingen in de omstandigheden van dien aard dat de dienstbetrekking billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen.
4.2.
Unicomer stelt dat sprake is van veranderingen in de omstandigheden in de zin van een verstoorde arbeidsrelatie. Vanaf het begin af aan verliep de relatie stroef. [verweerster] bleek niet in de organisatie te passen. Dit had te maken met de wijze van communiceren van [verweerster] en de bejegening van het management en de organisatie door [verweerster]. Unicomer verwijst voor de wijze van communiceren naar de e-mails en whats app-berichten die [verweerster], zowel voor als na haar komst, aan de Managing Director, Sonia [naam 1], heeft gestuurd. Hierin schrijft [verweerster] onder andere: “You cannot decide where I can live and be comfortable, only I can do that” en “ As I keep saying there is a disconnect between what you actually say and what you think you said” en “ I never had to do that level of detail with my bosses before”. In antwoord op de e-mail van [naam 1] van 23 januari 2017, waarin deze [verweerster] haar functiebeschrijving toestuurt en opmerkt “ ..so that we can note that HR is not part of your responsibilities nor is Facility”, schrijft [verweerster], onder meer, terug “.. So I constantly will be involved in things outside of my job description but for the best interest of the company”.
4.3.
Unicomer benadrukt dat de wijze van communiceren meermaals is aangekaart. [naam 1] schrijft: “I have to mention that the attitude you have expressed is not conform our company culture” en “ [verweerster], if you and I cannot establish an open communication where there is transparency and some sort of trust then I cannot see how we will be able to work together in a successful environment” en “[verweerster], I have spoken to you and emailed with you several times on your attitude and the tone in your emails, and I believe I am not the only person who has discusses this with you”. Ook de heer Felix antwoordt in een bericht: “ it’s these responses and attitude that concern me at times from you and are flagged in your development report as I have addressed”.
4.4. [
verweerster] betwist de verstoorde arbeidsrelatie. [verweerster] stelt dat alleen het preciseren van afspraken en de voorbereidingen om op Curaçao te kunnen beginnen wat stroef waren verlopen. Dit had te maken met salaris, huisvesting, een bedrijfsauto en haar taakomschrijving. Na aanvang van haar werkzaamheden speelde dit niet meer. Nagelaten wordt door Unicomer om voorbeelden te geven. [verweerster] kan wel enigszins begrijpen wat Unicomer bedoelt te zeggen, maar benadrukt dat zij een zeer gedreven werknemer is met goede intenties. Ze heeft meer kennis over de werkwijze van de Unicomer Group. Uit haar referentiebrief moet het Unicomer duidelijk zijn geweest dat zij mensen op hun verantwoordelijkheden wijst en aangeeft hoe het beter kan. [verweerster] beseft dat zij zelf vast niet altijd perfect is geweest maar meent dat, hoe begrijpelijk ook, veeleer sprake is van weerstand tegen de door haar door te voeren veranderingen om te zorgen dat Unicomer in lijn komt met de andere Unicomer Group vestigingen. Als lid van het Management Team mag en moet zij duidelijke taal spreken en heeft zij ook buiten haar taakomschrijving de zorg voor Unicomer. Het is niet zo dat ze heeft gezegd dat ze niet verder wil onder het beleid van [naam 1]. Ze heeft slechts haar zorgen over haar beoordeling en bonus geuit tegen de Unicomer Group nu de weerstand van [naam 1] tegen de veranderingen de voortgang van de processen vertraagde. Om de relatie te verbeteren heeft [verweerster] een gesprek aangevraagd met [naam 1]. Vanuit Unicomer is geen poging gedaan om de relatie te verbeteren.
4.5.
Het Gerecht overweegt in dit kader als volgt. Beide partijen zijn het er, gelet op de brief van 14 maart 2017 van de gemachtigde van [verweerster], over eens dat de relatie tussen partijen vanaf het begin af aan niet goed is geweest. Uit de overgelegde e-mails en overige berichten blijkt daarbij dat niet alleen voor, maar ook na de komst van [verweerster] op Curaçao, de communicatie tussen partijen moeizaam is verlopen. Door Unicomer is betwist dat [verweerster] was ingehuurd voor een project om Unicomer in lijn te krijgen met de andere vestigingen. Van een dergelijke opdracht is in deze ook niet gebleken. Feit is wel dat [verweerster] dit tot uitgangspunt heeft genomen. Mede vanuit haar rol als lid van het Management Team heeft zij zich daarbij niet beperkt tot haar functie van Commercieel Directeur maar er voor gekozen om ook op andere werkgebieden mensen te wijzen op hun verantwoordelijkheden en te vertellen hoe het beter kan. Dat haar opstelling was ingegeven door haar gedrevenheid voor het welzijn van Unicomer moge zo zijn, dit neemt niet weg dat het optreden van [verweerster], mede door haar contacten met de Regionaal Manager Siman, de indruk heeft gewekt dat [verweerster] de taken en bevoegdheden van de andere Directors alsmede die van de Managing Director niet respecteerde en zichzelf boven anderen stelde. Gelet op het vorenstaande en mede nu [verweerster] nog op zitting heeft verklaard dat de weerstand van de Managing Director tegen verandering, de voortgang van processen vertraagt, concludeert het Gerecht dat sprake is van een verstoorde arbeidsrelatie. Gelet op de pogingen die reeds zijn ondernomen om de werkrelatie tussen partijen te verbeteren, acht het Gerecht een herstel van de relatie niet haalbaar. Het verzoek tot ontbinding zal dan ook worden toegewezen en wel per 14 juni 2017.
4.6.
Ingevolge lid 5 van artikel 7A:1615w BW kan de rechter, als hem dat met het oog op de omstandigheden van het geval billijk voorkomt, aan een van de partijen een vergoeding toekennen. Het Gerecht overweegt in dit kader dat niet zozeer kan worden gesproken van verwijtbaar handelen van de zijde van [verweerster] dan wel van Unicomer maar veeleer moet worden geconcludeerd dat sprake is geweest van een mismatch tussen partijen, meer in het bijzonder voor wat betreft hun persoonlijkheden en hun (uiteenlopende) verwachtingen. Het Gerecht acht het gelet op het vorenstaande alsmede met het oog op de omstandigheden van het geval, waaronder het feit dat [verweerster] voor haar werk naar Curaçao is verhuisd, de duur van het dienstverband, de leeftijd van [verweerster] en haar kansen op de arbeidsmarkt, billijk, [verweerster] een vergoeding toe te kennen van drie maal het bruto maandloon, waarbij voor het bruto maandloon dient te worden uitgegaan van zowel het op Curaçao als het op Trinidad uitbetaalde bruto maandelijks loon. Het Gerecht gaat daarbij uit van een brutoloon van NAf 4.320,= te Curaçao en $2.985,= in Trinidad.
4.7.
Nu het Gerecht een vergoeding toekent, wordt Unicomer op de voet van artikel 7A:1615w lid 6 BW, in de gelegenheid gesteld het verzoek in te trekken.
4.8.
Met betrekking tot het verzoek om restitutie van de studiekosten overweegt het Gerecht dat [verweerster] is akkoord gegaan met de voorwaarden in de brief van 1 oktober 2016 waarin staat opgenomen dat zij, als de arbeidsovereenkomst binnen een jaar wordt ontbonden, haar studiekosten moet terug betalen. Dit deel van de vordering ligt dan ook voor toewijzing gereed indien het ontbindingsverzoek niet wordt ingetrokken. Zonder nadere onderbouwing welke ontbreekt valt niet in te zien dat de eisen van redelijkheid en billijkheid en goed werkgeverschap zich tegen voormelde toewijzing verzetten.
4.9.
