Conform bestendige jurisprudentie van het Hof, overweegt het gerecht dat bij de weigering van een vergunning tot verblijf slechts het belang van de desbetreffende vreemdeling rechtstreeks is betrokken. In dit geval heeft appellante niet namens de betreffende vreemdeling, doch uit eigen hoofde beroep aangetekend tegen de beslissing op bezwaar. Appellante kan echter niet als belanghebbende bij die beslissing op bezwaar worden aangemerkt. Het beroep is niet-ontvankelijk.
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:
[appellante],
wonende in Aruba,
APPELLANTE,
procederende in persoon,
gericht tegen de beslissing op bezwaar van 10 mei 2016 van:
DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR, RUIMTELIJKE ONTWIKKELING EN INTEGRATIE,
zetelende in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. G.M.N. Maduro (DIMAS).
1 PROCESVERLOOP
Bij beschikking van 8 mei 2015 is afwijzend beslist op de aanvraag van appellante om een verblijfsvergunning ten behoeve van haar inmiddels meerderjarige dochter [dochter] (hierna: dochter) in het kader van gezinshereniging.
Bij brief, gedateerd 12 mei 2015, heeft appellante, namens [dochter], tegen deze beschikking bezwaar gemaakt bij verweerder.
Bij beslissing op bezwaar van 10 mei 2016 heeft de verweerder het bezwaarschrift ongegrond verklaard en de beschikking gehandhaafd.
Hiertegen heeft appellante beroep ingesteld, door op 2 juni 2016 een beroepschrift in te dienen bij dit gerecht.
Op 13 juli 2016 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
Het beroep is behandeld ter zitting van 17 oktober 2016, alwaar appellante in persoon en verweerder bij zijn gemachtigde voornoemd is verschenen.
De uitspraak is hierna nader bepaald op heden.
2 OVERWEGINGEN
De ontvankelijkheid
2.1
Ingevolge artikel 3, lid 1 van de Lar wordt in deze landsverordening onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een beschikking is betrokken.
Ingevolge artikel 23, lid 1 van de Lar kan degene die door een op een bezwaarschrift genomen beslissing rechtstreeks in zijn belang is getroffen, daartegen beroep instellen bij het gerecht.
2.2
Conform bestendige jurisprudentie van het Hof, overweegt het gerecht dat bij de weigering van een vergunning tot verblijf slechts het belang van de desbetreffende vreemdeling rechtstreeks is betrokken. In dit geval heeft appellante niet namens de betreffende vreemdeling, doch uit eigen hoofde beroep aangetekend tegen de beslissing op bezwaar van 10 mei 2016. Appellante kan echter niet als belanghebbende bij die beslissing op bezwaar worden aangemerkt. Dit betekent dat het beroep, gelet op artikel 23, eerste lid, van de Lar niet-ontvankelijk is.
3 BESLISSING
De rechter in dit gerecht:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze beslissing werd gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op maandag, 5 juni 2017 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof (art. 53a LAR).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen zes weken na de dag waarop de beslissing op het beroep is gedagtekend. De instelling van het hoger beroep geschiedt door indiening bij de griffie van het Gerecht van een aan het Hof gericht beroepschrift (art. 53b LAR).
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: