HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer 20/01375
Datum 24 september 2021
1. [eiser 1],
wonende te [woonplaats],
2. [eiseres 2],
wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
hierna gezamenlijk: [eisers],
advocaat: J. van Weerden,
1. [verweerster 1],
wonende te Zwitserland,
2. Johannes Cornelis Jacobus SMALLENBROEK, in zijn hoedanigheid van executeur/afwikkelingsbewindvoerder van de nalatenschap van [erflaatster],
kantoorhoudende te Leiderdorp,
VERWEERDERS in cassatie,
hierna: [verweerster 1] en de executeur,
advocaat: M.E. Bruning.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
-
de vonnissen in de zaak C/16/335042 / HA ZA 13-33 van de rechtbank Midden-Nederland van 13 maart 2013, 26 juni 2013 en 18 juni 2014;
-
de arresten in de zaak 200.166.688/01 van het gerechtshof Amsterdam van 9 mei 2017, 31 oktober 2017, 12 juni 2018 en 14 januari 2020.
[eisers] hebben tegen de arresten van het hof van 9 mei 2017, 12 juni 2018 en 14 januari 2020 beroep in cassatie ingesteld.
[verweerster 1] en de executeur hebben een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor [verweerster 1] en de executeur toegelicht door hun advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal R.H. de Bock strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
2 Beoordeling van het middel
De Hoge Raad heeft de klachten over de arresten van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die arresten. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Beslissing
De Hoge Raad:
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren C.H. Sieburgh en F.R. Salomons, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op 24 september 2021.