Voor wat betreft de vordering tot het verlenen van een bevel ontruiming en het opleggen van een dwangsom, overweegt het Gerecht dat in de arbeidsovereenkomst melding wordt gemaakt van een vergoeding in de woonkosten. Dat Unicomer gekozen heeft om ten behoeve van [verweerster] een huurovereenkomst aan te gaan voor 12 maanden, kan niet aan [verweerster] worden tegengeworpen. Gelet op het vorenstaande alsmede op het feit dat [verweerster] in haar verweerschrift en ter zitting heeft verklaard de woning te zullen verlaten bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst, ziet het Gerecht geen aanleiding om in deze een dwangsom op te leggen. Het Gerecht zal [verweerster] alleen veroordelen het gehuurde binnen 24 uur na de ontbindingsdatum te verlaten.
4.10.
Het Gerecht zal [verweerster] ook veroordelen om binnen 24 uur na de ontbindingsdatum de bedrijfsauto af te geven aan Unicomer. Tot het opleggen van een dwangsom ziet het Gerecht, zonder nadere onderbouwing welke ontbreekt, geen aanleiding.
4.11. [
verweerster] stelt zich op het standpunt dat zij recht heeft op 12 vakantiedagen. Unicomer betwist dit en stelt dat zij recht heeft op twee vakantiedagen. Tegenover deze betwisting heeft [verweerster] nagelaten om haar vakantiedagen nader te onderbouwen. Zulks had wel van haar mogen worden verwacht. Het Gerecht zal derhalve uitgaan van twee vakantiedagen. Gelet op de brief van 15 maart 2017 heeft Unicomer [verweerster] ongevraagd vakantie heeft verleend in de zin van artikel 2 lid 2 van de Vakantieregeling. Voor uitbetaling van de vakantiedagen bestaat derhalve geen grond.
4.12.
Tussen partijen bestaat, zo is ter zitting gebleken, geen discussie over de gehoudenheid van Unicomer om de terugvlucht naar Trinidad te betalen alsmede de transportkosten voor het vervoer van haar persoonlijke goederen naar Trinidad. Het Gerecht zal Unicomer daartoe dan ook veroordelen, op voorwaarde dat [verweerster] een (offerte voor de) werkelijke kosten voor transport en ticket overlegt aan Unicomer.
4.13. [
verweerster] stelt zich voorts op het standpunt dat zij recht heeft op een bonus van 30% van het jaarsalaris en verwijst in dit kader naar artikel 4 van de brief van 22 juli 2016. Unicomer heeft het vorenstaande betwist. Unicomer wijst erop dat het artikel vermeldt “You will be eligible for bonus as per Company Bonus Plan which offers senior managers an opportunity to earn up to 30% on annual base salary for achievement of agreed KPI’s (..)”. Het Gerecht overweegt in dit kader dat, gelet op de gekozen bewoordingen, niet kan worden geconcludeerd tot een recht op een bonus ad 30%. Daarbij weegt mee dat niet is gebleken dat KPI’s waren overeengekomen tussen partijen en evenmin een percentage voor de bonus is vastgesteld. Dit deel van de vordering zal dan ook worden afgewezen.
4.14.
Volgens [verweerster] heeft Unicomer ten onrechte vanaf april 2017 voor de auto een bijtelling verwerkt in het afgesproken nettoloon. Door Unicomer is, met een verwijzing naar de arbeidsovereenkomst en bijlage, betwist dat partijens een nettoloon waren overeengekomen. Nu [verweerster] heeft nagelaten haar stelling nader te onderbouwen en nu in de arbeidsovereenkomst en bijlage wordt gesproken over een “gross (base) salary”, is het Gerecht van oordeel dat [verweerster] niet in haar stelling dat sprake was van een nettoloon, kan worden gevolgd. Daarbij heeft te gelden dat met betrekking tot de auto is overeenkomst in artikel 10 “The Company will provide the Manager with a motor vehicle in line with the Company motor vehicle policy. The Manager is responsible for any tax applicable in keeping with local statutory legislation and the Company shall deduct such taxes accordingly”. Gelet op het vorenstaande alsmede in aanmerking nemende dat [verweerster] in elk geval vanaf 1 april 2017 geen werkzaamheden meer verrichtte voor Unicomer, is het, nu een nadere onderbouwing van het standpunt van [verweerster] ontbreekt, niet onaannemelijk dat zulks heeft geleid tot een gewijzigde financiële afhandeling van het gebruik van de bedrijfsauto. Geen aanleiding bestaat derhalve tot de in dit kader gevraagde veroordeling.
