Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO4292

Gerechtshof Leeuwarden
12-11-2010
17-11-2010
24-002476-09
Strafrecht
Hoger beroep

Veroordeling tot een gevangenisstraf van drie maanden, waarvan een maand voorwaardelijk, wegens verduistering, meerdere malen gepleegd. De verdachte is voor een soortgelijk delict veroordeeld in de pleegperiode van onderhavige feiten. Als bijzondere voorwaarde wordt verdachte onder verplicht reclasseringstoezicht geplaatst. Tevens wordt de tenuitvoerlegging gelast van een gevangenisstraf van 6 maanden. De vordering benadeelde partij wordt definitief afgedaan. De raadsman heeft ter terechtzitting aangevoerd dat verdachte detentieongeschikt zou zijn. Het hof ziet in de overgelegde medische correspondentie echter geen indicatie dat verdachte niet geschikt zou zijn voor detentie. Ook geen andere aanknopingspunten aanwezig geacht dat verdachte detentieongeschikt zou zijn.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

Parketnummer: 24-002476-09

Parketnummer eerste aanleg: 18-650844-09

Arrest van 12 november 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 25 september 2009 in de strafzaak tegen:

[verdachte],

geboren op [1945] te [geboorteplaats],

wonende te [woonplaats], [adres],

niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte mr. P.T. Huisman, advocaat te Groningen.

Het vonnis waarvan beroep

De politierechter in de rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, heeft op een vordering tot tenuitvoerlegging beslist, heeft een maatregel opgelegd en heeft beslist op de vordering van de benadeelde partij, zoals in dat vonnis omschreven.

Gebruik van het rechtsmiddel

De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.

Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep

De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

De vordering van de advocaat-generaal

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen ter zake het hem ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, waarvan een maand voorwaardelijk, met een proeftijd voor de duur van twee jaren, met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht. Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de vordering zal toewijzen tot een bedrag van € 8.715,35,- met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel De advocaat-generaal heeft voorts de tenuitvoerlegging van zes maanden gevangenisstraf gevorderd, verdachte bij arrest van dit hof d.d. 24 mei 2007 voorwaardelijk opgelegd.

De beslissing op het hoger beroep

Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:

hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 4 november 2008 te [plaats] en in andere delen van Nederland, meermalen telkens opzettelijk een hoeveelheid geld (van in het totaal ongeveer 8715,35 Euro), dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geld verdachte telkens anders dan door een misdrijf, te weten als penningmeester van voornoemde [benadeelde], onder zich had wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat:

hij in de periode van 1 januari 2006 tot en met 4 november 2008 te [plaats] en in andere delen van Nederland, meermalen telkens opzettelijk een hoeveelheid geld die geheel toebehoorde aan [benadeelde], welk geld verdachte telkens als penningmeester van voornoemde [benadeelde] onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.

Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.

Kwalificatie

Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:

Verduistering, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid

Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.

Strafmotivering

Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.

Verdachte heeft gedurende een aanzienlijke periode van bijna drie jaren het door de hengelclub in hem gestelde vertrouwen geschaad door vele malen geld - dat hij uit hoofde van zijn functie als penningmeester van de hengelclub onder zich had - voor persoonlijke doeleinden te gebruiken Dit geld is grotendeels bij elkaar gebracht door contributiegelden van de leden. Doordat verdachte een grote hoeveelheid geld heeft verduisterd, heeft de hengelclub niet aan zijn financiële verplichting jegens de hengelsportfederatie Groningen Drenthe kunnen voldoen. Hierdoor heeft de hengelclub een aanzienlijke schuld opgebouwd bij de federatie. Verdachte handelde slechts uit persoonlijk financieel gewin en hij heeft de schade die hij de hengelclub berokkende daarbij op de koop toe genomen.

Het hof heeft voorts bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat verdachte - blijkens een hem betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 22 juli 2010 - eerder is veroordeeld ter zake van soortgelijke feiten. Die veroordeling vond plaats in de pleegperiode van de onderhavige feiten en weerhield verdachte en kennelijk niet van om gewoon door te gaan.

Door de Reclassering Nederland is 23 juni 2009 een adviesrapport over verdachte uitgebracht. Om de kans op recidive te verkleinen, adviseert Reclassering Nederland aan verdachte in het kader van een (deels) voorwaardelijke straf een verplicht reclasseringstoezicht op te leggen. De reclassering zou er dan voor zorg kunnen dragen dat verdachte hulp krijgt om te leren zichzelf te begrenzen en om te gaan met voor verdachte moeilijke situaties.

Ter terechtzitting heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte om gezondheidsredenen detentieongeschikt zou zijn. Om de medische situatie van verdachte te schetsen heeft de raadsman ter terechtzitting medische correspondentie, opgemaakt door dr. P.P. van Geel d.d. 11 februari 2010, overgelegd. Anders dan de raadsman is het hof van oordeel dat de gezondheidssituatie van verdachte niet tot detentieongeschiktheid leidt. De medische verzorging van gedetineerden wordt primair verzorgd door de medische dienst van de inrichting van verblijf, zonodig aangevuld met zorg van gezondheidsinstellingen buiten de penitentiaire inrichting. Aldus is gewaarborgd dat verdachte de benodigde medische verzorging krijgt. Daarnaast komt niet uit de ter terechtzitting overgelegde medische correspondentie naar voren dat verdachte detentieongeschikt zou zijn. Nu daarvoor ook geen andere aanknopingspunten zijn, is het hof van oordeel dat verdachte detentiegeschikt moet worden geacht.

Al het vorenstaande in aanmerking nemende is het hof - met de advocaat-generaal - van oordeel dat vanuit het oogpunt van normhandhaving en ter vergelding van de door verdachte begane delicten oplegging van een gevangenisstraf van na te noemen duur passend en geboden is. De ernst van de feiten laat niet toe dat volstaan wordt met een andere straf.

Benadeelde partij

Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken, dat de benadeelde partij, [benadeelde], gevestigd te [vestigingsplaats], zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat haar vordering in eerste aanleg deels is toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd en heeft een schadevergoeding gevorderd wegens materiële schade. Deze schade wordt door de benadeelde partij gewaardeerd op € 8.715,35.

De door de benadeelde partij geleden schade begroot het hof ex aequo et bono op een bedrag van € 8.500,-. Het hof zal de vordering voor het overige afwijzen.

Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.

Het hof zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.

Tenuitvoerlegging

Bij arrest van het gerechtshof te Leeuwarden d.d. 24 mei 2007, met parketnummer 24-002169-05, is verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, met een proeftijd van twee jaren.

Uit het onderzoek ter zitting van het hof is gebleken dat dit vonnis onherroepelijk is geworden op 8 juni 2007. De proeftijd is eveneens op deze datum ingegaan. De officier van justitie heeft op 27 mei 2009 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit.

Nu gebleken is dat verdachte het hiervoor bewezenverklaarde, gerekend vanaf 8 juni 2007, heeft begaan voor het einde van voornoemde proeftijd, zal het hof op grond van het vorenstaande de tenuitvoerlegging van zes maanden gevangenisstraf gelasten.

Toepassing van wetsartikelen

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 14g, 36f, 57 en 321 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

De uitspraak

HET HOF,

RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:

vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:

verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;

verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;

veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van drie maanden;

beveelt, dat van de gevangenisstraf een gedeelte van één maand, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, of de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;

stelt als bijzondere voorwaarde:

dat de veroordeelde zich zal stellen onder toezicht van de Stichting Reclassering Nederland en zich zal gedragen naar de aanwijzingen van die instelling;

draagt genoemde instelling op de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;

bepaalt dat dit toezicht door genoemde instelling reeds tijdens de proeftijd kan worden beëindigd;

wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde], te [vestigingsplaats] tot een bedrag van achtduizend vijfhonderd euro;

wijst af het door de benadeelde partij meer of anders gevorderde;

veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;

legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van achtduizend vijfhonderd euro ten behoeve van [benadeelde], gevestigd te [vestigingsplaats], beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van zevenenzeventig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;

bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;

gelast de tenuitvoerlegging van de aan veroordeelde bij arrest van het gerechtshof te Leeuwarden van 24 mei 2007 (24-002169-05) voorwaardelijk opgelegde straf, te weten:

gevangenisstraf voor de duur van zes maanden .

Dit arrest is aldus gewezen door mr. G.M. Meijer-Campfens voorzitter, mr. O. Anjewierden en mr. H.J. de Ruijter, in tegenwoordigheid van mr. M.J. Schulte als griffier, zijnde mr. Meijer-Campfens en mr. De Ruijter voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.