Ontbindingsverzoek en zelfstandig tegenverzoek
4.15.
In de gewezen arbeidsrelatie ziet het Gerecht aanleiding de proceskosten de compenseren, in die zin dat beide partijen hun eigen kosten dragen.
4.16.
Bij beslagrekest van 21 maart 2017 heeft Unicomer verzocht om de vordering op [verweerster] te begroten op NAf 33.000,= en verzocht om conservatoir beslag onder zichzelf te mogen leggen ter zake gelden en geldwaarden die zij onder zich heeft en/of zal verkrijgen of verschuldigd zal zijn aan [verweerster].
4.17.
Gelet op de toewijzing van de vordering ter zake de studiekosten bestaat, nu op basis van deze beschikking, indien nog aan de orde, beslag kan worden gelegd, geen belang meer bij het verzoek. Het voorgaande geldt te meer nu, gelet op de over een weer toegewezen bedragen, verrekening kan plaatsvinden. Het verzochte verlof tot het leggen van conservatoir beslag zal dan ook worden geweigerd.
5 De beslissing
ten aanzien van het ontbindingsverzoek
- stelt partijen ervan in kennis voornemens te zijn de arbeidsovereenkomst tegen 14 juni 2017 te ontbinden, onder toekenning van een vergoeding als hierna is vermeld;
- bepaalt dat Unicomer de gelegenheid heeft het verzoek in te trekken door middel van een uiterlijk op 9 juni 2017 te 15:00 uur ter griffie ontvangen schriftelijke mededeling met gelijktijdige toezending van een afschrift daarvan aan de wederpartij;
voor het geval Unicomer het verzoek niet intrekt wordt alvast als volgt beslist:
ten aanzien van het ontbindingsverzoek
- ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen Unicomer en [verweerster] met ingang van 14 juni 2017;
- kent aan [verweerster], ten laste van Unicomer, een vergoeding toe van drie maanden brutoloon (NAf 4.320,= plus $2.985,=), ineens te voldoen;
- veroordeelt [verweerster] om aan Unicomer de betaalde studiekosten ad NAf 28.790,82 terug te betalen uiterlijk twee weken na de ontbindingsdatum;
- veroordeelt [verweerster] om binnen 24 uur na de ontbindingsdatum het gehuurde te Palapa Curaçao Beach Resort te verlaten;
- veroordeelt [verweerster] om binnen 24 uur na de ontbindingsdatum over te gaan tot afgifte van het bedrijfsvoertuig van het merk Toyota, model RAV 4, kenteken L93-48 aan Unicomer;
ten aanzien van het zelfstandig tegenverzoek
- veroordeelt Unicomer tot betaling van een vliegticket en transportkosten van persoonlijke goederen van [verweerster] naar Trinidad, op voorwaarde dat [verweerster] een (offerte voor de) werkelijke kosten voor transport en ticket overlegt aan Unicomer;
ten aanzien van het ontbindingsverzoek en het zelfstandig tegenverzoek
- compenseert de kosten, in die zin dat beide partijen hun eigen kosten dragen;
- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders verzochte af.
ten aanzien van het beslagrekest
- weigert het verzochte verlof.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.W. Scholte en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 30 mei 2017.